Kapelhof met elf opgaande bomen bij Kapel van de Bruine-Lieve-Vrouw

Kapelhof met elf opgaande bomen bij Kapel van de Bruine-Lieve-Vrouw


Voor de 130932 ligt een kapelhof dat beplant werd met verschillende opgaande bomen. De voorkomende bomen zijn een zomereik (Quercus robur) met een stamomtrek van 2,12 meter, een linde (Tilia) met een stamomtrek van 3,79 meter, twee gewone beuken (Fagus sylvatica) met stamomtrekken van 1,36 en 2,60 meter, drie kleinbladige winterlindes (Tilia cordata) met stamomtrekken van 2,20, 2,64 en 2,96 meter en vier grootbladig zomerlindes        (Tilia platyphyllos) met stamomtrekken van 1,76, 2,21, 2,25 en 2,32 meter. De stamomtrekken werden opgemeten op 24 april 2008 op 1,50 meter hoogte. Vier bomen werden na 2008 vervangen door jonge exemplaren.


Bron: -
Auteurs :  Gyselinck, Jozef, Van der Veken, Bert
Datum: 2014

Bron: bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Kapelhof met elf opgaande bomen bij Kapel van de Bruine-Lieve-Vrouw [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/130932 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

Onderschrift bij deze foto

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

De Alvermannekes

De Alvermannekes

Te Engelmanshoven  heeft mijn mam de pijp gezien waar de alvermannekens uitkwamen. Die hadden in de grond kasten en tafels van aarde. En als ge moest wassen of bakken, dan moest ge maar een goeie koek gereed leggen en zeggen:

'Ik wou dat de alvermannekens kwamen bakken',

dan kwamen ze uw werk doen. '

Ik heb eens horen vertellen van een vrouw die zonder 'maagd' zat en die wenste dat de alvermannekens kwamen.

'Ik zal een teil rijstpap voor hen maken' zei ze.


Maar toen kwamen ze daar altijd en ze waren daar zo thuis dat ze in de keuken kwamen. En toen daar een nieuwe 'maagd' was, vielen ze die altijd lastig en die was kwaad. Toen zei de vrouw dat tegen een overste van de alvermannekens.

'Weet ge wat ge doet, zei die, het is een 'mottig' middel, als ze nog eens komen, dan geeft ge haar een snee brood en dan moet ze gaan zitten en kuimen of ze moet pissen en kakken.'

Met acht man kwamen ze binnen en toen deed die dat en toen ze dat zagen, riepen ze allemaal gelijk:

'Haaaa, foei, eten, bijten, schijten, zijken gelijk, haaaa, foei!' 

en toen liepen ze weg, terwijl ze hun neus toehielden en ze zijn niet meer teruggekomen.

Opgetekend door F. Beckers in 1948

 Bron: volksverhalenbank.be