Voormalige molen en hoeve zogenaamd "Hoog Molen" met losstaande bestanddelen, met kern uit de eerste helft van de 17de eeuw, doch verschillende aanpassingen; ligging aan de Melsterbeek. De hoeve ligt wat afgelegen ten opzichte van de straat, en is er met een berkendreef mee verbonden; de ingang van de dreef wordt gemarkeerd door twee beuken. Aan weerszij van de dreef bevinden zich boomgaarden, die door ligusterhagen zijn afgesloten.
Witgekalkte bakstenen gebouwen met gepikte plinten onder zadeldaken (Vlaamse pannen), gegroepeerd rondom het onregelmatig gevormde erf.
Ten zuiden, woonhuis (nok evenwijdig aan straat) van vijf traveeën en één bouwlaag, door middel van muurankers op de voorgevel gedateerd 1617. Aangepaste, rechthoekige vensters in een gecementeerde omlijsting; het uiterst rechtse venster was oorspronkelijk waarschijnlijk een drieledig bolkozijn: de natuurstenen omlijsting bleef gedeeltelijk bewaard, evenals drie ontlastingsboogjes van een rollaag en een platte laag; het tweede venster heeft onder de cementering zijn natuurstenen omlijsting met afgeschuinde neg behouden; ontlastingsboog van een rollaag en een platte laag. Rechthoekige deur met bovenlicht in een houten omlijsting. Aangepaste muuropeningen in de achtergevel. Getrapte zijgevels met mergelstenen schouderstukken; kleine, rechthoekige venstertjes met afgeschuinde, mergelstenen posten met negblokken en houten lateien, en een houten kozijntje; ontlastingsboogjes van een rollaag en een platte laag. Gedeelten van mergelstenen hoekbanden. Aangebouwde varkensstal onder lessenaarsdak tegen de oostelijke zijgevel.
Ten westen, stal van vier traveeën, schuin gelegen ten opzichte van het woonhuis. De voorgevel heeft aangepaste muuropeningen, op een rechthoekige deur in een houten omlijsting na. Tegen de achtergevel is een serre aangebouwd. Zijgevels met aandak, vlechtingen, top- en schouderstukken; ronde uilengaten; aanbouwsel onder lessenaarsdak tegen de noordelijke zijgevel.
Ten oosten, dwarsschuur van drie traveeën, naar achteren toe vergroot (cementblokken), onder mank dak. Perelaar tegen de voorgevel. Getoogde, bakstenen poort in een risaliet. Aanbouwsel van cementblokken onder lessenaarsdak tegen de zuidgevel.
Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Molen en hoeve Hoog Molen [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/22974 Geraadpleegd op 12-11-2019
Eén van de mooiste zalen in het land. De academiezaal van het Klein-Seminarie onderlijnt de betekenis van deze instelling als het intellectueel centrum van Limburg vanaf 1843 tot na de Tweede Wereldoorlog. Daarbij was vooral na de lessen aandacht voor Nederlandse letterkunde.
De Gentse stadsarchitect Louis Roelandt was door de test
aangezocht om hun hospitaal voor geesteszieke vrouwen te bouwen. Hij ontwierp ook samen met zijn leerling Isidore Gerard de neogotische toren van de hoofdkerk.
Door de scheiding van de beide Limburgen in 1839 moest het Klein-Seminarie van het bisdom Luik verhuizen van Rolduc, nu Nederlands gebied, naar de vroegere abdijsite in Sint-Truiden. Bisschop Van Bommel besefte het belang van dit opleidingscentrum. Bij het enorme complex in de binnenstad was ook een a salle de rhétorique voorzien voor de seminaristen. Het werd tussen 1845 en 1852 een achthoekige centraalbouw met korinthische gegleufde zuilen onder een bijzonder rijkelijk uitgewerkte stucwerkzoldering
. De amfitheatervorm zorgt voor een intimistische verbondenheid van publiek met acteurs op de parterre en een goede akoestiek.
In 1845 was in de zaal het taalgenootschap Utile Dulci actief dat het Nederlands beoefende. Ook een Franstalige tegenhanger, de Société de littérature française, kortweg de Academie, was er bedrijvig. De Vlaamse ontvoogdingsstrijd zorgde af en toe voor wrijvingen, maar uiteindelijk liep toch iedereen in de pas.
Bij de start van de restauratie in 1986 door Herman Vanmeer in opdracht van erfpachthouder stad Sint-Truiden werd vooral de stabiliteit van de zaal hersteld en teruggegrepen naar de oorspronkelijke uitvoering van de "gradins" en de toneelscène. Voor het zitcomfort werd één rij verwijderd, wat het aantal zitplaatsen op 290 vastlegt, eventueel uitbreidbaar. De moderne lichtarmaturen zijn een ontwerp van Herman Blondeel. Een moderne foyer met technische ruimten werd aan de kant van het kerkveld toegevoegd.
Momenteel gebeuren in de akoestisch geschikte Academiezaal regelmatig muziekopnames en is een klassiek programma van internationaal niveau kamermuziek, kamerorkest en muziektheater uitgewerkt in het kader van de werking van cultuurcentrum de Bogaard.