Langgestrekt hoevetje, uit de 18de eeuw (?), door een grachtje van de straat gescheiden; moestuin ten zuiden, en palmboompje tegen de zuidgevel. Ordonnantie: stal-woonhuis. Vier traveeën onder mank zadeldak (nok evenwijdig aan straat, Vlaamse pannen). Wit overkalkt stijl- en regelwerk met lemen vullingen en niet zichtbare timmer; gepikte plint; licht verhoogde begane grond. Twee vensters, een zolderluik en twee deuren. Afdakje tegen de eerste travee. Bakstenen achtergevel met rondboogvenstertjes. Pannen beschieting der zuidelijke zijgevel. Recent bakstenen dienstgebouw ten noorden. Tussen beide gebouwen is een ijzeren hekje gehangen dat de ingang van het erf afsluit.
Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Langgestrekt hoevetje [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/22817 Geraadpleegd op 12-11-2019
In de oudheid werden in oorlog of jacht veroverde trofeeën aan een stok opgehangen. Dit motief ging een eigen leven leiden als allegorische decoratie. Kalksnijders modelleerden in het nog vochtige stucwerk voorwerpen tussen bloemenslingers aan linten opgehangen.
In het stadhuis op de Grote Markt op het 'schoon verdiep' zijn in de hoge vestibule de vier kunsten en twee speciale thema's uitgewerkt, de zeevaart en het landleven. Die laatste werken dateren waarschijnlijk uit de Hollandse periode (1815-1830) onder burgemeester J.A.N. Van den Berck. Scheepvaart en de Nederlandse vertaling van Vergilius wijzen daarop.