Grote door muren en hekken omsloten verwilderde stadstuin, in twee fasen tot stand gekomen en horend bij een eclectisch herenhuis, gedateerd 1892. Begroeid tuinpaviljoen.
Het huis werd gebouwd in 1892 voor Notaris Nagels. De tuin, gelegen aan de Leopold II-straat en de Koningin Astridstraat, kwam in twee fases tot stand, wat in de begrenzing afleesbaar is: de oudere muur met inrijpoort gaat over in een afsluithek halfweg de Koning Leopold II-straat en langs de Koningin Astridstraat. De toegang gebeurt vanaf de Leopold II-straat naar het geplaveid erf met wagenhuis, als overgang tussen huis en tuin. Het is een breed inrijhek van rood geschilderd smeed- en gietijzer, uit het einde van de 19de eeuw, achteruitspringend in de hoge straatmuur en een bebording van plaatstaal maakt het blind. Het bestaat uit een centraal poorthek en twee vaste traveeën met kwartrond beloop (mogelijk een latere verplaatsing) als overgang naar de straatmuur. Het heeft twee hoge, ronde zuilen van gietijzer met gladde schacht, kapiteel en gepunte bolbekroning als poortpijlers. Het vaste deel, zonder stijl is verankerd in muurpijlers en heeft vierkante onder-, boven en dubbele tussenregels en hoge, ronde en gepunte spijlen. Gelijkaardige uitwerking voor het poorthek, met bovendien een vuurpotje op de makelaar en stijlen. Langs de Leopold II-straat is de tuin beschermd door een lange afsluiting, voor de acht eerste traveeën bestaande uit een hoge tuinmuur in baksteenmetselwerk, voor de volgende zeven traveeën identiek aan de afsluiting in de Koningin Astridlaan. De tuinmuur met gecementeerde, doorlopende sokkel, is geritmeerd door hogere pilasters en gekenmerkt door de trapsgewijze verdunning van het metselwerk, eindigend op een uitspringende bakstenen lijst onder de dunne afdekplaat. Het hek langs de Koningin Astridlaan, is wel vier meter hoog en telt negen traveeën, tussen bakstenen pijlers met een betonnen dekplaat en een sokkel van arduin. Het groen geschilderd hek bestaat uit ronde onderspijltjes en hoge spijlen met speerpunt, tussen platte onder-, tussen- en bovenregels. In de afgesnuite hoek van de muur, werd midden 20ste eeuw een lichtblauw geschilderd, houten Onze-Lieve-Vrouwekapelletje tegen het hek geplaatst.
De tuin is nu verwilderd en door een nieuwbouwproject bedreigd. Het is niet meer dan een ruim grasveld met bomen en struiken in de rand en een L-vormige rij oude gewone taxus (Taxus baccata) in de hoek ten noorden en ten oosten, parallel met de straten. Als begroeiing: meerdere gewone hazelaars (Corylus avellana) en een zilveresdoorn met ingesneden blad (Acer saccharinum 'Laciniatum') (300 cm stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte) aan de Koningin Astridstraat. Halfweg de Leopold II-straat op de overgang tussen de muur en het hek, staat op een verhoging een hoog tuinpaviljoen, mogelijk een ijskelder, waarvan de overwoekering door klimplanten lectuur van het gebouw onmogelijk maakt.
Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Stadstuin [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/303450 Geraadpleegd op 12-11-2019
Te Engelmanshoven heeft mijn mam de pijp gezien waar de alvermannekens uitkwamen. Die hadden in de grond kasten en tafels van aarde. En als ge moest wassen of bakken, dan moest ge maar een goeie koek gereed leggen en zeggen:
'Ik wou dat de alvermannekens kwamen bakken',
dan kwamen ze uw werk doen. '
Ik heb eens horen vertellen van een vrouw die zonder 'maagd' zat en die wenste dat de alvermannekens kwamen.
'Ik zal een teil rijstpap voor hen maken' zei ze.
Maar toen kwamen ze daar altijd en ze waren daar zo thuis dat ze in de keuken kwamen. En toen daar een nieuwe 'maagd' was, vielen ze die altijd lastig en die was kwaad. Toen zei de vrouw dat tegen een overste van de alvermannekens.
'Weet ge wat ge doet, zei die, het is een 'mottig' middel, als ze nog eens komen, dan geeft ge haar een snee brood en dan moet ze gaan zitten en kuimen of ze moet pissen en kakken.'
Met acht man kwamen ze binnen en toen deed die dat en toen ze dat zagen, riepen ze allemaal gelijk:
'Haaaa, foei, eten, bijten, schijten, zijken gelijk, haaaa, foei!'
en toen liepen ze weg, terwijl ze hun neus toehielden en ze zijn niet meer teruggekomen.
Opgetekend door F. Beckers in 1948