Muurschilderingen begijnhofkerk

De kerk is vooral bekend vanwege haar muurschilderingen die getuigen van de spiritualiteit en devotie van de begijnen.

De fasering van de muurschilderingen kan verbonden worden met de bouw- en de inrichtingsfases van de kerk. De oudste schilderingen, met name de wijdingskruisen, dateren van de bouw van het oudste koor, in 1265. Zij werden aangebracht op de plaatsen waar de bisschop het kerkgebouw wijdde met chrisma.

Daarna volgt het decor dat begin 14de eeuw op de triomfboog en in het koor werd geschilderd, na de verhoging en de uitbreiding van het kerkgebouw rond 1295-1310. Deze uitmonstering kan vooral mystiek geduid worden.

De derde groep schilderingen dateert van het tweede decennium van de 16de eeuw, na het herstel en de nieuwbouw van het schip die uitgevoerd werd van 1489 tot rond 1511. Dit derde decor werd in hoofdzaak op de pijlers van het schip aangebracht en toont het leven van Maria alsook verschillende vrouwelijke heiligen die geïnterpreteerd kunnen worden als rolmodellen voor de begijnen. Daarnaast hebben specifieke devoties tot de keuze van de voorstellingen geleid: de Heilige Hubertus, bisschop van Luik waarvan Sint-Truiden toen deel uitmaakte, en de stigmatisatie van de Heilige Franciscus van Assisi, een mystiek gebeuren dat de begijnen nauw aan het hart lag. Een voorstelling van De Jongeman en de Dood uit dezelfde periode, was bedoeld als een memento mori, een waarschuwing om deugdzaam te leven in het perspectief van een onverwachte dood.

Een vierde decor ten slotte, waarvan meerdere taferelen bewaard bleven, is geschilderd op het einde van de 16de eeuw. Op dat ogenblik werd de iconografie verruimd en kwam er dus meer variatie in de voorstellingen. Mannelijke heiligen als Rombout van Mechelen en Quirinus van Malmedy alsook devotietaferelen verrijken het beeldprogramma.

Archiefonderzoek heeft geen gegevens opgeleverd over de uitgaven voor de muurschilderingen. Dat is niet vreemd wanneer de voorstellingen in persoonlijke opdracht werden uitgevoerd. Opvallend is dat bij vele taferelen in het schip in de benedenhoeken kleine figuurtjes zijn afgebeeld in de meest nederige positie, namelijk geknield. Verschillende geknielde personages zijn door hun kledij duidelijk als begijnen te identificeren, maar er komen ook enkele anders voorgestelde personen voor, mannen en vrouwen. Ze vouwen allemaal biddend de handen en dit type voorstelling wordt dan ook ‘gebedsportret’ genoemd. Het is meer dan waarschijnlijk dat het gaat om de opdrachtgevers van de taferelen. Zij hebben de schilder dus betaald. Aangenomen wordt dat dit gebeurde om een gelofte in te lossen of juist in de hoop op steun in de toekomst en vooral na de dood. De gebedsportretten strekten ook tot voorbeeld om giften te doen waarmee het kerkinterieur verfraaid kon worden. Als er individuele heiligen op het tafereel zijn uitgebeeld – met name Ursula, Cecilia, Odilia, Genoveva, Goedele, Dymphna, Gertrudis, Maria Magdalena, Agatha, ...– gaat het vaak om naamheiligen die de patroon- of beschermheilige waren van de geportretteerde en knielende opdrachtgever. Maar in het geval van de begijnhofkerk bestaat hierover geen concrete informatie. Hoewel er enkele namen van 16de-eeuwse begijnen bekend zijn, kunnen die niet met de gebedsportretten verbonden worden. Belangrijk is dat overwegend begijnen de opdracht gaven voor de muurschilderingen. Die zijn aldus een unieke bron van de begijnenspiritualiteit en devotie. De ontdekking van de muurschilderingen gebeurde in 1860 tijdens onderhoudswerken. Nieuwe ontdekkingen vanaf 1933. Restauratie in 1934 door Cornelis Leegenhoek. Restauratie door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium in 1972-1974, onder leiding van Michel Savko.


Bron     : -
Auteurs :  Bergmans, Anna
Datum  : 2015

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Muurschilderingen begijnhofkerk [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/301524 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

