De Witzusters of de Zusters van Liefde van Jozef en Maria.

De Witzusters of Zusters van Liefde van Jozef en Maria.

Onderschrift bij deze foto



Voordat de zusters de grond kregen waarop ze hun klooster bouwden was deze eigendom van de familie Van Swijgenhoven-Fourier.

t.t.z. : Maria Fourier, keukenmeid bij de familie de Bellefroid in de Helstraat, huwt met zoon Louis. Louis sterft, Maria erft het huis en de bijhorende grond tegenover het bogaerdenhof en hertrouwt met weduwnaar Van Swijgenhoven ( onderwijzer en winkelier op de markt).

Zij schenken hun gronden aan de Zusters van Liefde van Gent. De schenking had tot doel een caritatieve instelling op te richten toegewijd aan O.L.Vrouw van Zeven Weeën en aan het H.Kruis van Christus. De congregatie had tot doel alle vrouwelijke hulpbehoevenden te verzorgen. De schenker behoud het vruchtgebruik van hun eigen huis en een betaling van lijfrente van 600fr aan de langst levende. De kloostergemeenschap moet eveneens verschillende kerkelijke diensten verzorgen ter nagedachtenis van overleden familieleden van de schenkers.

Louis Roelandt wordt aangeduid als architect en in 1839 starten de werken. In 1841 zijn de gebouwen bewoonbaar en in 1870 wordt het complex afgesloten met een muur. Neoclassicistisch dubbelhuis van twaalf traveeën en twee en een halve bouwlaag onder zadeldak. Bakstenen gebouw. Een arduinen kordonlijst scheidt de verdiepingen; de hoogste verdieping is opgevat als een mezzanino, met baksteendecoratie op de penanten tussen de grotendeels blinde steekboogvensters.



Houten kroonlijst op uitgewerkte modillons. Bakstenen rondboogvensters in verdiepte muurvlakken; onderling verbonden, arduinen imposten. Gelijkaardige rondboogpoort.

Onderschrift bij deze foto

De Gentse kloosterorde verhuist maar stelt eerst haar eisen : de zusters die onderwijs verschaffen aan de arme meisjes moeten een vergoeding krijgen van 800fr. Het weeshuis van de Stapelstraat moet met al zijn bezittingen overgedragen worden aan hen en voor elk weesmeisje dient de stad 45 centiemen per dag te betalen. Voor de zieke, krankzinnige en oude vrouwen vragen ze een vergoeding van 80 centiemen per dag. Het klooster moet vrijgesteld worden van alle lasten.

Onderschrift bij deze foto

In de beginjaren ’80 , na de schoolstrijd, is er een enorme toename van leerlingen in het vrij onderwijs. Nadien geven ze kosteloos onderwijs aan meisjes tot 14 jaar en wordt de huishoudschool opgericht. Het grote geheel wordt ommuurd . Na een enorme groei gaat in de jaren 1950 de leerlingenpopulatie snel achteruit. In 1966 sluit de Mariaschool haar deuren en start met bijzonder lager onderwijs waar nood aan was. Het psychiatrisch ziekenhuis kampt met constant plaatsgebrek en de school verhuist naar het Berchmanshuis in 1969, waar ze nog gehuisvest is. De school van de “Witzusters” is dan voorbij.


Na 175 jaar dienstverlening in de zorgsector fusioneren ze met “ Ziekeren” van de Broeders van Liefde om zo meer zorg te kunnen verstrekken. Deze samenwerking krijgt de naam : “asster”. Het komt van het Latijnse aster en het Griekse astron wat ster betekent.


ONTDEKKING VAN DE DAG

Koningin Astrid, lieveling van het publiek

Verongelukte vorsten herdacht

De Zweedse prinses Astrid (°1909) werd in 1929 gemalin van onze Belgische vorst Leopold III. Ze verloor het leven bij een auto-ongeval in Zwitserland op 29 augustus 1935. De gemeenteraad hernoemde de Tentoonstellingsstraat al eind september in ‘Koningin Astridstraat’. In november 1937 organiseerde een comité van de Nationale Strijdersbond in het stadhuis een tentoonstelling van zandtapijt met de overleden Astrid op haar praalbed, om fondsen te werven voor een gedenkteken. Dat werd in de vorm van een postuum staatsieportret aangeboden aan het stadsbestuur tijdens de augustuskermis van 1939. Door de mobilisatie en de opeisingen ging deze plechtigheid met tentoonstelling verloren in het oorlogsnieuws.

De vermaarde Hasseltse portretschilder Jos Damien en zijn leerlinge-assistente Anne Rutten signeerden het schilderij.

Koningin Astrid wordt levensgroot en ten voeten uit afgebeeld in een paleisdecor en houdt een waaier van struisvogelveren vast. Ze draagt een witte galajurk met korte sleep en nonchalant gedragen losse mouwen. Oorhangers, armband en hanger met kruis tonen een groene smaragdkleur. De stralende vorstin draagt het zogenaamde ‘Diadeem der negen provinciën’. Dit kleinood, een verlovingscadeau van de Belgische bevolking uit februari 1925, bestaat uit een band met Griekse meandermotieven en werd door juwelier Van Bever vervaardigd. In de later herwerkte versie met ruiten zijn de elf briljanten ingewerkt als symbool van de toen negen provincies, plus België met vorstenhuis, plus Belgisch Congo.




In 1934 was in de inkomhal van het stadhuis al een gedenkteken opgericht voor vorst Albert I, na zijn tragisch klimongeval.