Kasteelpark (circa 26 ha) in landschappelijke stijl met riant karakter, van uitzonderlijke ontwerpkwaliteit, in een domein van feodale oorsprong met interessante ontwikkeling; bestaande uit weilanden, parkbos, hoogstamboomgaarden en een serpentinevijver; aangelegd in 1879-1884 samen met de bouw van het door Josse Schadde ontworpen neorenaissancekasteel, dat in 1938 brandschade kende en in een verarmde versie werd wederopgebouwd. Het verving een omgracht Ancien Régimegoed met neerhof-opperhofstructuur, waarvan een grachtarm en de site bewaard bleven bij de ommuurde moestuin. Kasteelaanhorigheden met verzogde architectuur. Massale voorjaarsbloei in het parkbos. Het geheel enigszins verwaarloosd.
Het oud kasteel
Het domein ligt ten zuiden van het dorp, in de vallei van de Melsterbeek, op de loop van de Hoogbeek, in een bronnenrijk gebied en op slecht gedraineerde gronden. Het is gesitueerd ten noorden van de Luikersteenweg, in de nabijheid van de Romeinse baan naar Tongeren. Het was de zetel van het Luikse deel van de tweeheerlijkheid en vrijheid Brustem. Het oude kasteel, waarvan de site behouden bleef en ten noorden ligt van het huidige gebouw, figureert in de Atlas (1661) van de goederen van Averbode als een gesloten complex met binnenplaats en drie torens. Het bezat de neerhof-opperhofstructuur, eigen aan feodale burchten. Het oude kasteel was meermaals het onderwerp van inspectieverslagen. In 1682 en 1683 bleken kasteel en neerhof al in slechte staat te verkeren en waren de grachten dichtgeslibd. Dat beterde niet na de passage van de Hollandse en Franse troepen tijdens de negenjarige oorlog (1688-1697), zoals de opeenvolgende verslagen van 1706, 1721, 1733, 1740 en 1749 aantoonden. In deze beschrijvingen blijft men niettemin het kasteel uit het kaartboek herkennen.
In 1778 na de verkoop aan Guillaume de Stappers en zijn echtgenote Catharina Gerardina Vanderstraeten gebeurde een laatste visitatie en bleken de zeer vervallen gebouwen van een gesloten complex met inrijpoort en hoektorens, door sloping en instorting – er is ondermeer sprake van de plek waar het kasteel en waar de inkompoort stond – geëvolueerd naar een opstelling in los verband. Ferraris (1771-1775) registreerde deze situatie, maar is hier voor het overige niet nauwkeurig.
Een ontwerptekening uit het archief te Maastricht verdient hier vermelding. Ze bestaat uit een vooraanzicht met als onderschrift 'A Brouillon van de Elevatie van het Herenhuis tot Brustum', een plattegrond met inscriptie 'B projet van de winning van Brustum door een Boer getekent' en 'C gebouw of souterins onder thuijs'. Het is een gevelontwerp voor een dubbel huis in classicistische stijl, met één bouwlaag op een hoge kelderverdieping en een gemansardeerd schilddak. Het is zeven traveeën breed en zowel de deurtravee als de hoektraveeën vertonen een licht risaliet, afgelijnd met Franse voegen. De centrale deurtravee wordt voorafgegaan door een pui met dubbele, gebogen trap en een steekboogdeur naar de kelder, heeft een rondboogdeur ingeschreven in een rechthoekige omlijsting met neuten, imposten, sluitsteen, geaccentueerde zwikken en een druiplijst en is bekroond met een driehoekig fronton met siermotief en een siervaas in de top. Zowel de keldergaten als de hoge vensters zijn steekboogvormig omlijst en hebben een sluitsteen. Van de drie getekende schouwen, wijzend op een zeker wooncomfort, heeft er één een vaantje op zijn siersmeedwerk. De plattegrond van de boerderij geeft drie vleugels rond een nagenoeg vierkante binnenplaats die op de vierde zijde met een muur gesloten is. De poort, geflankeerd door twee varkens- en drie schaapstallen bevindt zich in de rechtervleugel. Er tegenover ligt de schuur en de derde vleugel bevat het boerenhuis tussen een koe- en een paardstal. Ook deze woning is van het dubbelhuistype, met centraal de vestibule met trap, links de keuken met schouw, rechts de kamer met schouw, en achteraan vijf kamertjes als cabinet aangeduid, waarvan de twee uiterste eveneens een schouw bezitten. Ook dit huis biedt het nodige wooncomfort. Het kelderplan toont vier vertrekken en een middengang met trap. Vooraan rechts is een 'stoker' getekend en in de kelder er achter mogelijk een oven. Een tweede keldertrap gaat rechtstreeks naar de binnenkoer. We situeren het ontwerp rond 1780 en interpreteren het als een eerder bescheiden maar aan de tijdsmode beantwoordend huis van plaisantie waaraan een boerderij verbonden is. Merkwaardig is in elk geval dat – als het tenminste niet ironisch bedoeld is – de boerderij door een boer is getekend en men in het ontwerp dus een 'ideaalplan' mag zien. Of het een ontwerp voor deze plek is, kan niet met zekerheid gezegd worden, maar het gebruik van de term 'Heren Huijs' en het feit dat Stappers te Maastricht overleed en er begraven is, wijst wel in die richting. Deze plannen werden evenwel hoogstwaarschijnlijk niet gerealiseerd.