Baltus, Georges (Richard Michel Guillaume) Marie, kunstenaar

Kortrijk 3.05.1874   Overijse 24.12.1964   Sylvia Hildebrand  Adrienne Revelard  

Zoon van Richard, handelaar koloniale waren  Grote Markt, en Emérense Vanhoren, textielhandelaar . Vader van kunstschilder en architect Ado (1918-1990). Toevallig geboren te Kortrijk bij verwant industrieel Adolf Nijs en Margaretha Baltus tijdens handelsreis. Jeugd in Sint-Truiden, aangetrouwde neef van Aldous Huxley . Kleuterschool zusters en rijksmiddelbare school. Rebels student atheneum Hasselt, jezuiëtencollege Saint-Servais Luik, Bad Godesberg (Bonn). Academie Brussel 1891, leerling van Portaels. Studiereis Engeland en ontdekking Prerafaëlieten. Leerling van Navez. Parijs 1895 Salon Rose-Croix en vriend van Maeterlinck en Pélatain. Firenze 1896-1904, restauratie fresco’s. Huwelijk Munchen 1904 met Sylvia (+1926) dochter van prof. Adolf (von) Hildebrand. Hertrouwd 1947 dichteres Revelard. Leraar glaskunst Glasgow School of Art 1905-1918, maar tijdens vakantie in Sint-Truiden tijdelijk geblokkeerd door Duitse inval augustus 1914. Leraar academie Leuven 1918 en sierkunstschool Elsene 1924. Inspecteur kunstonderwijs Vlaamse landsdeel 1928. Medewerker ‘Le Dessin’ Brugge 1929-1930. Albert Latourstraat Brussel. Sint-Truiden 1946. 

Beïnvloed door Prerafaëlieten en Quattrocento. Symbolist met aandacht voor de femme fatale. Schilderen, lithografie, etsen, glasschilderkunst, kartons voor tapijten, ex -libris, boekillustraties . Dichter, beïnvloed door leraar Victor Remouchamps in het Atheneum Hasselt. Verzamelaar Japanse grafiek. Tentoonstellingen in grote Belgische steden en Biënnale Venetië 1930, 1931 en 1934. Opdrachten van vooraanstaande families en hof. Connecties met koningin Elisabeth. Prijzen Parijs 1927 en Brussel 1935. Gouden medaille Exposition Arts Décoratifs Parijs. Werken in diverse musea Elsene, Leuven, Franse Gemeenschap, Koninklijke Bibliotheek Brussel, London. 

Christina de Wonderbare  1915 en Trudo 1912 (rijksbezit) in OLV-kerk Sint-Truiden

Muurschilderingen galerie Ravenstein Brussel . Glasramen in Sint-Stefanuskerk Sint-Pietersleeuw  uit Koninklijke Kapel Wereldtentoonstelling Brussel 1935 en in gemeentehuis Vorst 1938. Deelname retrospectieve Landschap in Limburgse kunst Hasselt 1954 met Nacht te Velm. Tentoonstelling 100 jaar geboorte in Galerij Regard 17 Brussel 1974. Aquarellenreeks Roches et nuées, lithoreeks Merveilles. Schilderij Boerenkrijg  1914 verworven door stadsbestuur Sint-Truiden 1987.




'Servantes de Saint-Trond', G.M. Baltus 1910 (uit: NORMAN, DELAHOUSSE en DE BRAEKELEER 1991). 


Publicaties: Technics of painting, Glasgow, 1912; vert. A. Van Hildebrand, Le problème de la forme dans les arts figuratifs, Parijs: Bouillon; Strasbourg: Heitz en Mündel; Brussel: Lacomblez, ca. 1903.
Lees: M.C., Georges-M. Baltus, Brussel: Les monographies illustrées, z.j.; P.A. LEGRAND DE REULAND, Georges M. Baltus, (Anthologie des artistes Belges contemporains, 2), Brussel: Pro Tempore, 1939, met o.a. gedicht over Sint-Truiden en schilderij Ordingen kapel; DE SEYN, p. 28-29; P. CLERINX, Bij het schilderij van Christina door mr. Georges Baltus, in Christina de Wonderbare. Gedenkboek 1150-1950, Leuven: Bibliotheca Alfonsiana, 1950, p. 36-38; WIEDAT, p. 21; Raoul CHANET, Baltus, Georges, Richard, Guillaume, Michel, Marie, in Hier en nu Sint-Truiden, nr. 21, 1974, p. 20; Centenaire de G.M. Baltus, tentoonstellingscatalogus, Brussel: galerij Regard 17, 1974; Ivo BAKELANTS, De glasschilderkunst in België in de negentiende en twintigste eeuw. Repertorium en documenten, B., Wommelgem: Den Gulden Engel, 1986, p. 237; Herdenkingsbrochure naar aanleiding van de schenking van het schilderij ‘De Boerenkrijg’ van Georges Marie Baltus, door zijn zoon, de heer Aldo Baltus, aan de stad Sint-Truiden, ST:stadsbestuur; 1987; Anne NORMAN, Anne DELAHOUSSE en Catherine DE BRAEKELEER, Georges-Marie Baltus 1874-1967, z.p., 1991; Kamiel STEVAUX, Sint-Truiden en het ex libris, Sint-Truiden 2003, p. 15-16 noot 41 en 18; BEKTRUI, 1, 2004, p. 10-11; TRUDO, 1993, p. 152-153; Albert BONTRIDDER, Baltus, Ado, in NBIONAT, 7, 2003, p. 19-21; RASKIN, p. 34-35; Alison BROWN, Ray MCKENZIE en Robert PROCTOR, The flower and the green leaf. Glasgow School of Art in the time of Charles Rennie Mackintosh, Edinburgh: Luath Press, 2009, p. 65.