Coelmont, Joannes Leonardus, burgemeester Brustem

Brustem 03.12.1776  – Brustem 13.08.1865 , x 1797 Maria Anna Lelièvre  

Zoon van pachter Guilhelmus en Maria Anna Hespsbiens of Hesbeens. Bij Molenbeek. Broer van Gilles Norbertus, gemeenteontvanger. Agent municipal 1798 en adjoint-au-maire 1798-1804. Joeg op ondergedoken conscrits en handhaafde de Franse anti-godsdienstmaatregelen. Maire, zeer getrouw aan Frans bestuur 1804-1814. 

Schepen 1825-1830. Woonde op de molen bij de Melsterbeek . Zoon Petrus Josephus werd priester.

Lees: Kamiel STEVAUX, J.L. Coelmont, agent municipal en maire te Brustem, in HBBRUST, 1975, p. 397-434.


ONTDEKKING VAN DE DAG

Een weerwolf in Melveren

Een weerwolf in Melveren

In Melveren , een gehucht van Sint-Truiden, woonde een zekere X. Op zekere dag ging X met zijn vriendin naar de kermis in Kortenbos. Deze man had echter een pact gesloten met de duivel, wat betekende dat hij regelmatig enkele uren als weerwolf moest rondlopen. Omdat X op de kermis plots voelde dat dat moment was aangebroken, zei hij tegen zijn vriendin: "Als je een hond zou tegenkomen, gooi dan deze zakdoek naar zijn muil. Op die manier zal het beest je geen kwaad doen." 

Omdat een weerwolf geen kruis kan oversteken, moet hij de draadjes van de zakdoek één voor één uitrafelen vooraleer hij verder kan. 

Het meisje antwoordde: "Neen, blijf maar bij mij!", waarop haar vriend: "Neen, ik moet dringend even een boodschap doen." 

Toen X weg was, kwam er een lelijke zwarte hond naar het meisje toe. Ze deed onmiddellijk wat haar vriend had gezegd, waarop de hond de zakdoek in stukken scheurde. Een kwartier later kwam X terug. Zijn vriendin vertelde hem dat ze doodsangsten had uitgestaan terwijl hij weg was. Wat verderop ging het tweetal iets drinken in een café. Het meisje bekeek haar vriend eens goed, en riep geschokt: "Jij smeerlap, je bent het zelf geweest, want de vezels van de zakdoek hangen nog tussen je tanden!" 

X zei dat ze het zich maar inbeeldde, maar het meisje wilde hem toch nooit meer zien.


Opgetekend door F. Beckers in 1947.
Bron: volksverhalenbank.be