Breedhuis, gelegen op de hoek van de Diesterstraat, drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (leien) met vorstkam en dakvenster met gebroken fronton boven de middentravee, te situeren eind 19de, begin 20ste eeuw.
Gecementeerd bakstenen gebouw op een kalkstenen sokkel. Recente houten erker op de tweede bouwlaag; houten kroonlijst op smalle, uitgesneden consoles. Rechthoekige vensters in een gecementeerde omlijsting met geriemd profiel en bolbekroning tussen de gebroken druiplijst; gietijzeren leuningen; rechthoekig balkon met gietijzeren hek voor het middenvenster der derde bouwlaag.
Fraaie winkelpui (eerste kwart 20ste eeuw) met geprofileerde, hardstenen plint, en inspringende deur, links.
De zijgevel telt vier traveeën; risaliet over de twee middentraveeën, voorzien van schijnvoegen en bekroond met een gebroken fronton met bolversiering; hoekbanden met schijnvoegen. Vensters zoals in de voorgevel.
Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Hoekhuis [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/22768 Geraadpleegd op 12-11-2019
Verongelukte vorsten herdacht
De Zweedse prinses Astrid (°1909) werd in 1929 gemalin van onze Belgische vorst Leopold III. Ze verloor het leven bij een auto-ongeval in Zwitserland op 29 augustus 1935. De gemeenteraad hernoemde de Tentoonstellingsstraat al eind september in ‘Koningin Astridstraat’. In november 1937 organiseerde een comité van de Nationale Strijdersbond in het stadhuis een tentoonstelling van zandtapijt met de overleden Astrid op haar praalbed, om fondsen te werven voor een gedenkteken. Dat werd in de vorm van een postuum staatsieportret aangeboden aan het stadsbestuur tijdens de augustuskermis van 1939. Door de mobilisatie en de opeisingen ging deze plechtigheid met tentoonstelling verloren in het oorlogsnieuws.
De vermaarde Hasseltse portretschilder Jos Damien en zijn leerlinge-assistente Anne Rutten signeerden het schilderij.
Koningin Astrid wordt levensgroot en ten voeten uit afgebeeld in een paleisdecor en houdt een waaier van struisvogelveren vast. Ze draagt een witte galajurk met korte sleep en nonchalant gedragen losse mouwen. Oorhangers, armband en hanger met kruis tonen een groene smaragdkleur. De stralende vorstin draagt het zogenaamde ‘Diadeem der negen provinciën’. Dit kleinood, een verlovingscadeau van de Belgische bevolking uit februari 1925, bestaat uit een band met Griekse meandermotieven en werd door juwelier Van Bever vervaardigd. In de later herwerkte versie met ruiten zijn de elf briljanten ingewerkt als symbool van de toen negen provincies, plus België met vorstenhuis, plus Belgisch Congo.
In 1934 was in de inkomhal van het stadhuis al een gedenkteken opgericht voor vorst Albert I, na zijn tragisch klimongeval.