Kermis in Sint-Truiden

KERMIS, EEN TRADITIE

De laatste zondag van augustus is een hoogdag in Sint-Truiden. Het is de eerste zondag van de grote kermis en de dat bij uitstek dat uitgeweken Truienaars massaal terugkomen om bij de familie kermis te vieren. Kermisgangers zijn er de hele week tot uitvaart kermis en als het kan nog een paar dagen meer.

Hoe oud is de kermis?

Alleszins ouder dan 1480 toen er een jaarmarkt aan de kermis werd gekoppeld. Kermis(kerkmis) is het feest van de kerkwijding en al van oudsher werd dat gevierd met een processie en daar kwamen allerlei feestelijkheden bij. Zo een kermis bestaat in iedere parochie en ook van de Sint-Truidense abdijkerk werd het kerkwijdingsfeest gevierd, namelijk op 29 september, het feest van Sint-Michiel. Die dagwas in de Middeleeuwen het begin van een grote jaarmarkt die een paar weken duurde.

Met die jaarmarkt ging het op het einde van de vijftiende eeuw minder goed. In 1480 stond de prins-bisschop, de vorst in het Land van Luik waartoe Sint-Truiden behoorde, een nieuwe jaarmarkt toe. Hij ordonneerde dat binnen onze stad van Sint-Truiden van nu voortaan ten eeuwigen dagen, alle jaren een vrije jaarmarkt zal gehouden worden, beginnend ieder jaar op zaterdag voor dat Onze-Lieve-Vrouw gedragen wordt durende vijftien dagen lang. Met de “dag dat Onze-Lieve-Vrouw wordt gedragen” wordt de processie en dus het kermisfeest van Onze-Lieve-Vrouwkerk, de belangrijke stadskerk bedoeld. Met de stichting van een jaarmarkt werd die kermis de Grote kermis van de stad. Zo een jaarmarkt is niet alleen commercieel belangrijk, het is ook een feestelijk gebeuren waarvan het begin wordt aangekondigd met trompetgeschal.

Tussen 1500 en 1800 werd de jaarmarkt ook herhaaldelijk foor(van het Latijnse woord voor feestdag) genoemd. Dat wijst net als kermis op het vooral feestelijk karakter. Foor is niet voor niets een synoniem voor kermis. De combinatie kermis-jaarmarkt is overigens zeer verspreid: in het Duits wordt een jaarbeurs Messe genoemd.

De kermis van Onze-Lieve-Vrouw is een echt stadsfeest geworden. De processie op de laatste zondag van augustus is een ommegang met de stadsmagistraat in vol ornaat, de schuttersgilden, de ambachten, de rederijkers in uniform. De rederijkers zijn ook ieder jaar van de partij voor de opvoering van een toneelstuk en ook de studenten van het seminarie brengen vaak een opvoering. Ze zijn de voorlopers van de rijk gevulde kermisaffiches van de twintigste eeuw. Er is nog meer dat bekend overkomt.

Zo beslissen burgemeesters en raad op 21 augustus 1762 dat ‘op kermisdag ten tijde van de misse ende processie ter meerder ere Gods sal geschoten worden met de canonnekens van die kamers’ (de schuttersgilden).

Het kermisfeest werd steeds belangrijker in het stedelijk leven, maar de betekenis van de jaarmarkt nam al in de 17de en 18de eeuw af. Uiteindelijk werd de jaarmarkt herleid tot èèn dag, de dinsdag, in de kermisweek. Dat is vergelijkbaar met wat is overgebleven van de jaarmarkt op Verloren Maandag. In 1881, vierhonderd jaar na de stichting, moet het stadsbestuur constateren dat de jaarmarkt in feite opgeheven is. De tijd dat jaarmarkten de spil waren in het commerciële leven van de Middeleeuwen was toen al lang voorbij.

Na de revolutiejaren rond 1800 bleef er van het feestelijk karakter van de grote kermis niet veel over. Rederijkerskamer, ambachten en schuttersgilden waren verdwenen. Jaar na jaar moest het stadsbestuur vaststellen dat de feestelijkheden naar aanleiding van de kermis weinig voorstelden. Daar kwam verandering in in de jaren 1870-’80. In 1873 is er iets wat op een kermisprogramma begint te lijken. Naast concerten door de Koninklijk harmonie van het Casino en een boogschutterswedstrijd is er dat jaar voor de eerste keer vuurwerk op de Grote Markt. In 1876 wordt aan dezelfde harmonie de organisatie toevertrouwd van een festival voor harmonies, fanfares en koren op de tweede kermiszondag. In de jaren tachtig wordt in de schoot van de gemeenteraad een commissie opgericht die zich bezighoudt met het kermisprogramma.

