Je kan bijna helemaal rond het stadscentrum van Sint-Truiden wandelen langs beboomde vesten. Slechts in het zuidwesten eigende het autoverkeer zich de ‘boulevard’ of bolwerkresten toe. Het huidige stadspark van ongeveer 3 hectaren volgt in een langgerekte L-beweging de vroegere stadsomwalling tussen het vroegere sluizensysteem Vissegat en de vroegere Gangelofpoort richting Diest. Centraal in de noordelijke arm loopt een vijverpartij met rustieke bruggetjes, grasvelden en bomengroepen en met een houten kiosk met rietdak.
Hasselaar en landschapsarchitect Jean Creten ontwierp deze groene oase in 1876-1879 en bij de prestigieuze Provinciale Tentoonstelling in 1907 speelde het park een hoofdrol. Van deze laatste expo resten nog de toegangspaviljoentjes met ijzeren hek aan het Ridders de Menten de Horneplein. Deze laatste naam en de bronzen gedenkplaat op één van de paviljoentjes verwijzen naar de gebroeders van een lokale adellijke familie die met hun vader een heldenrol speelden tijdens de Tweede Wereldoorlog. De toegangspoortboog langs de Abdijstraat stond oorspronkelijk aan de vakschool van het Technicum.
Andere gebouwtjes in het stadspark zijn het parkwachtershuisje en de zgn. Ark van het park, een ontspanningsgebouw voor senioren. Bij de diverse gedenkstenen en -borden vermelden we het monument voor de Congo-pioniers (°1958).
De oudste omwalling rond ca. 51 hectaren bewoning bij de vermaarde abdij van Trudo dateerde uit de elfde eeuw (1086) onder abt Adelardus II. Vanaf 1126 werd deze houten omheining geleidelijk versteend met lokale Lincent-bouwsteen en later met baksteen. Door Karel de Stoute in 1467 en Lodewijk de XIVde in 1675 werd de ontmanteling van de stadsversterking bevolen. Enkel deze laatste maakte er echt werk van en zag persoonlijk toe op de dynamitering van de vijf poorten. Momenteel rest nog slechts een behoorlijk stuk omwallingsmuur in de tuin van het vml. Minderbroedersklooster.
Het oudste en mooiste kerkje van Sint-Truiden staat in de Diesterstraat en is een schoolvoorbeeld van romaanse bouwkunst uit de 11e eeuw. Het is de oudste kerk van de stad, gebouwd door abt Adelardus II (1055-1082). De driebeukige romaanse basilica verving vermoedelijk een nog oudere Karolingische kerk. Van Adelardus’ bedehuis bleef de middenbeuk bewaard. Koor en apsis zijn jonger, terwijl het gotisch transept uit de 16e eeuw dateert. De zijbeuken werden in de 17e en 18e eeuw herbouwd op de oude funderingen.
Tussen 1961 en 1964 werd de kerk gerestaureerd door architect P. Vanmechelen en onder toezicht van prof. R. Lemair waarbij ze haar vroeger uitzicht terugkreeg. In zijn huidige vorm beschrijft de plattegrond een basilicale kruiskerk met kleine, ingebouwde westtoren en een halfronde apsis. Boven de westingang staat in het timpaan een merkwaardige 13e-eeuwse Christus aan het kruis. De mooie apsis wordt langs buiten geaccentueerd door drie rondbogen en drie verdiepte vensters. Het interieur is eenvoudig en mooi. De middenbeuk heeft rondboogarcaden op vierkante pijlers uit mergel, met daarboven rondboogvormige bovenlichten. Met uitzondering van de halve koepel boven het koor wordt de rest van het gebouw afgedekt met een vlakke houten zoldering. Tot de kerkschat behoren: een reliekhouder van Sint-Gangulfus van omstreeks 1700, een (verminkte) 16e-eeuwse Annaten-Drieën en een even oud gepolychromeerd triomfkruis. Gratis toegang.