Kasteeldomein Brustem

Het kasteel van Brustem is een neo-Vlaams renaissancekasteel met kasteelpark in landschappelijke stijl, naar een ontwerp van Joseph Schadde uit 1879. Bij het kasteel en het park horen dienstgebouwen, mede naar ontwerp van Paul Saintenoy, en een moestuin.

Historiek

Het oude kasteel was de zetel van het Luikse deel van de tweeheerlijkheid en vrijheid Brustem. De site van dit domein bleef behouden ten noorden van het huidige gebouw. Het oude kasteel wordt in de Atlas van de goederen van Averbode voorgesteld als een gesloten complex met binnenplaats en drie torens met neerhof. Het oude kasteel was meermaals het onderwerp van inspectieverslagen. In 1682 en 1683 bleken kasteel en neerhof al in slechte staat te verkeren en waren de grachten dichtgeslibd. Dat beterde niet na de passage van de Hollandse en Franse troepen tijdens de negenjarige oorlog (1688-1697), zoals de opeenvolgende verslagen van 1706, 1721, 1733, 1740 en 1749 aantoonden. In deze beschrijvingen blijft men niettemin het kasteel uit het kaartboek herkennen.

In 1778, na de verkoop aan Guillaume de Stappers en zijn echtgenote Catharina Gerardina Vanderstraeten, gebeurde een laatste visitatie. De zeer vervallen gebouwen bleken door sloop en instorting van een gesloten complex met inrijpoort en hoektorens te zijn geëvolueerd tot een opstelling in los verband. De Ferraris (1771-1775) registreerde deze situatie, maar is hier voor het overige niet nauwkeurig.

Het Primitief kadaster (1834) vertoont een configuratie die door de kaart van Bonniver (circa 1825) en Vandermaelen (1845-1850) wordt bevestigd. In die periode had de gefortuneerde Stappers, burgemeester van Sint-Truiden, het kasteel van Brustem in een andere vorm terug opgebouwd. Hij plantte de omgeving weer aan en trok in 1787 een nieuwe weg om het kasteel te bereiken. Franse patriotten die bij het kasteel kampeerden richtten er echter schade aan, vooral door het kappen van talrijke bomen. Op het Primitief kadasterplan is het goed dat bij de Hoogbeek en de Berghofsteeg was gelegen, enkel toegankelijk vanaf de Veldsteeg (nu Hemelrijk), via een brug over de wal. Ook de Kasteelstraat (loodrecht op Hemelrijk), was niet geaxeerd op de brug en liep vanuit het oosten op de Veldsteeg uit. Binnen de rechthoekige omwalling met apsisvorm ten zuiden lag een U-vormig complex (genoteerd als huis) met een tweede huis (dat als pachtershuis geïnterpreteerd wordt), een rechthoekige siertuin, een moestuin en bakhuis, te midden van boomgaarden, weide en bouwland. Bij de verlenging van de beide vleugels in 1847 verdwenen het bakhuis, het apsisvormig deel van de wal tot aan de zuidzijde van de brug en de apsisvormige afwerking van de binnenkoer aan de tuinzijde.

De eerste uitgave van de kaart van het Dépôt de la Guerre (1871) toont dat er ten zuiden van de omwalling een landschappelijk parkje lag. Een brug werd niet genoteerd.

In 1879-1884 werd ten zuidwesten van de oude site een nieuw kasteel met landschappelijk park gebouwd in opdracht van Théodore Ernest de Pitteurs-Hiegaerts (1835-1903). Het was in neo-Vlaamse renaissancestijl gebouwd naar ontwerp van de Antwerpse ‘kastelenarchitect’ Schadde,die door zijn leerling Paul Saintenoy werd opgevolgd. Het kasteel werd door een brand in 1938 getroffen, maar in 1941 vereenvoudigd heropgebouwd. De kwaliteit van de oorspronkelijke architectuur kan men nog aflezen in de oostgevel en in de oostelijke helft van de zuidgevel, die geen wederopbouw behoefden. Ook voor de dienstgebouwen ontwierp Schadde een even verzorgde architectuur in neo-Vlaamse renaissancestijl.

De kaart van het Dépôt de la Guerre (1886) toont het oude hof naast het nieuwe kasteel. De strakke oude wal liep nu naar het westen uit tot een langgerekte vijver, met een brug en een pad dat aansloot op het kruisende meesterpad van de nieuwe moestuin. Die was ommuurd en op de vierde zijde begrensd door de westelijke arm van de oude U-vormige wal. Daarnaast waren ook een ijshuis (nog bestaande) en een serre of paviljoen aanwezig. Het park bestond uit hooiland met bomen, gebogen lanen en een zichtas naar het zuidoosten.

