Notariswoning met kantoren

Voormalige notariswoning (nummer 33) met kantoren (nummers 29-31). Herenhuis (enkelhuistype) van vier traveeën en drie bouwlagen onder afgeknot zadeldak (nok evenwijdig aan straat), naar verluidt gebouwd circa 1870, met sobere, neoclassicistische gevelordonnantie. Bakstenen gebouw met een lijstgevel op een afgeschuinde, arduinen sokkel; houten kroonlijst op tandlijst met casementen tussen de consoles; arduinen kordonlijsten. Getoogde vensters in een geriemde arduinen omlijsting met oren en sluitsteen. Getoogde poort met geprofileerd beloop in een rechthoekige omlijsting op neuten; neorocaille sluitsteen. Fraaie houten erker, steunend op een welvende balkonplaat (thans gecementeerd) met uitgewerkte consoles van arduin; ramen met glas in lood. De kantoorgebouwen tellen samen zes traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak; de uiterste rechtse travee is een latere toevoeging; bakstenen lijstgevels op een arduinen plint; getoogde arduinen vensters met oren, neuten en lekdrempel; gelijkaardige deur in de voorlaatste travee, rechts; de deur van nummer 31 is een aangepast venster.


Bron     : Schlusmans F. met medewerking van Gyselinck J., Linters A., Wissels R., Buyle M. & De Graeve M.-Ch. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N2 (He-Z), Brussel - Gent.
Auteurs :  Schlusmans, Frieda
Datum  : 1981

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Notariswoning met kantoren [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/22697 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

De trap des aanstoots

De Luikse architect Etienne Fayn slaagde erin om een mooi stadhuis in Luikse classicisme te ontwerpen rond de oude halle en de belforttoren. De stadsmagistraat betrok zijn nieuwe symmetrische bouw in juli 1759 onder begeleiding van drie kanonsalvo's. De interieurafwerking, vooral door de modieuze Luikse vakmensen, moest toen nog beginnen.
Maar... die saaie horizontale kroonlijst wou de stad als bouwheer toch verbeteren. Kijkend naar Brabant en Antwerpen liet ze in 1766 zwierige frontons met klokgevel, curven en tegencurven plaatsen aan de hoofdgevel. Pater minderbroeder Johannes Bolgrez bracht een plan mee uit Antwerpen. Ook kwam er een dubbele puitrap naar de verdieping, om de begane grond te kunnen verhuren. Enkele jaren later verdween deze blijkbaar té bombastische ingreep terug. 

Eigentijds kroniekschrijver Debruyn is genadeloos voor zoveel pretentie en tekent - met veel lekenfantasie - dit on-Luikse gedrocht. Hij schrijft ook hoe men half juni 1766 bouwt aan "eene nieuwe blauw steene balcon, ende het frontispicium wierd verciert met nieuwe crollen, oock met eenen nieuwen noijt in dese landen geinventeerde blauw steenen trap dienende tot spot der borgers ende vreemdelingen hier passerende om het onnodigh ende verquist geldt". 

Van deze verbeteringsoperatie getuigt nog een jaartalsteen met stadswapen boven het balkon. 






Lees: Christine VANTHILLO, Het stadhuis van Sint-Truiden, van binnen uit bekeken, in Sint-Truiden in de 18de eeuw, tentoonstellingscataloog, Sint-Truiden: Sint-Truiden 1300 vzw., 1993, p. 109-117; Fernand DUCHATEAU, Het boek van Debruyn. Een kroniek van de achttiende eeuw in Sint-Truiden, in idem, p. 168 en 209-267 en Sint-Truiden 1693-1793, in idem, p. 7-26; Het stadhuis van Sint-Truiden. Hart van de democratie, Sint-Truiden: stadsbestuur, 2018, p. 131-133.