Het Primitief kadaster vertoont in elk geval een totaal andere configuratie. De gefortuneerde Stappers, die burgemeester van Sint-Truiden was en in 1792 stierf, moet het kasteel van Brustem in een andere vorm weer hebben opgebouwd. Hij plantte de omgeving weer aan en trok in 1787 een nieuwe weg om het kasteel te bereiken. Franse patriotten die bij het kasteel kampeerden richtten schade aan, vooral door het kappen in de weiden, beemden, dreven en in de 'poterije' (pepinière ?) van niet minder dan 472 abelen, 64 Italiaanse populieren, 27 wilgen, 13 essen, 229 appelbomen, 11 perebomen, 211 kerselaars, 4 kastanjebomen en 14 notelaars. Op het Primitief kadasterplan, is het goed dat bij de Hoogbeek en de Berghofsteeg is gelegen, enkel toegankelijk vanaf de Veldsteeg (nu Hemelrijk) via een brug over de gracht. Ook de Kasteelstraat (loodrecht op Hemelrijk), is niet geaxeerd op de brug en loopt vanuit het oosten op de Veldsteeg uit. Binnen de rechthoekige omgrachting (perceel 328, vijver) met apsisvorm ten zuiden, ligt een U-vormig complex (perceel 330, genoteerd als huis) met een tweede huis (perceel 332, dat we als pachtershuis interpreteren), een rechthoekige siertuin (perceel 329), een moestuin (perceel 333) en bakhuis (perceel 331), temidden van boomgaarden (perceel 334, 335 en 336), weide (perceel 326) en bouwland (perceel 327 en 324). De kadastrale legger kent als eigenaar 'Godefried De Stappers' van Sint-Truiden. Deze bezit ook de in oorsprong Romaanse Sint-Eucheriuskapel ( en de erbijhorende kapelanie die aan de overkant van de Hoogbeek zijn gelegen en de kern vormden van het gehucht Laag Brustem (tegenover Hoog Brustem bij de ruïne, het ander deel van de tweeheerlijkheid). Samen met Eutropia in Rijkel en Genoveva in Zepperen hoort de devotie tot de heilige Bertilia tot de bedevaartgang van de drie gezusters. De kapel werd in 1874-1880 door de bekende restauratie-architect Auguste Van Assche 'hardhandig' gerestaureerd.
Bij de verlenging van de beide vleugels in 1847 verdwijnen het bakhuis, het apsisvormig deel van de gracht tot aan de zuidzijde van de brug, en de apsisvormige afwerking van de binnenkoer aan de tuinzijde. De eerste uitgave van de Dépot-kaart (1871) toont dat er ten zuiden van de omgrachtting al een landschappelijk parkje lag (zie bij Ordingen). Een brug is niet genoteerd.