Het nieuwe kasteel en de dienstgebouwen verschenen op de kadastrale opmetingsschets van 1884, tegelijk met de samenvoeging van verschillende percelen tot één groot perceel. Dit gebeurde in functie van de nieuwe landschappelijke aanleg op de oude landerijen, maar ook op de site van het oude park. De Berghofsteeg, een buurtweg van Brustem naar Aalst, werd in het park ingenomen, een niet ongewoon verschijnsel.

Op de stafkaart van 1934 is de bebouwing van het oude hof volledig verdwenen, de verbinding tussen vijver en oude wal is gedempt, de plattegrond van het nieuwe kasteel en van de aanhorigheden zijn gewijzigd, alsook het padenpatroon in het park.

Een recente toegang vervangt de oudere toegangsweg. De landweg naar de site van het vroegere, nu verdwenen kasteel (nu weide), herkent men van de kaart van 1896. In situ treft men er een restant aan van een bakstenen pijler.

Beschrijving

Het domein ligt ten zuiden van het dorp, in de vallei van de Melsterbeek, op de loop van de Hoogbeek. Het bevindt zich ten noorden van de Luikersteenweg.

Kasteel

Het kasteel is een constructie in baksteenmetselwerk met knipvoegen en met picturale aanwending van witte natuursteen voor de architecturale decoratie, bestaande uit speklagen, hoekstenen, omlijstingen van deuren en vensters, balkons, kroonlijsten en sokkel. Het gebouw telt twee bouwlagen op een verhoogde kelderverdieping, onder een leien schilddak met een schaarse dakkapel, ter vervanging van de architecturaal sterk uitgebouwde en gevarieerde bovenbouw. Die bestond uit het scherp en hoog zadeldak, voorzien van monumentale schouwen en dakkapellen, afgewerkt met trapgevels. De uitspringende toren in de noordoostelijke hoek en de lagere toren in de zuidgevel bleven bewaard. De wintertuin, een fraaie constructie met bakstenen onderbouw, leien dak en volledig beglaasde gevel met vermoedelijk gietijzeren kolommen, werd niet meer heropgebouwd.

De oostgevel is als voorgevel uitgewerkt, met een brede toegangstrap met perron naar portiek van drie traveeën met rondbogen, vierkante zuilen met renaissancistische decoratie-elementen, met balusterbalkon. Het perron, beveiligd met smeedijzeren hek met gebogen beloop, is verankerd in de zuilvormige sokkels met bol, die twee lantaarns van gietijzer dragen. In het medaillon van het hek zijn de initialen van de bouwheer Pitteurs Hiegaerts als monogram 'HP' verwerkt.

In de zuidgevel bleef de klokgevel in renaissancestijl van brandschade gespaard. De breukstenen verharding aan de voet van het kasteel dateert vermoedelijk van de wederopbouw.

Aanhorigheden

Voor de dienstgebouwen ontwierp Schadde een even verzorgde architectuur in neo-Vlaamse renaissancestijl.

De oostelijke vleugel bevat de inrijpoort naar een gekasseide binnenplaats waarrond de aanhorigheden met dienstwoningen, stallen, werkplaatsen en een wagenhuis liggen. In de houten luifel boven de deur in de noordergevel van de noordelijke vleugel is het bouwjaar 1882 en het monogram HP uitgewerkt. Zoals het kasteel zijn het bakstenen gebouwen met picturaal gebruik van natuursteen voor de speklagen, omlijstingen en geveltoppen, die hun monumentaliteit verlenen aan de hoge leien daken met gemetselde dakkapellen, dak- en laadvensters, top- en schouderstukken. Het wagenhuis telt drie poorten, is afgewerkt met een dubbele bakstenen tandlijst met dropmotief en heeft een hoog schilddak en een houten laadvenster. De hand van Paul Saintenoy menen we te herkennen in de vormgeving van de luifel, het monogrammen van de cijfers van het bouwjaar.

Park

Het langgerekt, landschappelijk park met uitgestrekte vijvers, gevoed door bronnen en aangelegd als drainage van de waterzieke gronden, is goed bewaard. De resterende L-vormige arm van de wal van het oude kasteel is geïntegreerd in het afwateringssysteem. De noordelijke arm werd gedempt. Het park omvat centrale weilanden met een bomengordel aan de rand, twee lanen van eiken (Quercus) met boomgaarden ten zuiden en het parkbos. Een 'natuurlijke' loofgang van haagbeuk (Carpinus betulus) werd als overdekte wandeling rond de vijver aangelegd. Enkele solitairen staan bij het kasteel. Het zuidelijk grasveld is omgevormd tot boomgaard, aansluitend bij reeds bestaande boomgaarden.

Het park vertoont uitgesproken ontwerpkwaliteiten zodat men zich mag afvragen of men er niet de hand in kan zien van Louis Fuchs.

Moestuin

De verwilderde moestuin (62,5 bij 72 meter) met 3 tot 4 meter hoge hoge bakstenen fruitmuren, witgekalkt en afgewerkt met een tandlijst en ezelsrug dateert uit de bouwperiode van het kasteel.

