Joodse mensen in onze stad

Joodse mensen in onze stad

Abt Rodulfus, kroniekschrijver, had iets met de Joden...

Verder zijn er ook de tijdelijke verbanning van Antwerpse Joden naar Limburgse dorpen in 1941 en de ontsnapping uit het Jodentransport XX in april 1943, op de spoorlijn Tienen-Tongeren. Sommige gekwetsten kwam in de kliniek van Sint-Truiden terecht. In het Limburgse VNV-blad ‘De Toekomst’ werd smalend geschreven over de pakjes die ze van het plaatselijke Rode Kruis kregen.

Diverse Truienaren werden onderscheiden voor hun hulp aan ondergedoken Joodse kinderen, zoals priesters Celis en Engelbosch en de kasteelbewoners in Duras .

Onderschrift bij deze foto

Egon Suntup , een Joods ingenieur was de ‘brains’ achter het internationaal vermaarde ‘lampkesfabriek ’ in de Vissegatstraat. Hij werd opgepakt, werd afgevoerd via de Dossinkazerne in Mechelen en kwam in een Duits concentratie- en uitroeiingskamp terecht. Hij overleefde de oorlog niet. .

Onderschrift bij deze foto


De stadsarchivaris is momenteel met straatnamenstudie bezig maar de Jodenstraat wordt toch al vermeld in 1920.

J. TOLLEBEEK, Rodulfus van Sint-Truiden, Rupert van Deutz en het ‘jodenprobleem’, in Historische Bijdragen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring Sint-Truiden, 4, 1984; Roger RUTTEN, De nazirazzia van 25 mei 1943, Berchem: Epo, 2013, p. 185-218.





ONTDEKKING VAN DE DAG

De trap des aanstoots

De Luikse architect Etienne Fayn slaagde erin om een mooi stadhuis in Luikse classicisme te ontwerpen rond de oude halle en de belforttoren. De stadsmagistraat betrok zijn nieuwe symmetrische bouw in juli 1759 onder begeleiding van drie kanonsalvo's. De interieurafwerking, vooral door de modieuze Luikse vakmensen, moest toen nog beginnen.
Maar... die saaie horizontale kroonlijst wou de stad als bouwheer toch verbeteren. Kijkend naar Brabant en Antwerpen liet ze in 1766 zwierige frontons met klokgevel, curven en tegencurven plaatsen aan de hoofdgevel. Pater minderbroeder Johannes Bolgrez bracht een plan mee uit Antwerpen. Ook kwam er een dubbele puitrap naar de verdieping, om de begane grond te kunnen verhuren. Enkele jaren later verdween deze blijkbaar té bombastische ingreep terug. 

Eigentijds kroniekschrijver Debruyn is genadeloos voor zoveel pretentie en tekent - met veel lekenfantasie - dit on-Luikse gedrocht. Hij schrijft ook hoe men half juni 1766 bouwt aan "eene nieuwe blauw steene balcon, ende het frontispicium wierd verciert met nieuwe crollen, oock met eenen nieuwen noijt in dese landen geinventeerde blauw steenen trap dienende tot spot der borgers ende vreemdelingen hier passerende om het onnodigh ende verquist geldt". 

Van deze verbeteringsoperatie getuigt nog een jaartalsteen met stadswapen boven het balkon. 






Lees: Christine VANTHILLO, Het stadhuis van Sint-Truiden, van binnen uit bekeken, in Sint-Truiden in de 18de eeuw, tentoonstellingscataloog, Sint-Truiden: Sint-Truiden 1300 vzw., 1993, p. 109-117; Fernand DUCHATEAU, Het boek van Debruyn. Een kroniek van de achttiende eeuw in Sint-Truiden, in idem, p. 168 en 209-267 en Sint-Truiden 1693-1793, in idem, p. 7-26; Het stadhuis van Sint-Truiden. Hart van de democratie, Sint-Truiden: stadsbestuur, 2018, p. 131-133.