Hoeve uit 1766

Hoeve met losstaande bestanddelen, door middel van een gevelsteen op de westelijke zijgevel van het woonhuis gedateerd 1766, doch oudere kern in stijl- en regelwerk, behouden in de oostelijke zijgevel. Landelijke omgeving.

De bakstenen gebouwen zijn in U-vorm gegroepeerd rondom het rechthoekig erf. Ten noorden, woonhuis van drie traveeën en één bouwlaag onder steil zadeldak (nok evenwijdig aan straat, golfplaten). De zuidgevel heeft gesmeed ijzeren muurankers van verschillende vorm. Verhoogde begane grond. Twee houten kozijnen, een deur in een houten omlijsting met steektrap en een kelderdeur in een houten omlijsting. De noordgevel is volledig gewijzigd en met één bouwlaag verhoogd. De westelijke zijgevel is voorzien van een aandak met topstuk; gesmeed ijzeren muurankers; drie rechthoekige, kalkstenen venstertjes van hergebruikt materiaal en een rechthoekig venstertje met houten latei en onderdorpel. Tegen de oostelijke zijgevel (in stijl- en regelwerk met bakstenen vullingen) een aanbouwsel onder lessenaarsdak (Vlaamse pannen).

Ten westen, stal van zes traveeën onder zadeldak (golfplaten); rechthoekige houten muuropeningen; recent aanbouwsel onder lessenaarsdak tegen de noordelijke zijgevel; lage varkensstal, links, haaks op de voorgevel.

Ten oosten, dwarsschuur onder zadeldak (Vlaamse pannen); sporen van de oorspronkelijke leembouw boven de rechthoekige, houten poort. Aanbouwsels onder lessenaarsdaken teen beide zijgevels.


Bron     : Schlusmans F. met medewerking van Gyselinck J., Linters A., Wissels R., Buyle M. & De Graeve M.-Ch. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N2 (He-Z), Brussel - Gent.
Auteurs :  Schlusmans, Frieda
Datum  : 1981

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Hoeve uit 1766 [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/23058 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

Een marmeren buste voor de oud-burgemeester

Clement Cartuyvels  was de zoon van een zeepfabrikant op de Grote Markt en neefje van burgemeester Guillaume Vanvinckenroy . Hij droeg zelf de sjerp tussen 1899 en 1921. Op zijn CV lezen we: advocaat, bankier, provincieraadslid, gedeputeerde, vrederechter, gemeenteraadslid, volksvertegenwoordiger, senator, voorzitter Sint-Vincentiusgenootschap, derdeordeling en katholiek. Hij maakte de Belle Epoque in zijn stad mee: vernederlandsing van het bestuur, aanleg tramlijnen, riolering, waterleiding, bouw slachthuis, provinciale 'expositie' in 1907. Maar Clément moest ook de schok van de Duitse inval meemaken. Zijn zoon Paul, majoor van de Burgerwacht, verdween een jaar in Duitse kampen en hijzelf werd het laatste jaar van de oorlog uit zijn ambt ontheven. Clément woonde in de Capucijnenstraat in een herenhuis, later omgebouwd tot Sint-Annakliniek. 



De bank Cartuyvels:



Clément stierf op zijn kasteeltje in Verlaine en kreeg, behalve een straatnaam (de vroegere Capucijnen- en Coemansstraat) in 1921, ook een marmeren borstbeeld. Toen zijn zoon notaris Paul Cartuyvels  in 1927 zelf burgemeester werd, kreeg hij van zijn makkers oud-burgerwachten een ontwerptekening voor een borstbeeld van zijn papa cadeau. De ontwerper was niemand minder van Victor de Haen uit het Brusselse, die ook de wedstrijd had gewonnen voor het monument voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog op Sint-Marten. Op kosten van het stadsbestuur werd de buste in marmer uitgevoerd en prijkte voortaan in het stadhuis. Momenteel in erfgoeddepot bij de Zusters Ursulinen. Vermits het beeld postuum werd getekend, herken je duidelijk de pose op het bidprentje van Clément Cartuyvels. Op zijn linkerschouder liet de beeldhouwer van het witte marmer zijn naam in sierlijke letters na. 







Lees: 
Wie was wie in Sint-Truiden?, Sint-Truiden: Stedelijke openbare bibliotheek, 2011, p. 39 en 43-45.