Claes, Jacobus, 'Jacobus Gorcomiensis'

Zepperen 10.03.1752  Oostham 29.10.1828 

Zoon van Henri en Catharina Vecoven . Leuven, college ‘Het Varken’ als onbemiddeld student 1771. Praemonstratenzer Averbode 1773. Priester 1776. Kapelaan  Wezemaal 1784 en Veerle 1789. Penitentiarius  Kortenbos 1795. Gevangen door Fransen en naar Oléron gevoerd december 1798- november 1800. Pastoor  Oostham 1801-1828. Schrijver  van moraliserende volksboekjes in dialoogvorm die lange tijd herdrukt werden en nog in 1930 herwerkt door praemonstratenzer Xaverius Adriaensen onder de titel In de kluis.

Straatnaam Zepperen .

Publicaties: De welmeynende boeredogter of hoe eene dogter ten platten lande zich moet voegen om, onder het bestier van hare ouders, of meesters, christelyk te leeven, afwagtende den tyd, om in den houwelyken staet te treeden, Antwerpen: Van Dieren, 1800, nieuwe uitgave o.a. Sint-Truiden. 1817 en Mechelen: P.J. Hanicq, 1845; De Boere-theologie oft den godvrugtigen kluysenaer onderwyzende de pagters, domestieken, d’ambagtslieden, de handwerkers, de arme en alle soort van volk van het plat land, kleyn en groot…, Sint-Truiden. J.B. Smits, 1801, nieuwe uitgaven o.a. Leuven: J. Meyer, 1804, Hasselt: J.F. Milis, z.j., Sint-Niklaas: A.-L. Rukart, 1844; Den welmeynenden boeren-zoon…, Antwerpen: Van Dieren, 1800, nieuwe uitgave o.a. Mechelen: P.J. Hanicq, 1845; Den Godvrugtigen Scheper oft hoe eenen schaepherder zig moet gedraegen om zyn officie wel te volbrengen, met schoone exempelen, Sint-Truiden. J.B. Smits, 1805; Melania, beveyligd voor de schipbreuk, of behoedmiddel tegen het bederf van de jongheyd, nae wyze van zaemen-spraek, Sint-Truiden. 1810.
Lees: J.-B. VAN BAVEGEM, Het martelaarsboek of heldhaftig gedrag der Belgische geestelijkheid ten tijde der Fransche omwenteling op het einde der achtttiende eeuw, nieuwe uitg., Gent, 1875, p. 206; SLECHTEN, p. 302-303; L.C. GOOVAERTS, Dictionnaire bio-bibliographique des écrivains, artistes et savants de l’ordre de Prémontré, dl. 1, Brussel, 1900-1917, p. 120-123; SCHILLINGS, 8, p. 439; JORISSEN; L. DRESEN-COENDERS, Een boerencultuur onder pastoraal vuur, in : Jeugd en samenleving, 19, 1989, p. 628-643; Leven in Oud Zepperen, 1999, p. 391 en 410; Donatiaan DE CLERCK, Hagiologion. Levensbeelden van heiligen, zaligen en gedenkwaardige personen van de premonstratenzerorde, Windberg: Poppe-Verlag, 2001, p. 291-292; Jan GERITS, in NBIOW, in voorbereiding.
ONTDEKKING VAN DE DAG

Een sponsorbord in mergel

Een sponsorbord in mergel

Dorpskenner Hubert Hoche (+) van Kerkom liet in 2002 een raadseltje oplossen, dat de Open Monumentendagfolder in 1990 open liet. Hoog in de kerktoren zit een verweerde steen met wapenschild ingemetseld. Met hulp van een verrekijker en het wapenboek van de Belgische adel kennen we nu wel het antwoord: Hyacinthe de Chestret, Luikenaar van formaat, liet er zijn merk achter.

Zeer waarschijnlijk sponsorde hij de heropbouw van de kerktoren in 1861 naar ontwerp van Isidore Gérard. Rond die tijd werd hij levenslang burgemeester van Kerkom. Hyacinthe was oud-militair, liberaal senator én suikerfabrikant in Bernissem. Hij trouwde in 1834 met de dochter de Selys van het lokale Alsterdomein. Voor een goed begrip: het gaat om het zogenaamde ‘Rood Kasteel’, waar zijn familie in 1889 het mooie kasteeltje bouwde midden in een groot Engels landschapspark. Paul Hayen (+) legde er later zijn stoeterij ‘Darby Farm’ aan. De dreef van aan de Naamse Steenweg leidt naar het ander, ‘Wit Kasteel’ van Kerkom, eigendom van de Brouckmans en later van Porreye.

In 1852 kreeg bietsuikerbaron de Chestret van Leopold I een echte titel met kroon. Die prijkt met z’n negen parels boven op het wapenschild. De geelgrijze mergelsteen heeft intussen wat parels laten vallen, maar het familielogo is nog best herkenbaar. In heraldisch jargon luidt het: doorsneden van zilver, met een leeuw van sinopel, gekroond met goud, getongd in keel, met op azuur drie zespuntige gouden sterren. Het schil is getopt met een baronnenkroon en gehouden door twee gekroonde en omgewende gouden leeuwen. De steen op de kerktoren toont nog twee gekruiste palmen onderaan. Natuurlijk zit er geen kleur (meer) op de mergel, maar in mensentaal heeft het schild beneden een groen leeuwtje op wit en bovenaan drie gele sterren op blauw. Twee gele leeuwen houden het blazoen recht. Die zien er met hun abnormaal naar buiten gekeerde muilen vervaarlijk lelijk uit.

Mergel is versteende kalkmodder, opgebouwd uit de skeletafval van zeediertjes, 66 miljoen jaren oud en gezaagd uit groeven in Zuid-Oost-Limburg. De juiste naam is Maastrichtersteen of krijtsteen. Architect Gérard gebruikte mergel ook voor versieringen aan zijn andere gebouwen, zoals het afgebrande kasteel van Nieuwerkerken, het afgebroken casino op het huidige Europaplein of het kerkje van Ordingen. Als Henegouwse leerling van de Gentenaar Louis Roelandt vestigde hij zich in onze provinciestad rond 1848, maar verliet ze in 1861 om stadsarchitect te worden in Hasselt. Hij vertrouwde op de zachte Limburgse steen die je kan bewerken met timmermansgereedschap zoals zaag en schaaf. Maar uitstekende reliëfdetails in mergel verweren gemakkelijk, zo bleek later.



De steen in gele mergel zit boven de ingangsdeur


Overigens heeft de Sint-Maartenskerk  op de valleihelling van de Cicindria , ondanks de verwoestende brand van 11 januari 1975, nog wat leuke details in petto: jonker Laurens van Alster liet er zich in 1539 voor eeuwig verstenen in harnas, met lang ruiterzwaard en met de voeten rustend op z’n hazewind. Het kerkhof van Kerkom telt veel oude grafkruisen, al vanaf 1623, en op de hekpijlers zijn van de ingang zijn evangelieteksten gebeiteld.
Wie er het fijne van wil weten kan terecht in de stedelijke openbare bibliotheek, in het fonds Trudonensia, waar per dorp een documentatiemap is aangelegd. Over mergel is er de ‘Atlas natuursteen in Limburgse monumenten’ geschreven door Roland Dreesen en Michiel Dusar. Om wapenschilden te ontcijferen neem je best het ‘Wapenboek van de Belgische adel van de 15de tot de 20ste eeuw', in 1992 geschreven door Paul Janssen en Luc Duerloo.