Kasteelpark in landschappelijke stijl met riant karakter aangelegd naar een ontwerp van landschapsarchitect en botanist Alfred Wesmael, uit 1883; kasteel in eclectische stijl naar plannen van Edmond de Serrure, gedateerd 1889. Ouder domein met feodale wortels, in 1760 voorzien van een kasteel waar men woonde 'entre cour et jardin'; nu renpaardenfokkerij.
Het Alstergoed, zetel van een heerlijkheid, was een adellijk leen dat van het einde van de 14de eeuw tot 1675 toebehoorde aan de familie van Alsteren, dankzij het huwelijk van Isaude van Kerkckem met Willem van Alsteren (1386-1422); tijdens de 18de eeuw kwam het achtereenvolgens in handen van de familie van Schoor, de Borman van Hasselbroek en de Selys.
Ten tijde van de beschrijving voor Les Délices du païs de Liège (1740), is het nog in het bezit van de van Schoor. De grond, zo zegt de auteur, is er zo vet en zo licht dat “Cérès attend à peine les soins du laboureur pour l'enrichir de ses dons les plus précieux”. Een zijarm van de plaatselijke beek, vervolgt hij, voedt de omgrachting ten oosten, waar ook de ingang ligt naar het erf en naar het nette, gerieflijke en goed onderhouden woonhuis. De tuin die er bijhoort, beslaat een mooi genivelleerd terras dat men via eennatuurstenen pui bereikt. Een fraai paviljoen in baksteenmetselwerk ligt aan de overzijde en de schoonheid van de tuin “getuigt van de kundigheid en naarstigheid van de tuinman”.
Niettemin werd er in 1760 een nieuw U-vormig classicistisch hof gebouwd bij de beschreven tuinen voor nut en sier, temidden van uitgestrekte boomgaarden. Zo tekende Philippe de Corswarem (1759-1839) het kasteel, dat toen eigendom was van wijlen baron Michel de Selys was. Een erekoer ligt aan de voet van het kasteel, geflankeerd door symmetrische dienstgebouwen met hoektorens onder mansardedak, ze is op de vierde zijde toegankelijk via een hoge inrijpoort in de afsluitmuur, waarbij een omhaagde gracht ligt. In het kasteel met mansardedak, elf traveeën, twee bouwlagen en een middenrisaliet met fronton en oeil-de boeufraampje woont men, naar de normen van die dagen 'entre cour et jardin'.
Men herkent deze configuratie op het Primitief kadasterplan van 1824, met tuinen ten westen en ten zuiden. Het hof (perceel 203) ligt ten zuiden van de Bergstraat, heeft tuinen (nr. 194 en 196) met twee vierkante paviljoentjes (nr. 195) en ten noorden van de straat boomgaarden (nr. 111, 112 en 113) waar later het kasteel komt te liggen. De kadastrale legger kent in 1844 'Hyacinthe Dechestret, rentenier te Luik' (1797-1881) als eigenaar. Hij had het Alstergoed door zijn huwelijk in 1834 met barones Armande de Sélys Longchamps verworven, was vanaf 1860 burgemeester van Kerkom en suikerfabrikant in Bernissem bij Sint Truiden. Hun dochter Léonie de Chestret en haar echtgenoot Victor baron de Waha Baillonville ruilden dit goed in 1885 met haar neef baron Fernand de Moffarts (1844-1922) en zijn echtgenote Emma van Brienen (1846-1920).
Het huidig park is blijkbaar ontworpen toen het 18de-eeuwse hof nog bestond, na de afschaffing in 1855 van de Bergstraat die ingesloten werd maar als parkpad nog bestaat. De aanlegplannen die naar verluidt ter plaatse bewaard zijn, dragen de datering 23 augustus 1883 en zijn van Alfred Wesmael, een in 1832 in Sint-Joost-ten-Noode geboren botanist en landschapsarchitect die talrijke publicaties op zijn naam heeft staan, waaronder de in 1864 te Gent verschenen Catalogue raisonné des arbres forestiers et d'ornement de pleine terre en Belgique, les conifères exceptés en dat zelfde jaar reeds aan een tweede druk toe.
De kadastrale mutatieschets van 1891 registreert de sloping van het woonhuis en van de zuidvleugel van het oude Alstergoed, en de komst van de nieuwe parkvijver en het nieuw kasteel ten noorden van de voormalige Bergstraat. Het kasteel met wapensteen de Moffarts-van Brienen en jaarsteen 1889, werd in eclectische stijl ontworpen door Edmond Serrure (1856-1925), sedert 1882 stadsarchitect van Sint-Truiden.
De evolutie van een grondgebonden uitbating gecombineerd met residentieel wonen 'entre cour et jardin' naar een kasteel met lustpark is typisch voor deze 19de eeuwse periode. Ze gebeurde in opdracht van baron Fernand de Moffarts (1844-1922). Diens dochter Rosine huwde Edouard de Meeus (d'Argenteuil sedert 1938) (1874-1944) en de erfgenamen van hun zoon Adhémar (1899-1973) verkochten het goed rond 1990 aan paardenfokker en renstalhouder Paul Hayen, die op de oude kasteelsite een stoeterij en manège 'Darby Farm' bouwde. Sedertdien zijn de boomgaarden ten noordwesten vervangen door een renbaan en werd het kasteeldomein met een moderne afrastering van het dorp afgesloten.