Het eclectisch kasteel van de Pitteurs, met park en moestuin
In 1879-1884 werd ten zuidwesten van de oude site een nieuw kasteel gebouwd in opdracht van Théodore Ernest de Pitteurs-Hiegaerts (1835-1903). Het is een eclectisch gebouw met neorenaissancistische inslag, opgetrokken in baksteenmetselwerk met gebruik van blauwe natuursteen voor de architecturale detaillering. Het telt twee bouwlagen op een half verzonken kelderverdieping, onder een hoog schilddak, met twee uitspringende torens, een ingangspui in de oostgevel en een terras in de westgevel. Het monogram HP is vervlochten in de lage smeedijzeren balustrade van het ingangsperron en men leest het ook samen met het uitgesneden jaartal 1882 in de luifel boven de deur in de noordelijke gevel van de losstaande dienstgebouwen. Die zijn even architecturaal verzorgd als het kasteel en in dezelfde stijl gebouwd rond een geplaveide binnenkoer. Ze bevatten dienstwoningen, stallen en een wagenhuis. Het ontwerp dateerde van 1879 en was, zoals voor het kasteel van Ordingen, van de Antwerpse 'kastelen-architect' Josse Schadde, die door zijn leerling Paul Saintenoy werd opgevolgd. Diens hand menen we te herkennen in de vormgeving van de luifel, het monogram en de cijfers van het bouwjaar. Het nieuwe kasteel – dat opvallende gelijkenissen vertoont met het Rood kasteel in Kerkom – en de dienstgebouwen verschenen op de kadastrale opmetingsschets van 1884, tegelijk met de samenvoeging van verschillende percelen tot één groot perceel. Dit gebeurde in functie van de nieuwe landschappelijke aanleg op de oude landerijen, maar ook op de site van het oude park. De Berghofsteeg, een buurtweg van Brustem naar Aalst, werd in het park ingenomen, een niet ongewoon verschijnsel.
De Dépot-kaart (opname 1886, uitgave 1894) toont deze aanleg waarbij het oude hof naast het nieuwe kasteel bleef bestaan. De strakke oude gracht, nu zonder zuidelijke uitstulping, liep nu naar het westen uit tot een langgerekte 'natuurlijke' vijver, met een brug en een pad dat aansloot op het kruisende meesterpad van de nieuwe moestuin. Die was ommuurd en op de vierde zijde begrensd door de westelijke arm van de oude U-vormige gracht. Zowel buiten deze ommuring als er binnen lag een kleine, vierkante constructie, respectievelijk het ijshuis (dat nog bestaat, ten noorden van de moestuin) en een serre of paviljoen. Verder bestond het park uit hooiland met groepjes bomen, gebogen lanen en een zichtas naar het zuidoosten, die begrensd werd door een houtsingel op de grenslijn van het nieuwe parkperceel (334 b). De Berghofsteeg van het Primitief kadaster bestaat niet langer op haar totale lengte.
Op de stafkaart van 1934 (uitgave 1937) is de bebouwing van het oude hof volledig verdwenen, de verbinding tussen vijver en oude gracht is gedempt, de plattegrond van het nieuwe kasteel en van de aanhorigheden zijn gewijzigd, alsook het padenpatroon in het park. Het park vertoont uitgesproken ontwerpkwaliteiten zodat men zich mag afvragen of men er niet de hand in mag zien van Keilig, een ontwerper die in deze periode erg bedrijvig was, dikwijls in combinatie met Schadde als bouwmeester.
Prentkaarten tonen het kasteel in zijn hoogdagen, met uitgewerkte dakkapellen, schouwen, erkers, trapgevels en torentjes met elegante bekroningen en een wintertuin in de zuidwestelijke hoek. Aan de voet van de oostelijke parkgevel van het kasteel groeit een haag, het ingangsbordes, verlicht door twee gaslantaarns (die nog bestaan), is geaccentueerd door twee snoeivormen en ziet uit op een hooiweide. Op het zicht met de zuidelijke parkgevel bemerkt men een heestersmassief vermoedelijk van Ierse taxus met geelgerande bladeren (Taxus baccata 'Fastigiata Aureomarginata'), Italiaanse Populier (Populus nigra 'Italica'), rode ceder (?) (Juniperus virginiana), naast lagere, soms gesnoeide massieven van heesters.
Het kasteel werd in 1938 door brand getroffen, voornamelijk in de noordwestelijke hoek, waar men ook vandaag nog door het anderssoortig baksteenmetselwerk en de platte daken van de wederopbouw de schade kan traceren. De wintertuin , waarvan de onderbouw nu terras is, sneuvelde toen voorgoed. De breukstenen verharding aan de voet van het kasteel dateert naar alle waarschijnlijkheid van kort na de brand.
De toegang naar het kasteel gebeurt vandaag in een bocht van de Brustemdorpstraat, via een recente gebogen oprit die een eerste meer zuidelijk gelegen toegang uit de bouwperiode van het kasteel vervangt. De secundaire toegang aan de Hemelrijkstraat, ter hoogte van de landweg naar de site van het vroegere, nu verdwenen kasteel (nu paardenweide), herkent men van de kaart van 1896. In situ treft men er een restant aan van een bakstenen pijler.
