Gesloten hoeve, uit het vierde kwart van de 18de eeuw, aan een kruispunt gelegen. Bakstenen gebouw met witgekalkte erfzijdegevels onder zadeldaken (Vlaamse pannen, golfplaten boven de inrijpoort), rondom een rechthoekig, geplaveid erf.
Ten zuiden, rondbooginrijpoort in een vlakke, verankerde omlijsting van kalksteen. Woonhuis (dubbelhuistype) van één bouwlaag en zes traveeën, ten westen van het erf, op een verhoogde begane grond. Getoogde vensters in een vlakke, kalkstenen omlijsting met sluitsteen, voorzien van een korte druiplijst; gelijkaardige deur. Enkele zolderluiken. De straatgevel is voorzien van kalkstenen keldergaten en van getoogde vensters, zoals in de erfzijdegevel, doch met luiken en diefijzers. Datering ANNO 1784 in een gevelsteen boven de druiplijst van het derde venster. Zijgevel voorzien van vier gelijkaardige vensters, en afgewerkt met een aandak en vlechtingen. Bakstenen nis met bekronend kruis in de afgeronde hoek.
Aangepaste stal (19de eeuw), thans onder plat dak, ten noorden van het erf. Ten oosten, dwarsschuur, gedeeltelijk in wit overkalkte leembouw, gedeeltelijk versteend.
Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Gesloten hoeve [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/23138 Geraadpleegd op 12-11-2019
In het bekken van de Melsterbeek volgen de beken eerst zuid-noord het dalend reliëf van ca. 100 naar 35 meter boven zeespiegel. Net noordelijk van het stadscentrum van Sint-Truiden buigt de Melsterbeek zelf naar het noordwesten en ontvangt de Cicindria in Melveren en de Molenbeek in Runkelen. Ze loopt dan een tijdje zij-aan-zij met de Gete en vloeit samen bij Donk. Via Demer, Dijle en Rupel gaat het richting Schelde.
De naam ‘Melster’ komt waarschijnlijk van het woord malter of mout, maar in de lokale volksmond is het gewoon ‘molenbeek’ als grootste waterloop. Ze ontspringt in Heiselt bij Jeuk, vlakbij de taalgrens. Ze is 33 kilometer lang. Waterlopen schuren beekvalleien uit en de kleilagen onder de ijstijdleem in Vochtig Haspengouw doen talrijke bronnetjes dagzomen. Langs de oevers van de Melsterbeek groeide een ketting van dorpen met omgrachte kastelen en zelfs abdijen in Nonnemielen en Terbeek. Haar stroomkracht deed graanwatermolens draaien. In Sint-Truiden zijn dat de dorpen Aalst, Brustem, Ordingen, Zepperen, Melveren, Metsteren en Runkelen.
De beken kennen in deze streek een vrij hoog verval met piekdebieten. Voor de waterbeheersing waren wachtbekkens nodig, o.m. voor de Melsterbeek in Aalst, Ordingen en Bernissem. De natte gronden in de beekvalleien waren in de 19de-20ste eeuw met waterzuchtige Canadapopulieren beplant, nuttig voor klompen, minder duurzaam timmerwerk en kisthout.
Een vistelling in 2012 bij Metsteren leverde volgende soorten op: driedoorn stekelbaars, tiendoorn, riviergrondel, bermpje en blauwband. De molenwatervallen zijn wel een drempel voor hun migratie voor paai, rust en voedselgaring, onderzoek Stef Cools.