Parochiekerk Sint-Genoveva

Sint GenovevaKerk Zepperen

Voormalige afhankelijkheid van het Sint-Servaaskapittel van Maastricht. De kerk is gelegen te midden van het kerkhof dat toegankelijk is via een bakstenen poortgebouw onder schilddak (kunstleien); verankerde kalkstenen rondboogpoort met negblokken, gedateerd 1765 (sluitsteen), links geflankeerd door een lijsterbes.

Kruisbasiliek in Demergotiek, gebouwd tussen 1430 en 1509, met een romaanse westtoren uit de 12de eeuw. Restauratie van 1860 tot 1906 onder leiding van E. Serrure .

De plattegrond beschrijft een vierkante westtoren, een driebeukig schip van drie traveeën, een transept van één travee, en een koor van twee rechte traveeën, met vijfzijdige sluiting, geflankeerd door een sacristie aan de noordzijde; de ronde traptoren ten zuiden van de toren, de doopkapel ten noorden ervan, en de sacristie met hoogzaal, aanleunend tegen de oostgevel der zuidelijke transeptarm zijn toevoegingen uit de periode der 19de-eeuwse restauratie.

Vierkante, romaanse westtoren van drie geledingen, volledig opgetrokken uit silex; bekroning door middel van een ingesnoerde naaldspits (leien). Neoromaans rondboogportaal, daterend uit de periode der 19de-eeuwse restauratie, in de westgevel; de oorspronkelijke ingang in de eerste travee der zuidelijke zijbeuk werd bij de bouw van het huidige portaal gedicht. De onderste geleding is voorts voorzien van twee rondboogvormige spaarvelden op elke zijde, twee smalle rondboogvenstertjes, geflankeerd door zuiltjes met teerlingkapiteel op de westzijde. De twee bovenste geledingen, afgelijnd door middel van waterlijsten op elke zijde, zijn voorzien van respectievelijk twee rondboogvenstertjes en twee gelijksoortige galmgaten met deelzuiltje met teerlingkapiteel. Rond, neoromaans traptorentje van drie geledingen onder kegelvormige spits, aanleunend tegen de zuidgevel der toren; materiaal (silex) afkomstig van de toren, gerecupereerd bij de bouw van het westportaal; dwerggalerij op de bovenste geleding.

Schip met basicale opstand; zadeldak (leien) met klokkenruitertje boven de kruising. Bakstenen gebouw afgewerkt met Gobertange- en mergelsteen: plint, lijsten, hoekbanden, vensteromlijstingen. Steunberen van twee en drie geledingen, boven de eerste versnijding met een pinakel verzwaard en uitlopend op een kop met casement en kruisbloem; luchtbogen. Brede, geprofileerde spitsboogvensters (vierlichten), waarvan de afzaten door een waterlijst verbonden zijn; geprofileerde oculi als bovenlichten. De transeptarmen zijn voorzien van twee overhoekse steunberen met vier versnijdingen, en twee hoge spitsboogvensters (drielichten).

Koor van baksteen, zand- en mergelsteen (zie het schip); hoge, geprofileerde spitsboogvensters met rijke tracering (drielichten), tussen viervoudig versneden steunberen.

Vierzijdige, neogotische doopkapel  tegen de westgevel van de noordelijke zijbeuk, afgewerkt zoals het schip. Ten noorden sacristie onder lessenaarsdak, voorzien van getraliede, rechthoekige venstertjes met afgeschuinde neg en negblokken. Toegevoegd (?) spitsboogdeurtje. Zuidelijke sacristie met hoogzaal in neogotische stijl, afgewerkt zoals het schip; zadeldak.

Onderschrift bij deze fotoOverwelving der toren door middel van een kruisribgewelf. Schip en koor in Demergotiek; dragende elementen van natuursteen, de overige delen zijn bepleisterd. Spitsboogvormige scheibogen met teniet lopend profiel, op zuilen met octogonale sokkel. Overwelving der middenbeuk door middel van een stergewelf tussen twee kruisribgewelven; spitsboogvormige gordelbogen, en bewerkte gewelfsleutels; de ribben steunen op schalken met bladkapiteeltje en kraagstenen eindigend in de zwikken. De zijbeuken zijn voorzien van kruisribgewelven, door spitsboogvormige gordelbogen gescheiden, en gedragen door gesculpteerde kraagstenen; muurvlakken verlevendigd met drieledig, gotisch maaswerk. Transeptarmen met kruisriboverwelving op kraagstenen. Stergewelf boven de kruising; kruisingszuilen met smalle, vereenvoudigde bladkapitelen. De rechte koortravee is voorzien van een kruisribgewelf met gewelfsteen; straalgewelf met versierde sluitsteen boven de koorsluiting; de ribben worden door schalken opgevangen; gotisch maaswerk op de blinde gevelvelden.

