Voormalige portierswoning, gelegen aan de Schurhovensteenweg, naast de ingang van het begijnhof, vroeger ook in gebruik als pachterswoning der begijnhofhoeve.
Breedhuis van het dubbelhuistype, vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen), met oude kern uit de tweede helft van de 16de eeuw, aangepast in de loop van de 19de eeuw en het eerste kwart van de 20ste eeuw. Witgekalkt, bakstenen gebouw op een gepikte plint; gesmeed ijzeren muurankers, sommige S-vormig; afgeronde hoek op de eerste bouwlaag; geprofileerde, natuurstenen kroonlijst en een natuurstenen waterlijst met afzaat in het midden van het gebouw. De benedenverdieping is voorzien van getoogde vensters in een kalkstenen omlijsting van hergebruikt materiaal; dito deur; twee ontlastingsbogen van vroegere muuropeningen bleven bewaard, waarvan de rechtse spitsboogvormig is. Op de bovenverdieping, kleine houten kozijnen, waarvan de onderste voorzien zijn van een ontlastingsboog. In de achtergevel, aangepaste muuropeningen onder houten lateien; het benedenvenster behield het ontlastingssysteem van een vroeger kruiskozijn: dubbele ontlastingsboogjes en een grote, overspannende boog.
Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Portierswoning bij het begijnhof Sint-Agnes [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/23021 Geraadpleegd op 12-11-2019
In het bekken van de Melsterbeek volgen de beken eerst zuid-noord het dalend reliëf van ca. 100 naar 35 meter boven zeespiegel. Net noordelijk van het stadscentrum van Sint-Truiden buigt de Melsterbeek zelf naar het noordwesten en ontvangt de Cicindria in Melveren en de Molenbeek in Runkelen. Ze loopt dan een tijdje zij-aan-zij met de Gete en vloeit samen bij Donk. Via Demer, Dijle en Rupel gaat het richting Schelde.
De naam ‘Melster’ komt waarschijnlijk van het woord malter of mout, maar in de lokale volksmond is het gewoon ‘molenbeek’ als grootste waterloop. Ze ontspringt in Heiselt bij Jeuk, vlakbij de taalgrens. Ze is 33 kilometer lang. Waterlopen schuren beekvalleien uit en de kleilagen onder de ijstijdleem in Vochtig Haspengouw doen talrijke bronnetjes dagzomen. Langs de oevers van de Melsterbeek groeide een ketting van dorpen met omgrachte kastelen en zelfs abdijen in Nonnemielen en Terbeek. Haar stroomkracht deed graanwatermolens draaien. In Sint-Truiden zijn dat de dorpen Aalst, Brustem, Ordingen, Zepperen, Melveren, Metsteren en Runkelen.
De beken kennen in deze streek een vrij hoog verval met piekdebieten. Voor de waterbeheersing waren wachtbekkens nodig, o.m. voor de Melsterbeek in Aalst, Ordingen en Bernissem. De natte gronden in de beekvalleien waren in de 19de-20ste eeuw met waterzuchtige Canadapopulieren beplant, nuttig voor klompen, minder duurzaam timmerwerk en kisthout.
Een vistelling in 2012 bij Metsteren leverde volgende soorten op: driedoorn stekelbaars, tiendoorn, riviergrondel, bermpje en blauwband. De molenwatervallen zijn wel een drempel voor hun migratie voor paai, rust en voedselgaring, onderzoek Stef Cools.