Tolhuis Gelinden

Voormalige afspanning en hoeve, eertijds gelegen bij het Tolhuis van Gelinden , dat naar het Openluchtmuseum van Bokrijk werd overgebracht.

Tolhuis Gelinden - Bokrijk

Laat-classicistische, semi-gesloten hoeve met rechthoekig, gebetonneerd erf, uit de 18de eeuw, doch oudere kern in vakwerk. Baksteenbouw met verwerking van kalksteen; zadeldaken (mechanische pannen en golfplaten).

Noordoostvleugel (nok evenwijdig aan straat) van acht traveeën en anderhalve bouwlaag met boerenburgerhuis en poort. In de noordoostelijke voorgevel, rechthoekige vensters in vlakke kalkstenen omlijstingen. Gelijksoortige deuromlijsting met neuten en gestrekte tussendorpel; links, kalkstenen rondboogpoort met negblokken; zijgevels met aandaken en muurvlechtingen.

Zuidwest-gelegen achtergevel in versteend vakwerk, evenals haaks aansluitende noordwestelijke vleugel, thans omgebouwd tot woonhuis.

Haaks op de eerste travee der straatgevel, zuidoost-gelegen stal onder zadeldak (golfplaten) met lagere nok; houten kozijnen en rechthoekige staldeuren in vlakke kalkstenen omlijsting.

Nieuwe dwarsschuur ten zuidwesten, ter vervanging der vroegere dwarsschuur van 1727 (gedateerd in latei) in stijl- en regelwerk.

Bron : Schlusmans F. met medewerking van Gyselinck J., Linters A., Wissels R., Buyle M. & De Graeve M.-Ch. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N2 (He-Z), Brussel - Gent.\Auteurs : Schlusmans, Frieda \Datum : 1981;  Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:\Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Afspanning en hoeve [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/23116 Geraadpleegd op 12-11-2019


 

ONTDEKKING VAN DE DAG

De bieten- en fruitspoorlijn (1879) tussen Tienen, Sint-Truiden en Tongeren

In 1879 werd een spoorlijn geopend tussen Neerlinter en Tongeren. Vooral bedoeld om in onze omgeving bietsuikerfabrieken (Ordingen en Bernissem) en de opkomende fruitexport naar het Duitse Ruhrgebied te bedienen. Door het heuvelige terrein waren dijken en doorsnijdingen noodzakelijk. Zo ook op de Honsberg op het drielandenpunt tussen Ordingen-Rijkel-Zepperen, met overbrugging.



Het private project voor Aken-Brussel mocht niet concurreren met de bestaande staatslijn Tienen-Luik en werd dus beperkt tot een kronkelend tracé Neerlinter-Tongeren. Aanvankelijk waren er ook weinig haltes (Zoutleeuw, Ordingen, Borgloon en Pringen), maar dat werd in 1897 aangevuld met haltes in Wilderen, Melveren, Bernissem, Hoepertingen, Kerniel en Jesseren) Daarom kreeg het bareelwachtershuisje uit 1878 in Wilderen in 1896 een heus station tegenover zich. 

Station Wilderen


In de Eerste Wereldoorlog werkten de Duitsers aan de missing link Tongeren-Aken met viaduct in Sint-Martensvoeren.

Verdwenen station van Ordingen 1897 met links stationsherberg 1895

In 1957 werd het personenvervoer op deze lijn 23 gestopt en vervangen door autobuslijnen. In 1968-1988 verdween ook het goederenvervoer voor lokale nijverheden. De sporen werden geleidelijk opgebroken tussen 1968 en 1989. In 1992 kwam er een toeristisch fietspad op het (deels) bewaard gebleven tracé.

Ordingen werd, weliswaar meer naar Zepperen toe, een draaischijf van goederen- en personenverkeer. En uiteraard kwam er de onvermijdelijke stationsherberg (1895). Het station maakte plaats voor de N718, bedoeld als oostelijke omleiding rond Sint-Truiden en aansluiting op de beruchte A24-autosnelweg., maar slechts uitgevoerd tussen Melveren en Ordingen.


Jammer genoeg waren spoorlijn en brug ook plaatsen van wanhoopsdaden en dramatische ongevallen. Zo ontdekten stationschef Miel Mommen en arbeider Lowieke Mertens in april 1943 'het lijk van een onbekende vrouwspersoon van ongeveer vijf- en twintig jaar'. De vrouw was ongelukkig op een betonnen seindraadpaaltje terechtgekomen bij haar ontsnappingssprong uit het Jodentransport XX vanuit de Dossinkazerne in Mechelen, gesaboteerd in Boortmeerbeek.

Stationschef Miel Mommen met zijn kleindochter, ca. 1940 in Ordingen

Nu is de spoorweg'zate' een verwilderde oase voor wild en vogels, hazelwormen, wijngaardslakken en dassen. Maar ook een magneet voor sluikstorters. Sommige delen van de spoorberm worden beheerd door natuurpunt omwille van de uitzonderlijke flora zoals knolsteenbreek, bosanemoon, slanke sleutelbloem, wilde marjolein, muskuskruid en brede wespenorchis. 


De brug over de spoorweg bij het 'driegemeentenpunt' Rijkel-Ordingen-Zepperen



Lees: 'Zepperen in Twee Grote Oorlogen', Remacluskring, 1994, p. 182-190; ‘Sint-Truiden ingekaderd 1830-1914’, tentoonstellingscatalogus, Sint-Truiden: vzw Sint-Truiden 1300, p. 120; Robert NOUWEN, ‘Het Fruitspoor: spoorweglijn 23 Drieslinter-Tongeren’ in ‘Tongerse Annalen’, december 2019, p. 8-25.
Kijk: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobje.../304755; Item over het bieten- en suikerspoor lijn 23 op www.haspengouw.tv