Onderschrift bij deze foto

Zo worden er wedstrijden georganiseerd en worden geregeld militaire muziekcorpsen naar Sint-Truiden gehaald. Nieuwe zaken zijn: paardenkoersen, een carousel voor paarden en in 1890 de eerste ballonvaart met ‘Le rapide’ van de beroemde aéronaute A. Toulet uit Brussel. In 1893 en 1897 wordt er wat kalmer aangedaan omwille van de grootse Sint-Trudofeesten (1883) en de grote feesten naar aanleiding van de inhuldiging van de waterleiding ((’97).Dat illustreert hoe de grote kermis (in de gewone jaren) opnieuw echte stadsfeesten zijn geworden. Het opkomende verenigingsleven springt steeds meer op de kar van de kermis en de daaraan verbonden subsidies. In 1894 is er voor het eerst een wielerwedstrijd ingericht door Spoort Vélocipédique Saint-Tronaire in het park. Het kermisprogramma wordt een weerspiegeling van het opkomende verenigingsleven: toneelmaatschappijen, muziekverenigingen, turnverenigingen, duivenliefhebbers enz.

Een voorbeeld daarvan:

Het programma van de Feesten. Kermis 1904

Zaterdag 27 augustus

Opening der feesten om 7 uren ’s avonds door het luiden der klokken, het spelen op den beiaard en het losbranden van 21 kanonschoten.

Zondag 28 augustus

Prijsschieting met den handboog.

Tentoonstelling van bloemen, fruit en groenten.

Groote paardenloopen

Prijskamp voor gespannen

Maandag 29 augustus

Plechtige prijsuitdeeling Teeken- en Muziekschool

Dinsdag 30 augustus

Toneelfeest in de Casino

Concerten door de Koninklijke Harmonie en de Harmonie der Gilde

Woensdag 31 augustus

Om 8 oure ’s avonds op de Groenselmarkt

Concert door de Konniklijke Harmonie

Zondag 4 september

Prijskamp voor reisduiven

Groote internationale feesten en prijskampen voor Handboogschieting

In dezelfde Gazette van Sint-Truiden van 27 augustus 1904 waarin het kermisprogramma is opgenomen, staan er ook enkele advertenties voor kermisattracties en dat brengt ons bij de eigenlijke kermis. Het Cirque De jonghe adverteert: ‘De grootste bijval is zekerlijk Joseph en Ana De jonghe voorbehouden. Lang nog zal men van die twee wonderlijke jockeys spreken. 50 artisten maken deel uit van den troep en al de nummers zijn nieuw voor Sint-Truiden.

Het Paleis der wonderheden is gestaan tegenover het magazijn ‘Olifant’. Wonder boven wonder: het wonder billard Mahomeda, de jonge illusionist met hare bovennatuurlijke werkzaamheden. Verder: Corida de lichtkoningin. En nog: Foorplein-Middenstraat. De grooten Reuzen Cinématographe. Laatste verbetering, geene flikkering. Opvoering van de laatste gebeurtenissen’.

De mooiste beschrijving van de kermis van Aldous Huxley, een Engels auteur,die een tijdje in Sint-Truiden verbleef: ‘Wat een glans, hoe technisch volmaakt zijn de schommels, de roetsjbanen, de molens, de torens en wat al meer. Als men vermoeid was van baantjes glijden en schommelen en zwieren en schudden, kon men voor een penny een man gaan bekijken die heelder handvollen van zijn huid afrukte, om ze daarna met veiligheidspelden in sierlijke plooien en nepen tegen de muur op te hangen. Of men kon een vrouw zonder armen bewonderen die een champagnefles met haar tenen opende en op uw gezondheid uitdronk. En verder, in een ander kraam, waar boven de ingang – authentiek symbool van de waarheid – een enorme vrouwenbroek wapperde, zat de Dikke Madam, zo dik dat ze, zoals een berichtje in het Vlaams boven de deur vermeldde, met heur gezicht heur tiekes kon wassen.’ Ze deed het ook, zo vertelde men, maar dan moest men vier sollekes betalen. Naast het kraam van de Dikke Madam stond een veel groter tent, waarin de beroemde Monsieur Figaro, met zijn vrouw en zeven kinderen, acht keer per dag een dramatische versie van de Pasie van Ons Heer vertoonde, waar zelfs de priesters mochten naar toe komen. Monsieur Figaro was zo beroemd dat er over hem zelfs een liedje bestond waarvan ik me spijtig genoeg slechts twee verzen kan herinneren: ‘Et le voilà Figaro/Le plus comique de la Belgique, Figaro.’


Attracties en variététheatertjes waren nog talrijk aanwezig in de jaren dertig tot vijftig maar steeds meer kwamen snelheid, verlichting en muziek op de voorgrond. Vanaf 1930 is er een openbare aanbesteding voor de grotere standplaatsen. Daarvoor worden gevraagd: 1. Een circus, 2. Een grote carrousel, 3. Een hippodrome, 4. Een tweede carrousel, 5. Een rad of fourbillon, 6. Een nouveauté, 7. een kindercarrousel.