Op de Dépot-kaart (opname 1871, uitgave 1877) bestaat het huidig kasteeldomein nog niet. Op de uitgave van 1897 (revisie 1885) is de toestand al duidelijker: de Truilingenstraat die enkele jaren vroeger nog ten noorden van het oude hof liep, is over haar oostelijke helft, tot aan de Kerkstraat, afgeschaft en in de boomgaard geïntegreerd. Toch verschijnt het tracé van die weg als parkpad op de stafkaart met de toestand van 1933 (uitgave 1946). Het loopt ten zuiden van het nieuwe kasteel, passeert ten noorden van de oude tuin met hoekpaviljoenen, die in het verlengde lag van het U-vormige hof en het heeft een afslag naar de zuidelijk gesitueerde kerk. Ook het park met zijn verschillende toegangen, zijn wandelpaden en brugjes over de beek, zijn vijver, zijn lustbos ten noorden en de groenschermen ten oosten en ten westen is pas op deze uitgave genoteerd.
Het kasteeldomein sluit vandaag ook bij het dorp aan, ten noorden van de kerk en ligt in een nagenoeg haakse bocht van de Cicindriabeek, plaatselijk de Molenbeek genaamd. Het wordt begrensd door Kerkomdorp ten oosten, de Pastorijstraat ten zuiden, de Truilingenstraat en de landerijen van het Wit kasteel ten westen en noordwesten.
De hoofdtoegang ligt aan de Heusdenstraat met inrijpoort en oprijlaan naar het kasteel, tussen zware, hoge vierkante pijlers van baksteen met plint, kapiteel en geprofileerde deksteen van blauwe hardsteen, uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Verdiept bakstenen pijlervlak afgewerkt met een bakstenen hoeklijst van negblokken. Donkerblauw geschilderd inrijhek van smeedijzer. Vierkante stijlen, onder-, dubbele tussen- en bovenregel, onderspijltjes en spijlen met speerpunt en klimmend beloop naar de poortmakelaar, verankerd door een liggende voluut.
Secundaire toegang aan de Kerkomdorpstraat naar de erekoer van het oude hof, met gelijkaardige hekpijlers uit dezelfde periode. Witgeschilderd inrijhek van smeedijzer, met rechthoekige stijlen, onder-, dubbele tussen- en dito bovenregels, gevuld met ringen. Gepunte onderspijltjes en spijlen met speerpunt en klimmend beloop, benadrukt door liggende voluut en tegenkrul. Makelaar uitlopend op een gekroond wapenschild. Ook aan Kerkomdorp, toegang naar de stoeterij. Oude hagen en een dichte begroeiing schermen het domein aan de straatkant af.
Uitgestrekt park met licht glooiende grasvelden, weilanden, solitairen, bomengordel, bomengroepen en ten noorden en ten oosten bossen gelegen op de rand van de Keelberg. Landschappelijke vijver met eiland, halfweg het kasteel en de Cicindriabeek. Vanaf het kasteel, belangrijke zichtas over de vijver en het park tussen de bossen naar het landschap ten noordoosten in de richting van Aalst en over de boomgaarden naar het noordwesten in de richting van Straten. De Dépot-kaart (opname 1871, uitgave 1878) vertoont nog geen vijver, maar wel een meer ontwikkeld padenpatroon dan vandaag: een rondweg, en een lange wandellus die de noordwestelijke zichtas volgt en aansluiting geeft op de toegangswegen en het pad rond het kasteel. Ook het rechthoekig tuinperceel met twee hoekpaviljoenen en de noordelijke vleugel van het oude hof zijn herkenbaar. Ook vandaag is deze restant van de terrastuin nog bewaard, te oordelen naar de luchtfoto.
De kadastrale opmetingsschets van 1914 toont in de moestuin zes landgebouwen en een serre, die in 1991 van het kadaster verdwenen.
Bomen
Amerikaanse eik (Quercus rubra), bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), Canadapopulier (Populus x canadensis), fijnspar (Picea abies), gewone beuk (Fagus sylvatica), gewone es (Fraxinus excelsior), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), gewone plataan (Platanus x hispanica), gewone robinia (Robinia pseudoacacia), monumentale grauwe abeel (Populus x canescens), grove den (Pinus sylvestris), OostAmerikaanse hemlock (Tsuga cacandensis), gewone iep (Ulmus minor), Krimlinde (Tilia x euchlora), Noorse esdoorn (Acer platanoides), ruwe berk (Betula pendula), gewone taxus (Taxus baccata), gele treurwilg (Salix x sepulchralis 'Tristis'), tweestijlige meidoorn (Crataegus laevigata), Coloradozilverspar (Abies concolor). De oorspronkelijke hagen van eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) en gewone taxus (Taxus baccata) langs de begrenzende straten zijn recent vervangen door of gedubbeld met herasafsluitingen.
Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Kasteelpark van Kerkom [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/303478 Geraadpleegd op 12-11-2019
Het station van Sint-Truiden, vermoedelijk op 11 augustus 1915. Een jaar na de veldslagen in Orsmaal-Gussenhoven en Halen zakt generaal Moritz von Bissing af naar het voormalige slagveld. Hij deelt er enkele IJzeren Kruisen (de hoogste Duitse onderscheiding) uit aan moedige soldaten.
Von Bissing, zelf een voormalige cavalerieofficier, was sinds december 1914 in functie als gouverneur-generaal december 1914 in functie als gouverneur-generaal van het bezette België. In die hoedanigheid is hij de hoogste Duitse militair van het land en heeft Von Bissing een nagenoeg onbeperkte macht. Von Bissing streeft naar een volledige naoorlogse aanhechting van ons land bij het Duitse rijk, maar hij sterft nog tijdens de oorlog, op 18 april 1917. Hij is dan 73.
De Duitsers waren trouwens gek op de grandeur van dergelijke ceremonies. Op de voorgrond staat een muziekkapel met pinhelmen, klaar om een eresaluut te spelen. Uit verslagen uit de oorlogsjaren weten we dat diezelfde muziekkapel elke week het beste van zichzelf gaf op de kiosk in Sint-Truiden.