Voormalige portierswoning, gelegen aan de Schurhovensteenweg, naast de ingang van het begijnhof, vroeger ook in gebruik als pachterswoning der begijnhofhoeve.
Breedhuis van het dubbelhuistype, vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen), met oude kern uit de tweede helft van de 16de eeuw, aangepast in de loop van de 19de eeuw en het eerste kwart van de 20ste eeuw. Witgekalkt, bakstenen gebouw op een gepikte plint; gesmeed ijzeren muurankers, sommige S-vormig; afgeronde hoek op de eerste bouwlaag; geprofileerde, natuurstenen kroonlijst en een natuurstenen waterlijst met afzaat in het midden van het gebouw. De benedenverdieping is voorzien van getoogde vensters in een kalkstenen omlijsting van hergebruikt materiaal; dito deur; twee ontlastingsbogen van vroegere muuropeningen bleven bewaard, waarvan de rechtse spitsboogvormig is. Op de bovenverdieping, kleine houten kozijnen, waarvan de onderste voorzien zijn van een ontlastingsboog. In de achtergevel, aangepaste muuropeningen onder houten lateien; het benedenvenster behield het ontlastingssysteem van een vroeger kruiskozijn: dubbele ontlastingsboogjes en een grote, overspannende boog.
Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Portierswoning bij het begijnhof Sint-Agnes [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/23021 Geraadpleegd op 12-11-2019
De Luikse architect Etienne Fayn slaagde erin om een mooi stadhuis in Luikse classicisme te ontwerpen rond de oude halle en de belforttoren. De stadsmagistraat betrok zijn nieuwe symmetrische bouw in juli 1759 onder begeleiding van drie kanonsalvo's. De interieurafwerking, vooral door de modieuze Luikse vakmensen, moest toen nog beginnen.
Maar... die saaie horizontale kroonlijst wou de stad als bouwheer toch verbeteren. Kijkend naar Brabant en Antwerpen liet ze in 1766 zwierige frontons met klokgevel, curven en tegencurven plaatsen aan de hoofdgevel. Pater minderbroeder Johannes Bolgrez bracht een plan mee uit Antwerpen. Ook kwam er een dubbele puitrap naar de verdieping, om de begane grond te kunnen verhuren. Enkele jaren later verdween deze blijkbaar té bombastische ingreep terug.
Eigentijds kroniekschrijver Debruyn is genadeloos voor zoveel pretentie en tekent - met veel lekenfantasie - dit on-Luikse gedrocht. Hij schrijft ook hoe men half juni 1766 bouwt aan "eene nieuwe blauw steene balcon, ende het frontispicium wierd verciert met nieuwe crollen, oock met eenen nieuwen noijt in dese landen geinventeerde blauw steenen trap dienende tot spot der borgers ende vreemdelingen hier passerende om het onnodigh ende verquist geldt".
Van deze verbeteringsoperatie getuigt nog een jaartalsteen met stadswapen boven het balkon.