Meubilair: verschillende schilderijen op doek: Sint-Thomas van Aquino (tweede helft 16de eeuw); Sint-Hubertus (eind 17de eeuw); bisschop (eerste helft 18de eeuw); Aanbidding der Herders (eind 17de eeuw); Laatste Avondmaal (eind 17de eeuw); Sint-Genoveva (?) (18de eeuw).

Retabel met middenpaneel in reliëf (eind 19de eeuw) en zijpanelen met schilderingen (circa 1500); Calvarie, gepolychromeerd hout; Piëta, gepolychromeerd hout (circa 1500).

Eiken preekstoel, neogotisch; twee biechtstoelen (tweede helft 17de eeuw). Belangrijke muurschilderingen met voorstelling van de legende van Sint-Genoveva  en Laatste Oordeel  (15de, 16de eeuw).

Bron : Schlusmans F. met medewerking van Gyselinck J., Linters A., Wissels R., Buyle M. & De Graeve M.-Ch. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N2 (He-Z), Brussel - Gent.Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum : 1981;
Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI: Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Parochiekerk Sint-Genoveva [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/23158 Geraadpleegd op 12-11-2019



 

ONTDEKKING VAN DE DAG

De Melsterbeek vloeit richting Schelde

In het bekken van de Melsterbeek volgen de beken eerst zuid-noord het dalend reliëf van ca. 100 naar 35 meter boven zeespiegel. Net noordelijk van het stadscentrum van Sint-Truiden buigt de Melsterbeek zelf naar het noordwesten en ontvangt de Cicindria in Melveren en de Molenbeek in Runkelen. Ze loopt dan een tijdje zij-aan-zij met de Gete en vloeit samen bij Donk. Via Demer, Dijle en Rupel gaat het richting Schelde. 

De (herlegde) Melsterbeek bij Ordingen


De naam ‘Melster’ komt waarschijnlijk van het woord malter of mout, maar in de lokale volksmond is het gewoon ‘molenbeek’ als grootste waterloop. Ze ontspringt in Heiselt bij Jeuk, vlakbij de taalgrens. Ze is 33 kilometer lang. Waterlopen schuren beekvalleien uit en de kleilagen onder de ijstijdleem in Vochtig Haspengouw doen talrijke bronnetjes dagzomen. Langs de oevers van de Melsterbeek groeide een ketting van dorpen met omgrachte kastelen en zelfs abdijen in Nonnemielen en Terbeek. Haar stroomkracht deed graanwatermolens draaien. In Sint-Truiden zijn dat de dorpen Aalst, Brustem, Ordingen, Zepperen, Melveren, Metsteren en Runkelen.

Modern bekenbeheer bij Ordingen door Land&Water

De beken kennen in deze streek een vrij hoog verval met piekdebieten. Voor de waterbeheersing waren wachtbekkens nodig, o.m. voor de Melsterbeek in Aalst, Ordingen en Bernissem. De natte gronden in de beekvalleien waren in de 19de-20ste eeuw met waterzuchtige Canadapopulieren beplant, nuttig voor klompen, minder duurzaam timmerwerk en kisthout. 

Wachtbekken 'De Wiel' in Aalst-bij-Sint-Truiden


Tussen Sint-Truiden en Zepperen werd in 1879 een stevige bakstenen brug geslagen. Enkel de sluitsteen bleef bewaard 'COART B(ourgemestre) ZEPPEREN 1876'


Een vistelling in 2012 bij Metsteren leverde volgende soorten op: driedoorn stekelbaars, tiendoorn, riviergrondel, bermpje en blauwband. De molenwatervallen zijn wel een drempel voor hun migratie voor paai, rust en voedselgaring, onderzoek Stef Cools.


Lees: Pierre DIRIKEN, ‘Water in Haspengouw’, (Geogidsen), Sint-Truiden: De Blauwe Vogel, 1985; ID., ‘Het Haspengouws landschap in evolutie’, (Haspengouwse monografieën, 2), Kortessem: Georeto, 2013. \nKijk: http://www.land-en-water.be. Wateringen van Sint-Truiden.\n

De intussen verdwenen watermolen bij het kasteel van Ordingen. De wapensteen met commandeurswapen uit 1740 in de gevel werd ingemetseld in het kasteel