Hoeve Casselaer

Zogenaamd "Hoeve Casselaer", imposante vierkantshoeve uit de eerste helft van de 18de eeuw, voormalige afhankelijkheid der abdij Herkenrode. De hoeve is aan de straat gelegen, in een gaaf bewaarde, landelijke omgeving. Bakstenen gebouwen, gegroepeerd rondom het rechthoekig, gekasseide erf.

Ten westen gelegen poortgebouw onder schilddakje (leien); in de westgevel, verankerde, rondboogvormige inrijpoort in een kalkstenen omlijsting met op regelmatige afstanden geplaatste negblokken; erboven, gevelsteen met wapenschild van abdis d'Oultremont, jaartal 1736 en leus: VIRTUS CORONAT OPUS. Aan de oostzijde, rechthoekige poort onder houten latei, met duifhuis erboven.

Ten zuiden, woonhuis van zes traveeën en twee en een halve bouwlaag onder zadeldak (nok loodrecht op straat, kunstleien). De noordgevel gaat gedeeltelijk schuil achter een recent aanbouwsel; gecementeerde plint; gesmeed ijzeren muurankers. Houten laadvenster boven de eerste travee; op de benedenverdieping een getralied kalkstenen kloosterkozijn en dito kruiskozijn, met sponningbeloop aan het benedengedeelte; op de tweede bouwlaag getraliede bolkozijnen en rechthoekige venstertjes, beide in een gecementeerde, houten omlijsting; kleine, houten kozijnen op de zolderverdieping; verankerde rechthoekige deur van kalksteen. De zuidgevel heeft een verhoogde begane grond met kalkstenen keldergaten; kloosterkozijnen van het hoger beschreven type op de benedenverdieping; op de tweede bouwlaag, getraliede vensters in een gecementeerde houten omlijsting; getraliede, houten zoldervenstertjes. Zijgevels met aandak en vlechtingen; in de westzijde een kalkstenen kruiskozijn en een gecementeerd houten bolkozijn.

In het verlengde van het woonhuis, voormalige paardenstallen van zeven traveeën onder zadeldak (mechanische pannen), uit de tweede helft van de 19de eeuw. Drie laadvensters in puntvormige gevelverhogingen; rechthoekige vensters, en een rechthoekige deur in een vlakke kalkstenen omlijsting; twee recente poorten; ovaalronde zoldervensters. Serre aangebouwd tegen de zuidgevel. Ten noorden, stallingen van dertien traveeën onder zadeldak (mechanische pannen); in 1974-1975 versteende leembouw. Ten noorden van het poortgebouw, stal van vier traveeën onder zadeldak (mechanische pannen), met twee rechthoekige zoldervensters onder houten latei, twee halfronde venstertjes, twee rechthoekige, kalkstenen deuren, en een rechthoekige deur onder houten latei. Zuidgevel met asemgaten. Ten oosten, ruime, dubbele dwarsschuur van vijf traveeën onder zadeldak (mechanische pannen); het oorspronkelijke gebint verdween bij een brand in 1919. De westgevel is voorzien van twee verankerde korfboogpoorten in een kalkstenen omlijsting, met op regelmatige afstanden geplaatste negblokken; ontlastingsboog van een platte laag, een rollaag en een platte laag; tussen de poorten, een rechthoekige kalkstenen deur; recente poort, rechts. Rechthoekige poort in de oostgevel. Zijgevels met aandak, vlechtingen en uilengaten; aanbouwsels onder lessenaarsdak tegen beide gevels. Ten zuiden van het poortgebouw, bakhuis waarvan de oostgevel grotendeels schuil gaat achter een recent aanbouwsel; een zoldervenster, een rechthoekig venster onder kalkstenen latei, en een rechthoekige kalkstenen deur. In de westgevel een rechthoekig getralied venster in een gecementeerde omlijsting.

Buiten het erf, ten noorden, open karrenhuis onder zadeldak (mechanische pannen).


Bron     : Schlusmans F. met medewerking van Gyselinck J., Linters A., Wissels R., Buyle M. & De Graeve M.-Ch. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N2 (He-Z), Brussel - Gent.
Auteurs :  Schlusmans, Frieda
Datum  : 1981

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Hoeve Casselaer [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/23005 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

De trap des aanstoots

De Luikse architect Etienne Fayn slaagde erin om een mooi stadhuis in Luikse classicisme te ontwerpen rond de oude halle en de belforttoren. De stadsmagistraat betrok zijn nieuwe symmetrische bouw in juli 1759 onder begeleiding van drie kanonsalvo's. De interieurafwerking, vooral door de modieuze Luikse vakmensen, moest toen nog beginnen.
Maar... die saaie horizontale kroonlijst wou de stad als bouwheer toch verbeteren. Kijkend naar Brabant en Antwerpen liet ze in 1766 zwierige frontons met klokgevel, curven en tegencurven plaatsen aan de hoofdgevel. Pater minderbroeder Johannes Bolgrez bracht een plan mee uit Antwerpen. Ook kwam er een dubbele puitrap naar de verdieping, om de begane grond te kunnen verhuren. Enkele jaren later verdween deze blijkbaar té bombastische ingreep terug. 

Eigentijds kroniekschrijver Debruyn is genadeloos voor zoveel pretentie en tekent - met veel lekenfantasie - dit on-Luikse gedrocht. Hij schrijft ook hoe men half juni 1766 bouwt aan "eene nieuwe blauw steene balcon, ende het frontispicium wierd verciert met nieuwe crollen, oock met eenen nieuwen noijt in dese landen geinventeerde blauw steenen trap dienende tot spot der borgers ende vreemdelingen hier passerende om het onnodigh ende verquist geldt". 

Van deze verbeteringsoperatie getuigt nog een jaartalsteen met stadswapen boven het balkon. 






Lees: Christine VANTHILLO, Het stadhuis van Sint-Truiden, van binnen uit bekeken, in Sint-Truiden in de 18de eeuw, tentoonstellingscataloog, Sint-Truiden: Sint-Truiden 1300 vzw., 1993, p. 109-117; Fernand DUCHATEAU, Het boek van Debruyn. Een kroniek van de achttiende eeuw in Sint-Truiden, in idem, p. 168 en 209-267 en Sint-Truiden 1693-1793, in idem, p. 7-26; Het stadhuis van Sint-Truiden. Hart van de democratie, Sint-Truiden: stadsbestuur, 2018, p. 131-133.