Kasteelpark van Kortenbos

Park in landschappelijke stijl met riant karakter met vijver, monumentale bomen en parkbos uit de eerste helft van de 19de eeuw en een tuin uit begin 20ste eeuw, als deel van een domein met gebouwen uit de 17de tot begin 20ste eeuw; een oude site, voorheen bezit van de Norbertijnenabdij van Averbode.

Het goed ligt ten westen van en vlak naast de basiliek van Kortenbos in een nog gaaf landschap in de hoek van de Hasseltsesteenweg met de Basiliekstraat. De kern is een voormalig pelgrimshotel, dat Peter van Echt op grond die hij in 1641 had verworven bouwde voor de bedevaart naar Onze-Lieve-Vrouw van Kortenbos. In 1646 al verkocht hij het aan de Abdij van Averbode, die het tot 1798 zou behouden. Het is dan ook opgenomen in het 17de-eeuws kaartboek van de abdij van landmeter Cornelis Lowis en tekenaar Ioannis a Castro. Het nummer 44 van de tekening is ‘t Huys tot Cortenbosch met den vyver en nr. 45 Den engel met den hoff. Deze tuin is in perken verdeeld en geeft via een poortje en brug over de gracht toegang tot een houten (?) constructie op het eiland bij de vijver. Getroffen door brand in 1697 werden deze gebouwen anders wederopgebouwd en van toen af Rectoraat genoemd. Allicht diende het als woning voor de rector van de bedevaartskerk. In 1726 voegde men een inrijpoort toe die de binnenkoer afsloot en tussen 1768 en 1791 verfraaide men het park en de vijvers.

Het goed is ook opgenomen in Les délices du païs de Liège als "een huis voor de drie reguliere kanunniken van Prémontré, die de kapel bedienen, en waarvan de oudste als rector optreedt. Het land, een bosrijk gebied, maakt deel uit van de heerlijkheid Kozen, die bezit is van de baron van Kerkeme. De moderne stijl van het woonhuis wordt door de auteur geprezen evenals de goed onderhouden tuin. Helaas gaat de vermelding niet vergezeld van een illustratie. Ferraris (1771-1775) situeert de gebouwen meer westelijk dan vandaag het geval is, met rechthoekige waterpartijen en grachten ten noorden en ten oosten en een bos ten noorden.

De tekening van Philippe de Corswarem (1759-1839) toont een classicistisch huis met poortgebouw en aanhorigheden rond een binnenplaats. Een hek sluit een voortuintje bij het huis af en links en rechts liggen er tuinen. De vijver aan de straat grenst aan een omhaagde oostelijke tuin, die ook aan de straatzijde toegankelijk is via een deurtje en een laan met verderop een ingangsboog. Ook de westelijke tuin is omhaagd en verder is er hoog geboomte. Deze configuratie, een gesloten complex met rechthoekige binnenkoer, wordt op het Primitief kadaster (1825) opgetekend en Godefriedus Cox, rentenier te Cortenbosch is in de legger als eigenaar van ‘Rechte Raed’ gekend. Hij verwierf het als zwartgoed. Ook Philippe de Corswarem was daarvan op de hoogte. Hij kwalificeert G. Cox als oud-burgemeester van Hasselt en vermeldt in de nota bij zijn tekening dat diens zoon Frederik het goed op dat ogenblik bezat. De familie Cox gebruikte het kasteel blijkbaar als buitenplaats, vermits ze in Hasselt waren gedomicilieerd. Ze verwierven van de stad Sint-Truiden in 1822 en 1837 ook de gronden palend aan de steenweg. De familie Cox was door huwelijk verwant met de families Palmers, Briers en Libotton, die in het Hasseltse tijdens de 19de eeuw een groot aantal kasteeldomeinen bezaten. De kadastrale opmetingsschets van 1881 geeft de verbouwingen weer die leidden tot de huidige toestand met ten westen het nog bestaand tuinpaviljoen.