In 1932 stonden op de kermis het Edentheater(variété) een kinderautodroom, een frituur, een kindermolen, een vlooientheater, een spooktrein, een marionettentheater, een trek-aan ’t koordje, smoutbollenkraam, suikerkraam, schietbarak, een autoscooter, een circus, een fotograaf. In 1933 ook een helderziende , de tobogan, de métro parisien, een fotoschietbarak, de tir primes. In 1937 waren nieuw: de elektrische vrouw, een nougatwinkel, suikerspinnen, de Mont Blanc. Veel daarvan is er nog en nog meer is er bijgekomen met nog meer licht en snelheid en geluid.

Maar dat kan men zonder moeite zelf ontdekken.

Plezierige kermis !

ONTDEKKING VAN DE DAG

Robijns of Robyns, Frans Antoon, "Meester Robyns", onderwijsinspecteur

Mielen boven Aalst 10.10.1836   Elsene 31.07.1903  Virginie Ghijsens 

Zoon van Willem en Maria Josepha Bormans.  

Lessen Latijn bij pastoor Theunissen in Aalst. Ll. Normaalschool 1851-1854, grootste onderscheiding. Onderwijzer college Asse, pensionaat Snyders Brussel, instituut Saint-Martin Brussel, Opwijk en Gors-Opleeuw. Onderwijzer  Gelinden 1857. Huwelijk met dochter graankoopman Gelinden 1863. Vader van priester Oswald. Letterkundige. Kantonnaal inspecteur  Maaseik 1873 en hoofdinspecteur 1885 lager onderwijs. 

Dochter Alfonsine, onderwijzeres, huwde met drukker J. Van Der Donck Maaseik.  

Schrijver . Boek De l’enseignement de la rédaction dans les écoles primaires, spécialement dans les écoles primaires rurales, suivi du plan (2de ed., gedrukt bij Vanwest-Pluymers in 1860), bekroond door het Journal de l”Enseignement primaire et de l’enseignement moyen du second degré 1859. Voorstander Socratische methode. Diploma Londen 1871 en medaille Wenen 1873 voor leerboeken. Stichter opvoedkundig tijdschrift Katholiek Schoolblad 1879, later De Opvoeding. Stichter Schoolbond tegen Alcoolisme 1887. Handboeken anti-alcoholisme, vaak samen met zoon en dokter Albert Robijns. 

Schreef tekst Ons vaandel voor lied van vlag alcohol-onthoudersbond, met Belgische kleuren, groene morgenster op wit veld. Andere werken: Nieuwe schrijf-leesmethode. Leesboek voor volksscholen. De kleine zanger. Methodische stijl- en denkleer. Aanleiding tot het vervaardigen van Nederduitsche opstellen. Methode om de Nederduitschen op korten tijd te leeren Fransch lezen. Nederlandsche spraakleer. Elementaire oefeningen in het schoonschrijven. Hand-atlas der Bijbelsche geschiedenis. Rekenkunde der lagere scholen. Woonde later in Hasselt, maar toevallig in Elsene overleden. Neefje Alfred Robyns, hoofdonderwijzer te Neeroeteren was ook auteur van leerboeken. Straatnaam Gelinden. Staatsieportret Stadsmus Hasselt.

Publ.: Bruno. Herinneringen uit de tijd der Luiksche Omwenteling van 1789-1791, Antwerpen: J. B. Van Roey, 1867; Province de Limbourg. Rapport sur la situation de l’enseignement primaire catholique. 1883-1884, Sint-Truiden; Beknopte leergang van opvoedkunde door een oudbestierder eener normaalschool, herzien voor hetgeen de bijzondere methodeleer betreft, 3de uitg., Sint-Truiden. S. Lutgardis’ drukkerij, 1887; Aritmétique des écoles primaires. Division supérieure, nieuwe ed., Luik: H. Dessain, 1890; Cours pratique de style élémentaire à l’usage des écoles primaires, des pensionnats et des écoles moyennes. Partie de l’élève; Luik: H. Dessain, 1890; Keur van stukken ter vertaling uit het Fransch in het Nederlandsch. Werkje tevens bestemd om als Fransch leesboek in lagere en middelbare scholen gebruikt te worden. Handboek des leerlings, nieuwe uitg., Luik: H. Dessain, z.j.; Verzameling van antialcoolische verhalen, gedichten en gezangen. Eerste reeks, Maaseik: J. Vanderdonck-Robyns, 1895; met Alb. Robyns, Handboek van het Antialcoolisme, Maaseik: J. Vanderdonck, 1899;
Lit.: Het Algemeen Belang der Provincie Limburg, 30.07.1892; Oswald ROBYNS, Verzamelde gedichten met levensschets van F.A. Robijns, Maaseik, 1905, met biografie p. 5-15; J. BROUWERS, in NBIOW, 11, 1985, kol. 648-652; MINTEN, p. 59, nr. 180; Raf VAN LAERE, Bruno, een 19de-eeuws verhaal over de Luikse revolutie te Sint-Truiden, in HBSTEV, 2006, p. 341-348.