Het huidig langgerekt landschappelijk park met uitgestrekte vijvers, gevoed door bronnen en aangelegd als drainage van de waterzieke gronden, is goed bewaard. De resterende L-vormige arm van de gracht van het oude kasteel is geïntegreerd in het afwateringssysteem. De noordelijke arm werd gedempt bij de aanleg van het opgehoogde naburige voetbalterrein. De centrale weilanden gaan vergezeld van een uitgesproken bomengordel aan de rand, twee lanen van eiken lopen uit in de boomgaarden ten zuiden en het parkbos ten oosten van het kasteel heeft her en der open doorzichten. Er is een fraaie, uitgegroeide 'natuurlijke' loofgang van Haagbeuk als overdekte wandeling rond de vijver. Enkele solitairen staan bij het kasteel.
Het zuidelijk grasveld is vandaag in boomgaard omgezet, aansluitend bij de bestaande hoogstamboomgaarden ten zuiden en ten westen van het domein. De boomgaarden, traditioneel aangeplant in vierkantsverband, vertonen weinig uitval, maar vooral de meest zuidelijke is nog quasi volledig. Hoogstamboomgaarden hebben een hoge ecologische en natuurwaarde, ze zijn een bijzonder aantrekkelijke leefomgeving voor vele plant- en diersoorten. Vooral de combinatie met extensief beheerd grasland is interessant voor de natuur. Hier ontbreekt de traditionele veekeringshaag van meidoorn en is prikkeldraad gebruikt om de fruitweiden af te bakenen.
De rand van het domein werd verkaveld. De ruimte tussen kasteel en aanhorigheid, nu een ongeordende leegte, moet voorheen enige vorm van aanleg hebben gehad, mogelijk een grasveld al dan niet met een bloemenperk of corbeille. Het geheel lijdt onder achterstallig onderhoud, wat een specifieke, nostalgische sfeer oplevert.
De nu verwilderde moestuin (62,5 x 72 m) uit de bouwperiode van het kasteel bezit nog de nagenoeg 3 à 4 meter hoge bakstenen fruitmuren, die nog steeds witgekalkt zijn en afgewerkt met een tandlijst en ezelsrug. Elk van de drie zijden heeft een toegangshek, aansluitend op het wegenpatroon van het park en op het kruisend pad van de tuin. De smeedijzeren hekken zijn identiek en zijn gevat tussen vierkante muurpijlers. Ze hebben vierkante stijlen, onder-, tussen-, en dubbele bovenregels en makelaars, bekroond met een acanthusknop. De ronde spijltjes zijn gepunt, de spijlen lopen uit op lanspunten en vertonen een klimmend beloop naar de makelaars, opgevangen door een krul. De vierde zijde is begrensd door de behouden westelijke arm van de nu L-vormige oude kasteelgracht.
Bomen
Canadapopulier, gewone fijnspar (Picea abies), gewone haagbeuk (Carpinus betulus) als restant van een oude haag, 2 overblijvende exemplaren gewone moerascipres (Taxodium distichum) van een rij van 7 bij de vijver, zomereik (Quercus robur), grauwe els (Alnus glutinosa). Verder rode kornoelje (Cornus sanguineum) en gele kornoelje (Cornus mas). Kruidlaag van sneeuwklokje (Galanthus nivalis) en slanke sleutelbloem (Primula elatior). De solitairen zijn niet opgemeten omdat het domein niet toegankelijk is.
Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Kasteelpark van Brustem [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/303462 Geraadpleegd op 12-11-2019
Klein-Gelmen 02.07.1899 – Sint-Truiden 17.11.1989 , x Alice Marie Louage
Zoon van Libert en Maria Elisabeth Celina Thewis.
Oprichter en directeur pvba. Trudo-fabrieken Melveren 1934, officieel 1941, samen met Paul Nicolaï, Jozef Herbots en Michel Vanslype. Kocht bedrijf over in 1957 en bouwde dit verder uit met zijn vier zonen Jules, Hubert, Nestor en Lucien. Vanaf 1970 ciderproductie voor Smeets te Hasselt ‘Cidre Beaulieu’ en Looza te Hoepertingen. Cidermerken o.a. Grand Cidre Trudo, Clos de Oiseaux, Prince du Vallon en aperitief Bodini, naamsverwijzing. Schuimwijn Domaine de Terbissae en goedkope witte wijn Clos St-Trudon . Stationsstraat.
Begraven in Klein-Gelmen .