Pastorietuin

Omhaagde en ommuurde pastorietuin uit de late 19de eeuw.

De pastorietuin ligt samen met de kerk, het kerkhof en het dorpschooltje op een heuvel. De pastorie dateert uit einde 19de eeuw, heeft een tuin ten oosten van de kerk, op een ommuurd en deels omhaagd perceel. De voortuin is een bloementuin met een centraal pad naar de voordeur, geflankeerd door twee tuinhortensias (Hydrangea macrophylla 'Vicomtesse de Vibray'). Het hekje naar de oostelijke tuin heeft een platte stijl, onder-, tussen-, en bovenregel en getorste spijlen. Het grasveld heeft een bomengordel aan de Groot Gelmenstraat, ter opvang van het vrij grote reliëfverschil. Tien perenpiramides ten noorden en een rij buxus (Buxus sempervirens) ten zuiden boorden verder het grasveld af.

Bomen

Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus, geknot, 209 cm stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte), gewone esdoorn met bont blad (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii'), twee Californische schijncipressen (Chamaecyparis lawsoniana), kerspruim met bruinrood blad (Prunus cerasifera 'Nigra'), gewone robinia (Robinia pseudoacacia), gewone taxus (Taxus baccata).


Bron     : DE MAEGD C. & VAN DEN BOSSCHE H. 2003: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 1: Gingelom, Halen, Herk-de-Stad, Nieuwerkerken, Sint-Truiden, Brussel, Agentschap RO-Vlaanderen. Onroerend Erfgoed.
Auteurs :  De Maegd, Christiane, van den Bossche, Herman
Datum  : 2003

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Pastorietuin [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/303475 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

Een marmeren buste voor de oud-burgemeester

Clement Cartuyvels  was de zoon van een zeepfabrikant op de Grote Markt en neefje van burgemeester Guillaume Vanvinckenroy . Hij droeg zelf de sjerp tussen 1899 en 1921. Op zijn CV lezen we: advocaat, bankier, provincieraadslid, gedeputeerde, vrederechter, gemeenteraadslid, volksvertegenwoordiger, senator, voorzitter Sint-Vincentiusgenootschap, derdeordeling en katholiek. Hij maakte de Belle Epoque in zijn stad mee: vernederlandsing van het bestuur, aanleg tramlijnen, riolering, waterleiding, bouw slachthuis, provinciale 'expositie' in 1907. Maar Clément moest ook de schok van de Duitse inval meemaken. Zijn zoon Paul, majoor van de Burgerwacht, verdween een jaar in Duitse kampen en hijzelf werd het laatste jaar van de oorlog uit zijn ambt ontheven. Clément woonde in de Capucijnenstraat in een herenhuis, later omgebouwd tot Sint-Annakliniek. 



De bank Cartuyvels:



Clément stierf op zijn kasteeltje in Verlaine en kreeg, behalve een straatnaam (de vroegere Capucijnen- en Coemansstraat) in 1921, ook een marmeren borstbeeld. Toen zijn zoon notaris Paul Cartuyvels  in 1927 zelf burgemeester werd, kreeg hij van zijn makkers oud-burgerwachten een ontwerptekening voor een borstbeeld van zijn papa cadeau. De ontwerper was niemand minder van Victor de Haen uit het Brusselse, die ook de wedstrijd had gewonnen voor het monument voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog op Sint-Marten. Op kosten van het stadsbestuur werd de buste in marmer uitgevoerd en prijkte voortaan in het stadhuis. Momenteel in erfgoeddepot bij de Zusters Ursulinen. Vermits het beeld postuum werd getekend, herken je duidelijk de pose op het bidprentje van Clément Cartuyvels. Op zijn linkerschouder liet de beeldhouwer van het witte marmer zijn naam in sierlijke letters na. 







Lees: 
Wie was wie in Sint-Truiden?, Sint-Truiden: Stedelijke openbare bibliotheek, 2011, p. 39 en 43-45.