Kapel van de Bruine-Lieve-Vrouw

'De bruin sla'vrouw'


Kapel, door een dichte kring van lindebomen omgeven                                                                                                                                                                                                                                                                                                            Drukke bedevaartplaats op Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart

De kapel van de Bruine Lieve-Vrouw ligt op een kruispunt in de Bruine Lieve-Vrouwstraat. De achthoekige kapel van de Bruine Lieve-Vrouw dateert van 1714 en werd gebouwd door pastoor Dionysius van Schoor. Volgens de overlevering wordt het witgeverfde beeld in de kapel telkens opnieuw bruin, vandaar de naam.

'De Lievevrouw hier is machtig, ze vertellen dat er eens een vrouw van Velm kwam met haar kind dat gestorven was nog voor het gedoopt was. En die begon O.L.Vrouw te aanroepen en toen werd het kind weer 'leeftig'. En in Montenaken was eens een verschrikkelijke ziekte, de typhus, en die van Montenaken hadden onze Bruine Lievevrouw gehaald, maar toen de typhus gedaan was, wilden ze het beeld niet meer terugbrengen. Maar op een morgen stond het hier terug in Kerkom, de Lievevrouw was alleen teruggekomen.'

Achthoekig gebouwtje uit de eerste helft van de 18de eeuw, in baksteenbouw met verwerking van kalksteen voor venster- en deuromlijstingen en hoekblokken. Achtkantig, naar het midden toelopend mansardedak (natuurleien). Noordelijk georiënteerde deur op bordes met rechthoekige, geblokte deuromlijsting onder geprofileerde kroonlijst; bolkozijn als bovenlicht, strekse ontlastingsboog. In noordoost- en noordwestgevel getraliede, rechthoekige venstertjes; in de west- en oostkant, rondboogvenstertjes met hoekblokken en glasramen van M. Sacré (1974). Kroonlijst: combinatie van bakstenen tandlijst met dropmotief en kalkstenen band.

Witgekalkt, bepleisterd interieur met ten zuiden barokaltaar.

Mobilair: altaardoek 'De Aanbidding der Wijzen' (1716). Gestoffeerde Madonna met Kind, gepolychromeerd, eik (16de eeuw ?). Barokaltaar, gepolychromeerd hout (1716).

Voor de kapel ligt een kapelhof dat beplant werd met verschillende opgaande bomen. De voorkomende bomen zijn een zomereik (Quercus robur) met een stamomtrek van 2,12 meter, een linde (Tilia) met een stamomtrek van 3,79 meter, twee gewone beuken (Fagus sylvatica) met stamomtrekken van 1,36 en 2,60 meter, drie kleinbladige winterlindes (Tilia cordata) met stamomtrekken van 2,20, 2,64 en 2,96 meter en vier grootbladig zomerlindes (Tilia platyphyllos) met stamomtrekken van 1,76, 2,21, 2,25 en 2,32 meter. De stamomtrekken werden opgemeten op 24 april 2008 op 1,50 meter hoogte. Vier bomen werden na 2008 vervangen door jonge exemplaren.



Bron: Schlusmans F. met medewerking van Gyselinck J., Linters A., Wissels R., Buyle M. & De Graeve M.-Ch. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N2 (He-Z), Brussel - Gent.
Auteurs:  Schlusmans, Frieda
Datum: 1981

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Kapel van de Bruine-Lieve-Vrouw [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/84281 Geraadpleegd op 12-11-2019.

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

De Tongersesteenweg (1817), ruggengraat van Limburgs-Haspengouw


De Tongersesteenweg (1817), ruggengraat van Limburgs-Haspengouw


Het efficiënte romeinse weggennet, zoals de ‘kassei’ Tongeren-Tienen, verviel in de vroege middeleeuwen. Waar geen bevaarbare waterlopen waren, was men opnieuw aangewezen op lokale onverharde verbindingen met diverse alternatieven naargelang de seizoensmodder. Terwijl het Luikerland in de 18de eeuw steenwegen aanlegde voor economische ontsluiting zoals de weg Luik-Sint-Truiden(-Brussel) in 1715-1740, was de Franse bezetter rond 1800 vooral militair gemotiveerd voor snelle, rechtlijnige verbindingen. De ‘Route Napoleon’ of het deel Maastricht-Tongeren van de verbinding Keulen-Duinkerken werd in 1804-1813 afgewerkt.

Vandermaelenkaart ca. 1850 met de steenweg als rechtlijnige verbinding. Bareel en kilometerpalen of ‘bornes’


Het was wachten op de Hollanders en hun Waterstaat-ingenieur De Sermoise om op 9 december 1817 de eerste steen te laten leggen aan de Sint-Truiderpoort in Tongeren door de provinciegouverneur. Het tracé dwars door de velden en weiden trok al snel handel en bewoning van de opzij liggende dorpskernen aan, getuige de jaartallen op vele gevels en de verbindingen zoals de dreef te Ordingen. De oude ‘Truierbaan’ in Rijkel verviel tot veldweg. Een tolbarreel aan het kruispunt met de Houtstraat Brustem deed dienst tot in 1867 deze gebruikersbijdrage werd opgeheven.

De weg naar Tongeren startte aan de oude Brustempoort. De beginkilometers waren gekend voor het omtuinde Casino (1862), het huis Moreau (1872), de arbeidershuisjes en het koetsenatelier Vanslype op de Pinberg en later voor de Veiling Haspengouw (1939-2017) en toegangen tot de Industriezone Schurhoven.

Na deze steenweg voltooide men vanuit de stad Sint-Truiden de kasseiwegen naar Hasselt (1838), Diest (1844) en Namen (1855).


In augustus 1914 kon de Duitse ruiterij haar opmars van Tongeren naar Sint-Truiden (en Orsmaal) ongestoord uitvoeren. Ze staken huizen in brand op de Pinberg, maar ter compensatie kwamen er nog voor het oorlogseinde enkele ‘Pruisenhuisjes’ of modelwoningen langs de Tongersesteenweg.

Drie rotondes in Ordingen, Borgloon en Tongeren moeten de verkeersstroom, vaak ‘gehinderd’ door traag landbouwverkeer, op deze N79 veiliger later verlopen. De lengte van deze gewestweg Sin-Truiden bedraagt tot aan de landgrens in Vroenhoven 34,6 kilometers. In Tongeren sluit ze aan op de autosnelweg Antwerpen-Luik E313.

De spoorlijn Tienen-Tongeren iets ten noorden van de steenweg was tussen 1876 en 1957 actief voor personenvervoer en biedt nu op haar tracé een recreatieve en toeristische fietsweg. 



Lees: Frank MULLENERS, ‘De eerstesteenlegging van de steenweg Tongeren-Sint-Truiden (1817)’, in ‘Historische bijdragen ter nagedachtenis van G. Heynen’, Sint-Truiden: Geschiedkundige kring van Sint-Truiden, 1984, p. 227-230; ‘Sint-Truiden ingekaderd 1830-1914’, tentoonstellingscatalogus, Sint-Truiden: vzw. Sint-Truiden 1300, 1998, p. 110-123.