Sint-Truiden op 21.05.1877 – Tienen 03.12.1963
Zoon van bakker Charles Louis en Hélène Philomène Vandenborne .
Beiaardier, auteur en componist. Bakker zoals zijn vader. Ll. lokale muziekschool en zelf privéleraar. Auteur operette Nieuwsgierigheid. Beiaardleerling bij Karel De Mette. Verbleef in Parijs 1898. Botanische interesse.
Naar Tienen, waar hij haarkapper , stadsbeiaardier 1923, archivaris 1931, hoofd en gids toeristische dienst 1937 en museumconservator 1939 werd. Archivaris kring Thiunas Tienen en secretaris Oudheidkundige Kring Hageland. Veemarkt. Inventariseerde kerkarchief Sint-Germanuskerk Tienen vanaf 1915.
Politiek gevangene Sint-Gillis WO II.
Ruim 200 historische publicaties in kranten en tijdschriften over klokken van Tienen, brandweer, bezoek Napoleon, Mulk, Avendoren, Veemarkt, Sint-Germanuskerk, Begijnhof, OLV ten Steen, klooster Wittevrouwen en Barbaradal. Ontsluiting geschiedenis Tienen op steekkaarten.
Notities Sint-Truiden naar verluidt gebruikt door Achille Thijs.
In het bekken van de Melsterbeek volgen de beken eerst zuid-noord het dalend reliëf van ca. 100 naar 35 meter boven zeespiegel. Net noordelijk van het stadscentrum van Sint-Truiden buigt de Melsterbeek zelf naar het noordwesten en ontvangt de Cicindria in Melveren en de Molenbeek in Runkelen. Ze loopt dan een tijdje zij-aan-zij met de Gete en vloeit samen bij Donk. Via Demer, Dijle en Rupel gaat het richting Schelde.
De naam ‘Melster’ komt waarschijnlijk van het woord malter of mout, maar in de lokale volksmond is het gewoon ‘molenbeek’ als grootste waterloop. Ze ontspringt in Heiselt bij Jeuk, vlakbij de taalgrens. Ze is 33 kilometer lang. Waterlopen schuren beekvalleien uit en de kleilagen onder de ijstijdleem in Vochtig Haspengouw doen talrijke bronnetjes dagzomen. Langs de oevers van de Melsterbeek groeide een ketting van dorpen met omgrachte kastelen en zelfs abdijen in Nonnemielen en Terbeek. Haar stroomkracht deed graanwatermolens draaien. In Sint-Truiden zijn dat de dorpen Aalst, Brustem, Ordingen, Zepperen, Melveren, Metsteren en Runkelen.
De beken kennen in deze streek een vrij hoog verval met piekdebieten. Voor de waterbeheersing waren wachtbekkens nodig, o.m. voor de Melsterbeek in Aalst, Ordingen en Bernissem. De natte gronden in de beekvalleien waren in de 19de-20ste eeuw met waterzuchtige Canadapopulieren beplant, nuttig voor klompen, minder duurzaam timmerwerk en kisthout.
Een vistelling in 2012 bij Metsteren leverde volgende soorten op: driedoorn stekelbaars, tiendoorn, riviergrondel, bermpje en blauwband. De molenwatervallen zijn wel een drempel voor hun migratie voor paai, rust en voedselgaring, onderzoek Stef Cools.