Voormalig laathof, gesloten hoeve met kern uit de 16de eeuw, in verschillende perioden aangepast. De hoeve werd door een brand na een bombardement in 1944 zwaar beschadigd. Bij de herstelling werden vrijwel alle daken verlaagd.
De hoeve is gelegen te midden van de velden en vormt een belangrijk element in het landschap; ten oosten de boomgaard, ten zuiden achter het woonhuis en aan de straatzijde door een haag afgezoomd, de moestuin. Bakstenen gebouwen, gegroepeerd rondom een rechthoekig, gekasseid erf.
Ten westen het poortgebouw, thans onder lessenaarsdak (golfplaten); aan de straatzijde een rondboogvormige inrijpoort met een boog van twee rollagen en een platte laag, en posten van kalksteen met negblokken; boven de poort een getoogde nis en een gedicht, kalkstenen venster. Rechthoekige poort onder houten latei en ontlastingsboog aan de erfzijdegevel; rechthoekig, kalkstenen venster.
Ten zuiden woonhuis van vijf traveeën en (thans) twee bouwlagen onder verlaagd zadeldak (nok loodrecht op straat, golfplaten), door middel van muurankers op de westelijke zijgevel gedateerd 1559. Op de benedenverdieping, twee kalkstenen kloosterkozijnen, met geprofileerde posten en duimen aan het benedengedeelte en afgeronde hoeken aan de latei; twee kalkstenen kelderopeningen; een rechthoekige deur in een vlakke kalkstenen omlijsting met neuten, met erboven een blind gevelvlak afgelijnd met kalkstenen posten, waarboven een rechthoekig, getralied bovenlicht. De bovenverdieping is gewijzigd. In de achtergevel, twee vensters zoals hoger beschreven, een rechthoekige kalkstenen deur met getralied bovenlicht en kalkstenen tussendorpel en enkele kleine rechthoekige venstertjes van kalksteen. De westelijke zijgevel is voorzien van een lage, zandstenen plint en twee getraliede kloosterkozijnen van het hoger beschreven type, doch waarvan de tussendorpel een druiplijst heeft. Haaks op de achtergevel, in het verlengde van de westgevel, een laag gebouwtje onder zadeldak (Vlaamse pannen), dat door een duidelijke bouwnaad van het woonhuis gescheiden is; in de westgevel bevindt zich een verankerd kalkstenen rondboogdeurtje (?), hoger gelegen dan de begane grond en voorzien van negblokken en sluitsteen.
In het verlengde van het woonhuis, stal van vier (?) traveeën onder plat dak (golfplaten); gewijzigde vensters doch twee oorspronkelijke deuren: links een rondboogdeur in een verankerde, rechthoekige omlijsting van kalksteen; rechts een verankerde kalkstenen rondboogdeur met een ontlastingsboog van een platte laag, een rollaag en een platte laag. Het oostelijk gedeelte van deze vleugel heeft zijn oorspronkelijk steil zadeldak (mechanische pannen) behouden; oostelijke zijgevel met aandak, vlechtingen en uilengat. Recent aanbouwsel tegen de achtergevel. Karrenhuis onder lessenaarsdak tegen de oostelijke zijgevel. Tussen dit gedeelte en de oostelijk gelegen stal bevindt zich de doorgang naar de velden; de buitenzijde wordt gevormd door een verankerde rondboogpoort in een fraai geprofileerde kalkstenen omlijsting met negblokken aan de posten en dateren 1675 op de sluitsteen. Ten noorden hiervan, de oostelijk gelegen stal onder zadeldak (Vlaamse pannen en golfplaten), naar de oostzijde toe vergroot; de erfzijdegevel telt drie rechthoekige deurtjes met afgeronde hoeken in een kalkstenen omlijsting op neuten. Een tweede stal beslaat de noordwestelijke hoek van het erf; zes en drie traveeën onder lessenaarsdaken (Vlaamse pannen); gewijzigde bovenverdieping en vensters; twee deuren van het hoger beschreven type en een gelijkaardige, verankerde deur. De dwarsschuur, ten noorden van het erf, ging bij de brand van 1944 volledig verloren.
Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Hoeve Engelbos [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/88626 Geraadpleegd op 12-11-2019.
In 1879 werd een spoorlijn geopend tussen Neerlinter en Tongeren. Vooral bedoeld om in onze omgeving bietsuikerfabrieken (Ordingen en Bernissem) en de opkomende fruitexport naar het Duitse Ruhrgebied te bedienen. Door het heuvelige terrein waren dijken en doorsnijdingen noodzakelijk. Zo ook op de Honsberg op het drielandenpunt tussen Ordingen-Rijkel-Zepperen, met overbrugging.
Het private project voor Aken-Brussel mocht niet concurreren met de bestaande staatslijn Tienen-Luik en werd dus beperkt tot een kronkelend tracé Neerlinter-Tongeren. Aanvankelijk waren er ook weinig haltes (Zoutleeuw, Ordingen, Borgloon en Pringen), maar dat werd in 1897 aangevuld met haltes in Wilderen, Melveren, Bernissem, Hoepertingen, Kerniel en Jesseren) Daarom kreeg het bareelwachtershuisje uit 1878 in Wilderen in 1896 een heus station tegenover zich.
In de Eerste Wereldoorlog werkten de Duitsers aan de missing link Tongeren-Aken met viaduct in Sint-Martensvoeren.
In 1957 werd het personenvervoer op deze lijn 23 gestopt en vervangen door autobuslijnen. In 1968-1988 verdween ook het goederenvervoer voor lokale nijverheden. De sporen werden geleidelijk opgebroken tussen 1968 en 1989. In 1992 kwam er een toeristisch fietspad op het (deels) bewaard gebleven tracé.
Ordingen werd, weliswaar meer naar Zepperen toe, een draaischijf van goederen- en personenverkeer. En uiteraard kwam er de onvermijdelijke stationsherberg (1895). Het station maakte plaats voor de N718, bedoeld als oostelijke omleiding rond Sint-Truiden en aansluiting op de beruchte A24-autosnelweg., maar slechts uitgevoerd tussen Melveren en Ordingen.
Jammer genoeg waren spoorlijn en brug ook plaatsen van wanhoopsdaden en dramatische ongevallen. Zo ontdekten stationschef Miel Mommen en arbeider Lowieke Mertens in april 1943 'het lijk van een onbekende vrouwspersoon van ongeveer vijf- en twintig jaar'. De vrouw was ongelukkig op een betonnen seindraadpaaltje terechtgekomen bij haar ontsnappingssprong uit het Jodentransport XX vanuit de Dossinkazerne in Mechelen, gesaboteerd in Boortmeerbeek.
Nu is de spoorweg'zate' een verwilderde oase voor wild en vogels, hazelwormen, wijngaardslakken en dassen. Maar ook een magneet voor sluikstorters. Sommige delen van de spoorberm worden beheerd door natuurpunt omwille van de uitzonderlijke flora zoals knolsteenbreek, bosanemoon, slanke sleutelbloem, wilde marjolein, muskuskruid en brede wespenorchis.