Hoeve met losstaande bestanddelen

Hoeve met losstaande bestanddelen, met kern uit de tweede helft van de 19de eeuw, gelegen in een gave, landelijke omgeving, tegenover het bos van Nieuwenhoven, op een kruispunt van twee wegen; op het kruispunt een linde met kapelletje; boomgaarden aan de overkant van de Heidestraat en ten noorden, achter de stal; moestuin afgezoomd met fruitbomen, ten zuiden van het woonhuis; hierachter een weide.

De gebouwen zijn gegroepeerd rondom een rechthoekig erf, met de schuur aan de overkant van de Heidestraat.

Ten zuiden, woonhuis van zes traveeën onder zadeldak (nok loodrecht op straat, Vlaamse en mechanische pannen), naar verluidt gebouwd circa 1870. Overkalkt stijl- en regelwerk met lemen vullingen. De noordgevel heeft een niet zichtbare timmer, en een verhoogde bakstenen stoel; een venster, een klein bolkozijn, en twee deuren. Begroeiing van wijnranken tegen de zuidgevel. Zeer lage bakstenen stoel en gepikte plint; een beluikt venster, een beluikt bolkozijn en twee kleinere vensters. Aangebouwde traveeën onder lessenaarsdaken tegen beide zijgevels; planken beschieting der oostelijke zijgevel.

Ten noorden, stal van zes traveeën onder zadeldak (kunstleien), naar verluidt gebouwd in 1927; stijl- en regelwerk met lemen vullingen op een verhoogde bakstenen stoel; twee zolderluiken, enkele vensters, twee deuren en een laag poortje. Houten duiventil aangebouwd tegen de oostkant, van kunstleien beschieting voorziene zijgevel; bakstenen aanbouwsel onder lessenaarsdak tegen de westelijke zijgevel. Recentere, bakstenen varkensstal en washuis ten zuiden; zadeldak (Vlaamse pannen); grotendeels aangepaste muuropeningen, doch twee behouden, gekoppelde deurtjes onder houten latei.

Ten oosten, aan de overzijde van de straat, dwarsschuur van drie traveeën onder zadeldak (kunstleien), naar verluidt daterend van 1912; stijl- en regelwerk met lemen vullingen op een zeer lage, bakstenen stoel.

De westgevel is voorzien van een tot de dakrand reikende poort, de oostzijde van een lager exemplaar. Kunstleien beschieting der zuidelijke zijgevel.

Ten zuiden, achter de varkensstal, versteend bakhuis en waterput.


Bron     : Schlusmans F. met medewerking van Gyselinck J., Linters A., Wissels R., Buyle M. & De Graeve M.-Ch. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N2 (He-Z), Brussel - Gent.
Auteurs :  Schlusmans, Frieda
Datum  : 1981

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Hoeve met losstaande bestanddelen [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/22987 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

Koningin Astrid, lieveling van het publiek

Verongelukte vorsten herdacht

De Zweedse prinses Astrid (°1909) werd in 1929 gemalin van onze Belgische vorst Leopold III. Ze verloor het leven bij een auto-ongeval in Zwitserland op 29 augustus 1935. De gemeenteraad hernoemde de Tentoonstellingsstraat al eind september in ‘Koningin Astridstraat’. In november 1937 organiseerde een comité van de Nationale Strijdersbond in het stadhuis een tentoonstelling van zandtapijt met de overleden Astrid op haar praalbed, om fondsen te werven voor een gedenkteken. Dat werd in de vorm van een postuum staatsieportret aangeboden aan het stadsbestuur tijdens de augustuskermis van 1939. Door de mobilisatie en de opeisingen ging deze plechtigheid met tentoonstelling verloren in het oorlogsnieuws.

De vermaarde Hasseltse portretschilder Jos Damien en zijn leerlinge-assistente Anne Rutten signeerden het schilderij.

Koningin Astrid wordt levensgroot en ten voeten uit afgebeeld in een paleisdecor en houdt een waaier van struisvogelveren vast. Ze draagt een witte galajurk met korte sleep en nonchalant gedragen losse mouwen. Oorhangers, armband en hanger met kruis tonen een groene smaragdkleur. De stralende vorstin draagt het zogenaamde ‘Diadeem der negen provinciën’. Dit kleinood, een verlovingscadeau van de Belgische bevolking uit februari 1925, bestaat uit een band met Griekse meandermotieven en werd door juwelier Van Bever vervaardigd. In de later herwerkte versie met ruiten zijn de elf briljanten ingewerkt als symbool van de toen negen provincies, plus België met vorstenhuis, plus Belgisch Congo.




In 1934 was in de inkomhal van het stadhuis al een gedenkteken opgericht voor vorst Albert I, na zijn tragisch klimongeval.