Het stadhuis van Sint-Truiden

Het stadhuis: hart van de democratie

3D-model van het stadhuis

Sleep met de muis of scroll om het model te bekijken.

Geschiedenis

De geschiedenis van het stadhuis op de grote markt in Sint-Truiden begint in 1366. De prinsbisschop van Luik en de abt deelden de heerschappij over de stad. Ze gaven toe aan de burgerij om een verkoophal te bouwen, met toren. Deze laatste werd in 1606, na instorting, heropgebouwd in rijke maaslandse stijl. Het was de vinger die door het ontvoogde volk werd opgestoken naast de torens van de kapittelkerk en de abdijkerk.

Na enkele vergeefse verbouwingspogingen besliste in 1753 de stadsoverheid om een volledig nieuw stadhuis te laten bouwen. Rond de oude hal en de belforttoren kwam een statig keurslijf in Luiks classicisme met de belangrijkste vertrekken op een bel étage. Frontons en interieur werden geleidelijk uitgevoerd, tot in de Hollandse periode.

Het interieur wil bewust indruk maken op de – belezen – bezoeker door een encyclopedie aan symboliek. Of het nu ging om een aangeklaagde (schepenbank), of om een klager (gemeente), de betrokkene moest overtuigd worden van de eruditie van de rechters en de bestuurders. Met veel artistieke spielerei volgens de mode van de tijd werd gepronkt en verwezen naar de welstand brengende daadkracht van dit bestuur. Collega’s van andere steden of de heren uit Luik zullen ongetwijfeld hun beide ogen hebben moeten gebruiken om elk detail in stucco en olieverf, en elke hermetische iconografische verwijzing te kunnen vatten. Dit stadskasteel mocht niet onderdoen voor abtskwartier of prins-bisschoppelijk paleis.

Sint-Truiden werd sinds de jaren 1860 voorbijgestoken door de provinciehoofdplaats Hasselt in inwonersaantal maar kende nog in 1907 een moment van nationale uitstraling tijdens de Provinciale Tentoonstelling. Toen was Truienaar Henri de Pitteurs-Hiegaerts  provinciegouverneur. Deze vaststelling onderlijnt alleen maar de getuigeniswaarde van het 17de-eeuwse belfort en het 18de-eeuwse stadhuis als publiek erfgoed uit een periode van hoogbloei. Behalve enkele bewuste verminkingen in de Franse periode en 19de-eeuwse aanvullingen voor gebruiksgemak geraakte de 18de-eeuwse versiering onbeschadigd tot bij ons in de 21ste eeuw.

Na een ingrijpende neo-renaissance-restauratie omstreeks 1930 startte in de jaren negentig de renovatie die in 2016 werd afgerond. De kleur van het gevelkaleiwerk was voer voor publieke discussie, maar het huidige ossenbloedrood kon op brede instemming rekenen. Bij de renovatie werd het kantoor toerisme heringericht. De inkomhal, de hoge vestibule, de schepenzaal, de raadszaal (nu trouwzaal) en de feestzaal (nu gemeenteraadszaal) kregen een verassende inbreng van actueel design. Met de in 2016 afgeronde renovatie en de nieuw ingerichte gemeenteraadszaal werd dit schrijn van burgerlijk gezag in eer hersteld.

Kathleen BERGOETS, Hilde HENDRICX en Willem DRIESEN, Het stadhuis van Sint-Truiden. Hart van de democratie, Sint-Truiden: stadsbestuur, 2018. Met uitgebreide bibliografie.


ONTDEKKING VAN DE DAG

Onze vierde toren staat in Mechelen

De stad Mechelen groeide bij de Dijle en lag in de middeleeuwen dus op de vaarroute tussen Zoutleeuw en Antwerpen in het hertogdom Brabant. De abdij van Sint-Truiden had er ooit haar ambassade.

Het Groen Waterke, een vliet aan de Ankerbrug in de schaduw van de Sint-Romboutskathedraal, is het meest schilderachtige plekje van de stad om te fotograferen. Vlakbij liggen de vluchthuizen van belangrijke abdijen: Affligem, Tongerlo en Sint-Truiden. In de woelige 16de eeuw, toen protestanten in de Nederlanden rebelleerden, hielden de abdijen van het platteland graag een pied-à-terre binnen de veilige wallen van een stad. Die ‘refuge’ was ooit nuttig voor lobbywerk in vredestijd. Zeker in Mechelen, toen zowat de hoofdstad van de Nederlanden.

Ook in Sint-Truiden zochten abdijen en kloosters van de verre omgeving hun toevlucht. We kennen nu vooral nog de refuges van Averbode (Ursulinen) en Herkenrode (vroeger de ‘Broeders’ in de Schepen Dejonghstraat). Jozef Smeesters somt er in de catalogus ‘18de eeuw’ bij de Trudofeesten 1993 nog een hele reeks andere op. De refugie van de vrouwenabdij van Nonnemielen werd later legerkazerne en verdween voor het administratief centrum. De praktijk van zo’n vluchthuis vinden we bijvoorbeeld in het archief van de Zepperse begaarden. Die hadden hun toevluchtwoning in de Gangelofparochie. Ze verhuurden het in 1678 aan een edelman uit Aalst, met last om in oorlogstijd plaats te ruimen. De pachter van de kloosterhoeve kreeg in zijn contract de verplichting om in woelige tijden alle meubels naar Sint-Truiden te voeren. Hij kreeg daarvoor kost en drank. Ook het kloostergraan, waardevast kapitaal, werd altijd naar de zolder in de veilig omwalde stad gereden. Na het ontmantelen van de wallen en poorten in 1675 op bevel van de Franse zonnekoning lag het stadscentrum wel open en bloot.

De Truiense abt Joris Sarens was geboren in Mechelen in 1477. Zijn broer, kanunnik Willem, liet rond 1540 in zijn vaderstad een prachtig gebouw met traptorentje en drie vleugels rond een binnenplaats metselen. Een combinatie van roze baksteen met witte kalkzandsteen. Enkele jaren later erfden broer Joris en de abdij van Sint-Truiden het pand. In 1611 kwam het in louter Mechelse privéhanden. Een stoute Mechelse bron schrijft de verkoop toe aan het geldgebrek van onze abdij, geplaagd door de Opstand in de Nederlanden en Luik.

De ranke traptoren is alleen onderaan nuttig, de rest is pure pronk en status. Wel een boeiende, hoge uitkijkpost in een tijd toen de mensen niet vlogen. Je kan het best vergelijken met het Antwerps torentje in het stadskwartier te Bokrijk. Het beschermde gebouw, lange tijd archief van het aartsbisdom, is in 2000 op kosten van de provincie Antwerpen schitterend gerestaureerd. Het doet onder meer dienst als conferentieplek voor de Belgische bisschoppenraad. De Antwerpse deputatie gaf bij de restauratie een glossy brochure uit in 2000. 


Lees: Linda VAN LANGENDONCK, Monnikenwerk- en engelengeduld: geschiedenis en restauratie van de voormalige refuge van Sint-Truiden te Mechelen, Antwerpen: Provincie Antwerpen Dienst Kunstpatrimonium, 2000.