Elk van de drie zijden heeft een toegangshek. De smeedijzeren hekken zijn gevat tussen vierkante muurpijlers. De hekken hebben vierkante stijlen, onder-, tussen-, en dubbele bovenregels en makelaars, bekroond met een acanthusknop. De ronde spijltjes zijn gepunt, de spijlen lopen uit op lanspunten en vertonen een klimmend beloop naar de makelaars, opgevangen door een krul. De vierde zijde is begrensd door de behouden westelijke arm van de nu L-vormige oude kasteelwal.

Bomen

Binnen het domein komen volgende soorten voor: Canadapopulier (Populus canadensis (x)), gewone fijnspar (Picea abies), gewone haagbeuk (Carpinus betulus) als restant van een oude haag, twee overblijvende exemplaren van gewone moerascipres (Taxodium distichum) van een rij van zeven bij de vijver, zomereik (Quercus robur) en grauwe els (Alnus glutinosa). Verder komen rode kornoelje (Cornus sanguineum) en gele kornoelje (Cornus mas) voor. De kruidlaag omvat sneeuwklokje (Galanthus nivalis) en slanke sleutelbloem (Primula elatior). De solitairen zijn niet pgemeten omdat het domein niet toegankelijk is.


Bron     : -
Auteurs :  De Maegd, Christiane, Dubaere, Barbara
Datum  : 2014

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Kasteeldomein Brustem [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/200382 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

Bellefroid, (Jean) Lambert, secretaris-generaal

Zepperen 15.07.1814  - Sint-Joost-ten-Node 08.01.1890

  Jeanne Bamps

Burgemeesters- en stokerszoon. Jongere broer van de Hasseltse advocaat en boekenverzamelaar Antoine Louis. Medische studie universiteit Luik. Geneesheer te Hasselt. Huwde in Hasselt in 1846 met de dochter van de gekende geneesheer-auteur Antoine Bamps. Stichtte met latere minister Thonissen het  ‘Journal du Limbourg belge’ 1840. Naar Brussel 1841. Redacteur van Limburgse en Brusselse kranten. Secretaris Hoge Landbouwraad en lid van geneeskundige en statistische commissies. Leidend ministerieambtenaar. Voorbereiding wetgeving ontginning woeste gronden en irrigatie. Rapport algemene landbouwtelling 1846. Medewerker eerste grote landbouwtentoonstelling en oprichting landbouwcomicen 1848. Afdelingshoofd sectie Landbouw, Ministerie Binnenlandse Zaken 1846. Medewerker minister Vandenpeereboom bij rundpestbestrijding 1865. Secretaris-generaal Ministerie Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken 1884-1888. IJverde voor uitbreiding Natuurhistorisch museum en de inspectie van kunstonderwijs. Publiceerde en vertaalde over landbouwstatistiek en geneeskunde. Voorzitter Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België 1880-1882. Inzender parabeltekst in mysterieus Teutenbargoens aan Jan Frans Willems 1838. Zelf grootvader van psycholoog Albert Michotte van den Berck KUL.

 

Publ.: De la culture du chanvre dans ses rapports avec la Belgique, in : Journal d'Agriculture pratique, 5, 1852, p. 335-337; De la durée de la vie humaine, z.p., z.j.
 Lit.: M. BECO, in: Journal de la Société centrale d’agriculture de Belgique, 1889-1890, p. 103; A. PIGEOLET, in : Bulletin de l'Académie royale de Médecine de Belgique, 4de reeks, 4, 1890, p. 18, 20-22; E. DE SEYN, Dictionnaire biographique..., Brussel, 1935, p. 43; M. DE VROEDE, De Belgisch-Limburgse pers van 1830 tot 1860, Leuven, Parijs, 1963, p. 18-19; Leen BOONEN, Bio-bibliografie van ministers, kabinetschefs, secretarissen generaal, directeurs generaal, inspecteurs generaal, bestuursdirecteurs uit '100 jaar Ministerie van Landbouw', 1884-1984, Brussel, 1984, werkdocument Centrum voor Agrarische Geschiedenis, Leuven; JORISSEN; Leven in Oud Zepperen. Va kjoezestein tot kurrezoug, Zepperen: Remacluskring, 1999, p. 99 en 101; R. PENDERS en R. VAN LAERE, Antoine Louis Bellefroid (1801-1867), voedstervader van de Hasseltste bibliotheken of de bibliofiele erfenis van een 19de-eeuws mecenas, in Tesi Samanunga vvas edele unde scona. Liber amicorum Theo Coun, Hasselt, 2005, p. 291-302; Jozef MERTENS, Onder invloed van Jan Frans Willems en Pieter Ecrevisse; 19de-eeuwse mythevorming rond taal, herkomst, handel en wandel van de Kempense teuten, in Verslagen & mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 10, 2010, p. 51-53 en 87-88.
Bidprentje: Beeldbank Kortrijk.