Coenegrachts, Herman, aalmoezenier

Millen 28.10.1823  - Morelia (Mex.) 06.11.1865  

Molenaarszoon Wintershoven. Priester 1851, jongere broer van pastoor Hendrik Coenegrachts van Wilderen-Duras. Kapelaan hoofdkerk en eerste rector van Sint-Marten 1855, woonde op het huidige Sint-Maartenplein  tegen het vroegere kerkhof. Leraar middelbare school. Geesteszorg voor soldaten van nabijgelegen kazerne. 

Werd na tussenkomst van Mgr. De Ram, rector Leuven, aalmoezenier van Belgisch expeditiekorps als steun voor Maximiliaan, keizer van Mexico en schoonzoon van Leopold I in 1864. Scheepsreis met ‘Tampico’ van Saint-Nazaire naar Vera Cruz jaarwisseling 1864-1865 met het derde detachement. Nederlaag in Tacambaro 1865. 

Richtte met enkele geneesheren militair hospitaal op in Morelia. Bij tyfusepidemie zelf bezweken in huis van notabele. Wegens verdiensten uitzonderlijk begraven in koor van Sint-Antoniuskapel nabij OLV-kerk van Morelia. Kelk geschonken door parochianen van Sint-Marten in 1864 werd in 1866 terugbezorgd aan de Sint-Maartenkerk  ST


Morelia (Mex.), kathedraal


Info: Danny Gennez, Jan Vanaudenaerde, Albert Daerden en Ludo Melard.
Lit.: G.A. ADRIAENS, Biographie de M. Herman Coenegrachts, aumônier des Belges au Mexique, Brussel: de Cock, 1870, uit: LOISEAU; J. MUYLDERMANS, Een Limburgsch legeraalmoezenier, Herman Coenegrachts, in Limburg, 9, 1927-1928, p. 27-31; Albert DUCHESNE, L’expédition des volontaires belges au Mexique 1864-1867, (Bijdragen Centrum voor Militaire Geschiedenis, 3), Brussel, 1967-1968, p. 53, 209, 220, 225 en 434; Achille THIJS, Historie rond een oude kelk uit de St.-Maartenkerk te St.-Truiden, in HBVL, 19/20.08.1972; Monique LEFEBVRE, Het Belgische Vrijwilligerskorps in Mexico 1864-1867, in Tijdschrift van het Museum van het kamp van Beverlo, 31, april-mei-juni 2003, p. 12-16; BEKTRUI, 1, 2004, p. 1; Jos VERHEYDEN, Aalmoezenier Herman Coenegrachts. Een bekende Truienaar, in BINK, 8, 3de kwartaal 2005, p. 14-16; Laurent COENEGRACHTS en Ludo MELARD, E.H. Coenegrachts, priester van het bisdom Luik, legeraamoezenier (1823-1865), in GOGRI-tijdschrift, jg. 9, extra nr., november 2012, p. 17-20.
ONTDEKKING VAN DE DAG

Berenmutsen op zolder

Berenmutsen op zolder


Een kaartje leggen in oorlogstijd kan je je kop kosten. Dat overkwam een eskadron Belgische ruiters op 17 augustus 1914 in Bernissembos . Dit bos was in 1900 iets zoals Nieuwenhovenbos  nu: een geliefd wandeldomein met een drankgelegenheid. De boerenherberg van Truike Menten  lag bij de Keelstraat aan de bosrand. De eiken, waaronder de kolossale Koning en Koningin, waren al enkele jaren gekapt, maar Fons Lassaut, weduwnaar van Truike, bakte er nog altijd eieren met hesp.

Onderschrift bij deze foto

De Eerste Wereldoorlog was nog geen twee weken aan de gang. De Gidsen waren de heren van het Belgisch leger en bleven als verkenningstroepen meestal uit het echte strijdgewoel. Bij de officieren wemelde het van blauw bloed en zelfs de gesabelde soldaat-ruiters kwamen uit gegoede families. Soms ook wel waren het boerenjongens die gewend waren met paarden om te gaan en niet te zwaar wogen. Je herkende de Belgische Gidsen aan hun paarse broek, hun groene vest en een zwarte berenmuts of ‘kolbak’ met gele wollen knop vooraan. Tegenwoordig is de muzikale muziekkapel van de Gidsen ook nog in paars en groen gekleed.

De Gidsenregimenten zaten met de rest van de Belgische ruiterij verschanst achter de Gete te wachten op de Duitse invasie. Commandant baron de Wykerslooth de Rooyestein werd met heel zijn eskadron, zo’n honderdtwintig man, vooruitgestuurd. Ze moesten de doortocht van de Duitse hoofdmacht uit Tongeren naar Sint-Truiden bespieden. De groep kreeg duiven mee als postbodes. Het roemrijke terugslaan van de Duitse ruiterij bij Halen enkele dagen voordien was een enorme opkikker geweest. Toch waren mannen en paarden murw: twee weken kamperen kruipt in je kleren. Het was de mooiste zomer sinds jaren en de hitte drukte. De ruiters stegen dan ook af in de dekking van Bernissembos en de herberg Menten. Enkelen rustten, sommigen dronken en kaartten, en anderen gingen in de buurt fruit kopen. De commandant schreef – naar eigen zeggen achteraf – zijn rapport tijdens de rustpauze.

Onderschrift bij deze foto

Plots brak de hel los: een compagnie Duitse voetsoldaten overviel de Gidsen en schoot op alles wat bewoog. Die Duitse ‘Leibgrenadiers’ in veldgrijs uniform waren ’s middags toevallig ingekwartierd bij de Paters op Terstok in Zepperen. Ze wilden zich eigenlijk gaan wassen na hun lange voetmars door het stof der wegen. Een oude korporaal, uitgezet als schildwacht, had de rustende Belgen bemerkt en sloeg stilletjes alarm. Eerst wou niemand hem geloven, maar enkele jonge sabelslepers waren tuk op vechten en wilden hun eerste echte schoten in de oorlog lossen. Het groepje Gidsen kortst bij de herberg werd overvallen en uitgeroeid. De oude Fons werd met bajonetsteken afgemaakt en zijn café ging in de vlammen op. Baron de Wykerslooth kon de volgende morgen terug over de Gete terugkeren met nog maar dertig ruiters zonder hun paarden.

Op het kleine slagveld bij Bernissembos bleven dode paarden, ruiters en berenmutsen achter. Pas uren later durfden de omwonenden gaan kijken. Enkele gezichten van gesneuvelden waren al aangevreten door uitgebroken varkens. De Assumptionistenpaters begroeven de dode landgenoten ter plekke. Pas de volgende winter kregen ze een plechtig graf op het kerkhof van Zepperen. Nog in 1994 zette de Remacluskring een herinneringsplaatje in de Keelstraat.

En de berenmutsen? Die werden als souvenir op de kloosterzolder verstopt. Ze doken af en toe terug op bij de ‘Ezels’, namaakruiters van de Roosbeek, een volksstraat in Zepperen. Met berenmuts, getekende snor en nepbenen naast hun bretellenpaard reden ze in de jaren 1930 en 1940 in elke stoet van het dorp, of het nu de inhuldiging van de nieuwe betonweg was of de inhaling van een pastoor. De ene zijn dood is de ander zijn vermaak…

Gedenkplaatje op het slagveld, Keelstraat



Kijk: www.zepperen.be/gevecht-1914/ en www.zepperen.be/ooggetuigen-gevecht-1914