Ruime burgerhuizen uit eind 19de-begin 20ste eeuw, die qua uitzicht het straatbeeld kenmerken. Neoclassicistisch getinte rijhuizen, met enkele neotraditionele elementen, gegroepeerd per reeksen van onderling identieke exemplaren. Voornamelijk enkelhuizen, doch ook enkele dubbelhuizen, twee tot vier traveeën en drie bouwlagen onder zadeldaken. Bakstenen gebouwen, met verwerking van arduin, onder meer voor de plinten en de afwerking der vensters. Getoogde muuropeningen met arduinen lekdrempels, sommige met hoek-, sluit- en aanzetstenen (nummers 3, 5-21, 18-24, 25, 32-34), andere met volledige arduinen omlijsting (nummers 16, 27, 57-59). Enkele benedenverdiepingen werden aangepast tot handelsruimte. Houten kroonlijst.
Nummer 1. Hoekhuis met de Rijschoolstraat; afgesnuite hoektravee. Nummers 3, 5-21. Trapgevels als zijgevels; nummer 7 is voorzien van een inrit met hek, nummer 21 van een klein tuintje links, eveneens afgesloten met een hek; nummer 17 heeft een getrapt dakvenster en een rechthoekig balkon met gesmeed ijzeren hek. Nummer 16. Getrapte dakkapel; rechthoekig balkon met gesmeed ijzeren hek; hek tussen baksteenpijlers en bomen tegen de getrapte zijgevel. Nummer 18. Rechthoekig balkon met ijzeren hek. Nummer 20. Getrapte dakkapel. Nummer 22. Rechthoekig balkon met ijzeren hek; getrapte dakkapel. Nummer 25. Getrapte dakkapel; afgesnuite hoektravee met rechthoekig balkon op de bel-etage. Nummer 27. Rechthoekig balkon met fraai ijzeren hek; deur met mooi houtwerk en bovenlicht met glas in lood. Nummers 35-45. Qua gevelindeling identiek, doch meer gedifferentieerd in de details; nummer 39 is beschilderd, nummer 45 gecementeerd en beschilderd; nummer 37 is voorzien van een getrapt dakvenster. Nummers 57-59. Identiek qua opvatting; afgesnuite hoektravee met balkon.
Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Reeks burgerhuizen [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/22933 Geraadpleegd op 12-11-2019
Clement Cartuyvels was de zoon van een zeepfabrikant op de Grote Markt en neefje van burgemeester Guillaume Vanvinckenroy . Hij droeg zelf de sjerp tussen 1899 en 1921. Op zijn CV lezen we: advocaat, bankier, provincieraadslid, gedeputeerde, vrederechter, gemeenteraadslid, volksvertegenwoordiger, senator, voorzitter Sint-Vincentiusgenootschap, derdeordeling en katholiek. Hij maakte de Belle Epoque in zijn stad mee: vernederlandsing van het bestuur, aanleg tramlijnen, riolering, waterleiding, bouw slachthuis, provinciale 'expositie' in 1907. Maar Clément moest ook de schok van de Duitse inval meemaken. Zijn zoon Paul, majoor van de Burgerwacht, verdween een jaar in Duitse kampen en hijzelf werd het laatste jaar van de oorlog uit zijn ambt ontheven. Clément woonde in de Capucijnenstraat in een herenhuis, later omgebouwd tot Sint-Annakliniek.
De bank Cartuyvels:
Clément stierf op zijn kasteeltje in Verlaine en kreeg, behalve een straatnaam (de vroegere Capucijnen- en Coemansstraat) in 1921, ook een marmeren borstbeeld. Toen zijn zoon notaris Paul Cartuyvels in 1927 zelf burgemeester werd, kreeg hij van zijn makkers oud-burgerwachten een ontwerptekening voor een borstbeeld van zijn papa cadeau. De ontwerper was niemand minder van Victor de Haen uit het Brusselse, die ook de wedstrijd had gewonnen voor het monument voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog op Sint-Marten. Op kosten van het stadsbestuur werd de buste in marmer uitgevoerd en prijkte voortaan in het stadhuis. Momenteel in erfgoeddepot bij de Zusters Ursulinen. Vermits het beeld postuum werd getekend, herken je duidelijk de pose op het bidprentje van Clément Cartuyvels. Op zijn linkerschouder liet de beeldhouwer van het witte marmer zijn naam in sierlijke letters na.