Het domein is toegankelijk via een poortgebouw dat uitgeeft op een gekasseid erf tussen de gebouwen. Een smeedijzeren hek tussen natuurstenen pijlers geeft toegang tot het park. Ten noorden ligt een tuin uit begin 20ste eeuw, tussen het terras bij de gebouwen en de grote vijver: grasveld met tuinpad, talrijke snoeivormen van gewone en Ierse taxus, een treures en hardstenen of bakstenen sokkels met vazen, een fontein, een smeedijzeren hekje als parapet bij de vijver en ten westen een tuinpaviljoen. De fontein is samengesteld uit hergebruikte natuursteen: vierkant waterbekken en Toscaanse zuil met bolbekroning van arduin en kruisje, op een vierkante sokkel met buisjes als spuitmond. Ook het open tuinpaviljoen met schilddak is van recuperatiemateriaal, met rondbogen en Toscaanse zuilen van witte natuursteen en een gevelsteen met wapenschild van de familie Thyssen, de eigenaars sedert 1914. Een postkaart van uitgeverij G. Ghuys uit Hasselt toont het verbouwde en uitgebreide huis met aansluitende bijgebouwen, het grasveld en de vijver uit de landschappelijke aanleg, vóór 1914 en vóór de aanleg van de siertuin.

De tuin sluit aan bij het park in landschappelijke stijl. Vooraan strekt zich een grote landschappelijke vijver met eilandje en bomengordel uit, gevoed door bronnen van uit het noordwesten. Het grasveld met bloeiende struiken, bomen en boomcoulissen loopt uit op het parkbos, ten noorden. Ten westen ligt een nog jonge, gemengde boomgaard op een oude site, begrensd door een geschoren meidoornhaag.

Op de Dépot-kaart (opname 1871, uitgave 1877) ligt ten noorden van de gebouwen een strakke parallellogramvormige vijver met eilandje, ten zuiden van een lustbos dat aan de overkant van de dwarsweg tot op de ‘Groote Steenberg’ verderloopt. Een rondweg rond de grasvelden aan de vijver geeft aansluiting op drie naar het noordwesten lopende en onderling verbonden paden, waarvan de middelste tot in het niet langer bestaande overbos doorloopt. De ICM-kaart ­ (revisie 1886, uitgave 1897) vertoont weinig evolutie voor het domein. Dat is niet hetgeval voor de Stafkaart (revisie 1934, uitgave 1937) waar het bos op de Grote Steenberg niet langer bestaat.

Bomen

Jong exemplaar van treurhoningboom (Sophora japonica ‘Pendula’) in de tuin bij het huis, gewone moerascipres (Taxodium distichum), gele treurwilg (Salix x sepulchralis ‘Tristis’) en zomereik (Quercus robur) op het eiland en verder Atlasceder (Cedrus atlantica), gewone beuk (Fagus sylvatica), gewone robinia (Robinia pseudoacacia), gewone taxus (Taxus baccata), grootbladige linde (Tilia platyphyllos) (jonge aanplant langs nieuwe zichtlaan in het parkbos), Ierse taxus (Taxus baccata ‘Fastigiata’), tamme kastanje (Castanea sativa), treurbeuk (Fagus sylvatica ‘Pendula’), vederesdoorn (Acer negundo), zomereik (Quercus robur). Gewone esdoorn met bont blad (Acer pseudoplatanus ‘Leopoldii’) (2x 262cm stamomtrek, standaard gemeten op 150 cm hoogte); Libanonceder (Cedrus libani subsp. atlantica) (211, 227cm); gewone beuk (Fagus sylvatica) (380cm en één 490 boven en 537cm onder de ent), zwarte moerbei (Morus nigra) (162cm), zomereik (402, 457 en 540cm met kruin van haast 26 m doorsnede) en Quercus robur ‘Heterophylla’ (250cm, Belgische kampioen). Talrijke bomen werden gekapt in 1989, in het vooruitzicht van de verkoop van het goed. Recente heraanplantingen onder de nieuwe eigenaar zijn aan de gang.


