In de tweede helft van de 19de eeuw groeide de stad sterk aan. De perikelen van de Franse Tijd waren voorbij, spoorweg en steenwegen brachten handel en industrie. De Belle Epoque kondigde zich aan. Het was geleden van 1806 de relieken dat de Trudorelieken terug naar Sint-Truiden werden gebracht. Op initiatief van deken Lenaerts wilde men het twaalfde eeuwfeest van het overlijden van de Heilige Trudo in 693 door een grootse tiendaagse jubileumviering herdenken. Voorzitter was de deken en secretaris W. Goffin. De andere leden waren burgemeester C. Cartuyvels, schepen W. De Jongh, G. Monchamp, notaris L. Nagels, kunstenaar G. Schoofs, stadsarchitect E. Serrure en C. Vandenhove.
“… zo ieverig is men in alle gezinnen aan ’t werk… en op de straat, welke beweging! Op de eene plaats geheimzinnig, op de andere ruchtig, doch in het algemeen vroolijk en moedig vooruit. Niemand spaart tijd noch opoffering om het zijne bij te dragen tot het wellukken der versieringen. Allen wedijveren om de plechtigheid leven en zwier, luister en pracht bij te zetten.”. Maandag 31 juli, donderdag 3 augustus en zondag 6 augustus trok een religieus-historische stoet uit van 45 groepen en praalwagens, onder muzikale begeleiding van 3 harmonies. Door de regen op zondag 30 juli moest de stoet een dag worden uitgesteld.
Familieleden van de notabele leden van het organiserend comité speelden hoofdrollen. Hoogtepunt waren de relieken van de Heilige Christina, van de Martelaars van Gorcum, van Eucherius en van Trudo. Achter de relieken sloten de hoogwaardigheidsbekleders aan zoals de aartsbisschop en de nuntius. Na de stoet volgde telkens een zegening met het Heilig Sacrament op de Grote Markt.
Voor de verschillende parochies bedevaarten naar het graf van Sint-Trudo georganiseerd. Dat leverde een aflaat op van veertig dagen, verleend door de bisschop van Luik. De paus himself verleende een volle aflaat aan iedereen die na biecht en communie de O.- L.-Vrouwekerk bezocht en er bad.
Sint-Truiden 11.05.1145
Jong ingetreden als monnik. Cellarius en cantor 1108, proost 1112. Ondanks protest van graaf van Duras tot abt gewijd in Fosse 1138. Restaureerde verder de abdij na Rodulfus o.a. slaapzaal, kapittelzaal en infirmerie. Was in conflict met Arnold van Diest en maakte bezetting mee door Godfried van Brabant in 1140 en 1142. Ontving talrijke schenkingen van lokale burgerij, maar onderging brouwersopstand in 1143-1144. Liet goed in Hakendover na. Begraven in midden abdijkerk 1145.