Kasteel van Kerkom

Zogenaamd "Kasteel van Kerkom" of "Alstergoed". Vroegere zetel der heerlijkheid Kerkom, geheten naar het geslacht van Alsteren, heren van Kerkom van eind 14de eeuw tot 1675. Daarna achtereenvolgens de families Henrix, Everarts en de Seroots, en van 1707 tot 1774 van Schoor, bouwers van het classicistische kasteel.

In 1889 werd ten noordwesten van dat kasteel het huidige eclectische kasteel gebouwd in opdracht van een latere erfgenaam, baron F. de Moffart; het classicistische kasteel werd toen met uitzondering van de noordoostelijke vleugel en de oostelijke hoektorens gesloopt. Beide gebouwen liggen binnen een ruim, boomrijk park met vijver, ten oosten van de kerk en ten noorden van de Cicindria en de Aalsterstraat (verbinding van Kerkom met Aalst); een terras met twee tuinpaviljoenen scheidt beide gebouwen.

De resterende oude vleugel vormde het wagenhuis met knechtenkamers. Twee verdiepingen onder afgewolfd zadeldak (kunstleien). Baksteenbouw met verwerking van kalksteen voor de omlijstingen en hoekstenen. Gevel, uitziende op het vroegere staatsieplein, voorzien van een gecementeerde plint; bolkozijn op de eerste bouwlaag en rechthoekige zolderluiken op de tweede bouwlaag; rondboogdeur met negblokken; links, twee grote rondboogpoorten, gevat in een rechthoekige, geblokte omlijsting met kroonlijst; rechts, twee recentere rechthoekige poorten onder ijzeren latei.

Ten zuidwesten, aanzet van vroegere haakse vleugel, na de afbraak afgewerkt met hergebruikt materiaal: getoogd venster met trapezoïdale sluitsteen en rechthoekige deuromlijsting met kroonlijst. Achtergevel aan parkzijde, met vooruitspringend gedeelte van vier traveeën en twee bouwlagen onder de vermelde afgewolfde bedaking; dieper gelegen travee van zelfde bouwhoogte als het verbindend element met de toren; op de eerste bouwlaag respectievelijk één en twee bolkozijnen en een getoogd venster met trapezoïdale sluitsteen; de twee steekboogvensters op de tweede bouwlaag zijn kleiner; gedrukte boogdeur gevat in een rechthoekige omlijsting met hoekblokken.

Hoektoren van één travee en drie bouwlagen onder mansardedak (leien) met kleine peerspits. Aflijnende hoekblokken. Aan de zuidwestzijde, op de tweede bouwlaag, getoogd kruiskozijn met verankerde trapezoïdale sluitsteen; op de derde bouwlaag, steekboogvenster in vlakke verankerde omlijsting met afgeschuinde bovenhoeken en trapezoïdale sluitsteen; dichtgemetste, verankerde rondboogpoort met vlakke stijlen, imposten en rechthoekige sluitsteen; kleinere rechthoekige deur in het verdiept muurvlak. Zuidoostzijde: getoogd venster met trapezoïdale sluitsteen en lekdrempel op de derde bouwlaag; afgewolfde dakkapel. Noordoostzijde: getoogd venster met trapezoïdale sluitsteen op eerste en tweede bouwlaag. Omlopende kroonlijst van kalksteen en houten modillons onder de dakgoot.

Ten noordwesten, terrasvormige tuinaanleg met op de twee hoeken, ten noorden en ten westen, een klein, achtkantig tuinpaviljoen onder mansardedak (leien). Classicistisch gebouw uit 1760. Getoogde kalkstenen vensters en deuren.

Verder noordwestwaarts, het eclectische kasteel met lijstgevels van drie traveeën en twee bouwlagen onder mansardedak (kunstleien) met afgewolfde dakkapellen en hoektorentjes. Bakstenen gebouw met overvloedig gebruik van natuursteen voor venster- en deuromlijstingen, puilijsten en banden.


Bron     : Schlusmans F. met medewerking van Gyselinck J., Linters A., Wissels R., Buyle M. & De Graeve M.-Ch. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N2 (He-Z), Brussel - Gent.
Auteurs :  Schlusmans, Frieda
Datum  : 1981

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Kasteel van Kerkom [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/84286 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

Een marmeren buste voor de oud-burgemeester

Clement Cartuyvels  was de zoon van een zeepfabrikant op de Grote Markt en neefje van burgemeester Guillaume Vanvinckenroy . Hij droeg zelf de sjerp tussen 1899 en 1921. Op zijn CV lezen we: advocaat, bankier, provincieraadslid, gedeputeerde, vrederechter, gemeenteraadslid, volksvertegenwoordiger, senator, voorzitter Sint-Vincentiusgenootschap, derdeordeling en katholiek. Hij maakte de Belle Epoque in zijn stad mee: vernederlandsing van het bestuur, aanleg tramlijnen, riolering, waterleiding, bouw slachthuis, provinciale 'expositie' in 1907. Maar Clément moest ook de schok van de Duitse inval meemaken. Zijn zoon Paul, majoor van de Burgerwacht, verdween een jaar in Duitse kampen en hijzelf werd het laatste jaar van de oorlog uit zijn ambt ontheven. Clément woonde in de Capucijnenstraat in een herenhuis, later omgebouwd tot Sint-Annakliniek. 



De bank Cartuyvels:



Clément stierf op zijn kasteeltje in Verlaine en kreeg, behalve een straatnaam (de vroegere Capucijnen- en Coemansstraat) in 1921, ook een marmeren borstbeeld. Toen zijn zoon notaris Paul Cartuyvels  in 1927 zelf burgemeester werd, kreeg hij van zijn makkers oud-burgerwachten een ontwerptekening voor een borstbeeld van zijn papa cadeau. De ontwerper was niemand minder van Victor de Haen uit het Brusselse, die ook de wedstrijd had gewonnen voor het monument voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog op Sint-Marten. Op kosten van het stadsbestuur werd de buste in marmer uitgevoerd en prijkte voortaan in het stadhuis. Momenteel in erfgoeddepot bij de Zusters Ursulinen. Vermits het beeld postuum werd getekend, herken je duidelijk de pose op het bidprentje van Clément Cartuyvels. Op zijn linkerschouder liet de beeldhouwer van het witte marmer zijn naam in sierlijke letters na. 







Lees: 
Wie was wie in Sint-Truiden?, Sint-Truiden: Stedelijke openbare bibliotheek, 2011, p. 39 en 43-45.