Bron     : DE MAEGD C. & VAN DEN BOSSCHE H. 2003: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 1: Gingelom, Halen, Herk-de-Stad, Nieuwerkerken, Sint-Truiden, Brussel, Agentschap RO-Vlaanderen. Onroerend Erfgoed.
Auteurs :  De Maegd, Christiane, van den Bossche, Herman
Datum  : 2003

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Kasteelpark van Kortenbos [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/300066 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

De Tongersesteenweg (1817), ruggengraat van Limburgs-Haspengouw


De Tongersesteenweg (1817), ruggengraat van Limburgs-Haspengouw


Het efficiënte romeinse weggennet, zoals de ‘kassei’ Tongeren-Tienen, verviel in de vroege middeleeuwen. Waar geen bevaarbare waterlopen waren, was men opnieuw aangewezen op lokale onverharde verbindingen met diverse alternatieven naargelang de seizoensmodder. Terwijl het Luikerland in de 18de eeuw steenwegen aanlegde voor economische ontsluiting zoals de weg Luik-Sint-Truiden(-Brussel) in 1715-1740, was de Franse bezetter rond 1800 vooral militair gemotiveerd voor snelle, rechtlijnige verbindingen. De ‘Route Napoleon’ of het deel Maastricht-Tongeren van de verbinding Keulen-Duinkerken werd in 1804-1813 afgewerkt.

Vandermaelenkaart ca. 1850 met de steenweg als rechtlijnige verbinding. Bareel en kilometerpalen of ‘bornes’


Het was wachten op de Hollanders en hun Waterstaat-ingenieur De Sermoise om op 9 december 1817 de eerste steen te laten leggen aan de Sint-Truiderpoort in Tongeren door de provinciegouverneur. Het tracé dwars door de velden en weiden trok al snel handel en bewoning van de opzij liggende dorpskernen aan, getuige de jaartallen op vele gevels en de verbindingen zoals de dreef te Ordingen. De oude ‘Truierbaan’ in Rijkel verviel tot veldweg. Een tolbarreel aan het kruispunt met de Houtstraat Brustem deed dienst tot in 1867 deze gebruikersbijdrage werd opgeheven.

De weg naar Tongeren startte aan de oude Brustempoort. De beginkilometers waren gekend voor het omtuinde Casino (1862), het huis Moreau (1872), de arbeidershuisjes en het koetsenatelier Vanslype op de Pinberg en later voor de Veiling Haspengouw (1939-2017) en toegangen tot de Industriezone Schurhoven.

Na deze steenweg voltooide men vanuit de stad Sint-Truiden de kasseiwegen naar Hasselt (1838), Diest (1844) en Namen (1855).


In augustus 1914 kon de Duitse ruiterij haar opmars van Tongeren naar Sint-Truiden (en Orsmaal) ongestoord uitvoeren. Ze staken huizen in brand op de Pinberg, maar ter compensatie kwamen er nog voor het oorlogseinde enkele ‘Pruisenhuisjes’ of modelwoningen langs de Tongersesteenweg.

Drie rotondes in Ordingen, Borgloon en Tongeren moeten de verkeersstroom, vaak ‘gehinderd’ door traag landbouwverkeer, op deze N79 veiliger later verlopen. De lengte van deze gewestweg Sin-Truiden bedraagt tot aan de landgrens in Vroenhoven 34,6 kilometers. In Tongeren sluit ze aan op de autosnelweg Antwerpen-Luik E313.

De spoorlijn Tienen-Tongeren iets ten noorden van de steenweg was tussen 1876 en 1957 actief voor personenvervoer en biedt nu op haar tracé een recreatieve en toeristische fietsweg. 



Lees: Frank MULLENERS, ‘De eerstesteenlegging van de steenweg Tongeren-Sint-Truiden (1817)’, in ‘Historische bijdragen ter nagedachtenis van G. Heynen’, Sint-Truiden: Geschiedkundige kring van Sint-Truiden, 1984, p. 227-230; ‘Sint-Truiden ingekaderd 1830-1914’, tentoonstellingscatalogus, Sint-Truiden: vzw. Sint-Truiden 1300, 1998, p. 110-123.