Oorspronkelijk één geheel; imposant breedhuis van twee en drie traveeën en twee en een halve bouwlaag onder gebogen zadeldak (mechanische pannen) voorzien van een dakkapel met korte houten vleugelstukken boven de middentravee; 17de-eeuwse kern aangeduid door de datering 1679 op de sluitsteen der poort; verhoging met een halve verdieping in de eerste helft van de 19de eeuw; uit deze periode dateert eveneens het groot venster in de middentravee; cementering der laatste twee traveeën en neoclassicistische decoratie der vensters (nummer 47) uit de tweede helft van de 19de eeuw.
Bakstenen gebouw, voorzien van een monumentaal opgevatte middentravee, op de bovenverdieping afgelijnd met bakstenen pilasters (eerste helft 19de eeuw). In de twee linker traveeën bleven resten van de oude kern bewaard: een gedeelte van de kalkstenen hoekband, enkele kalkstenen speklagen en de kalkstenen omlijstingen van twee voormalige kruiskozijnen (weggebroken vensterkruisen), naar onderen toe vergroot; kalkstenen negblokken en gekoppelde accoladevormige ontlastingsboogjes van een rollaag en een platte laag; de overige vensters zijn 19de-eeuwse aanpassingen: rechthoekig, met een kalkstenen latei en lekdrempel; de vensters van nummer 47 zijn ook nog voorzien van een gecementeerde neoclassicistische omlijsting uit de tweede helft van de 19de eeuw. Monumentale rondboogpoort in een geblokte kalkstenen omlijsting; licht uitspringende pilasters met sokkel en lijstkapiteel op de posten; geprofileerde booglijst, imposten, en een zware, geprofileerde druiplijst; sluitsteen met wapenschild: schild met drie rammen, en een helm met een ram als bekroning. Groot aansluitend rondboogvenster met geprofileerde booglijst en imposten. Aan weerszij van de poort, recente winkelpuien. Linker zijgevel met aandak.
Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Herenhuis [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/22851 Geraadpleegd op 12-11-2019
Te Engelmanshoven heeft mijn mam de pijp gezien waar de alvermannekens uitkwamen. Die hadden in de grond kasten en tafels van aarde. En als ge moest wassen of bakken, dan moest ge maar een goeie koek gereed leggen en zeggen:
'Ik wou dat de alvermannekens kwamen bakken',
dan kwamen ze uw werk doen. '
Ik heb eens horen vertellen van een vrouw die zonder 'maagd' zat en die wenste dat de alvermannekens kwamen.
'Ik zal een teil rijstpap voor hen maken' zei ze.
Maar toen kwamen ze daar altijd en ze waren daar zo thuis dat ze in de keuken kwamen. En toen daar een nieuwe 'maagd' was, vielen ze die altijd lastig en die was kwaad. Toen zei de vrouw dat tegen een overste van de alvermannekens.
'Weet ge wat ge doet, zei die, het is een 'mottig' middel, als ze nog eens komen, dan geeft ge haar een snee brood en dan moet ze gaan zitten en kuimen of ze moet pissen en kakken.'
Met acht man kwamen ze binnen en toen deed die dat en toen ze dat zagen, riepen ze allemaal gelijk:
'Haaaa, foei, eten, bijten, schijten, zijken gelijk, haaaa, foei!'
en toen liepen ze weg, terwijl ze hun neus toehielden en ze zijn niet meer teruggekomen.
Opgetekend door F. Beckers in 1948