betekenis van



Haspengouw

Volgens de heer Gysseling zou Haspengouw afstammen van het germaans HASIBANJA.

Hasia : genitief, meervoud van Hasiz

Hasiz is een germaanse volkerenstam : Hessen

Als je achter Hessen "banna" (rechtsgebied) toevoegt dan krijg je Hasibanja of het (rechts-) gebied van de Hasiz.

Bij de kerstening (ten tijde van de Franken) werd de naam in het latijn : Haspinga.

Omdat dat het een bepaalde streek betrof is men de uitgang -ga gaan verbasteren tot "gouw". = Haspengouw.


De Haspengouw (Latijn: Hasbania of Pagus Hasbaniensis; Frans: Hesbaye) was een gouw in het koninkrijk Midden-Francië. Hij omvatte voornamelijk de nog bestaande streek Haspengouw.

Graven

De eerst bekende graaf is Ingram van de Haspengouw. Zijn dochter en erfgename Ermengarde trouwt met Lodewijk de Vrome (794), waardoor de Haspengouw terug aan de koning valt (818). De koning beleent meerdere vazallen; ten tijde van het Verdrag van Meerssen (870) liggen er in Haspengouw immers vier graafschappen.

Tezelfdertijd krijgt het geslacht der Reginaars vaste voet aan de grond in de regio. Giselbert van Maasgouw schaakt prinses Ermengarde (846) en maakt zo aanspraak op (delen van) de Haspengouw. Koning Lotharius I komt hem daarin tegemoet (849). Later schenkt hij hem ook de Lommegouw (866). Giselberts nakomelingen erven de Haspengouw, tot hun verbanning (958).

Indeling

Er is gepoogd de vier graafschappen van 870 geografisch te situeren. Volgens Léon Vanderkindere[1] en Jean Baerten[2] moet het gaan om de volgende entiteiten:

Deze indeling moet met voorzichtigheid benaderd worden. Ze werd ontwikkeld op basis van 10e-eeuwse graafschappen, vanuit de veronderstelling dat de vier graafschappen bleven voortbestaan. 21e-eeuwse historici benadrukken echter dat zulke verbanden niet noodzakelijk bestaan hebben.

ONTDEKKING VAN DE DAG

Beiaardklanken en biggengeschreeuw

Aldous Huxley.

Hij durfde ooit te schrijven over ons, Truienaren: Sommigen maken laken, sommigen suiker. Enkelen hebben cultuur, de rest helemaal niet!
Als bewijs van het tegendeel hangt aan een gevel op de Grote Markt sinds 1968 zijn naam in bronzen letters: Aldous Huxley.

Een aardige Belgische.

Huxley was een telg uit een Brits geslacht van beroemde en bijzonder knappe koppen. Hij studeerde letterkunde in Eton en Oxford. Op een feestje met Kerst 1915 in Engeland viel hem de frèle Maria Nijs op, een Belgische oorlogsvluchtelinge met grote, groenblauwe ogen. Ik heb tenslotte ook een aardige Belgische ontdekt, de wonderen zijn de wereld nog niet uit, meende de slungelachtige, bijziende romanschrijver. Maria’s vader was een Kortrijkse textielbaron, maar moeder Marguerite Baltus stamde uit Sint-Truiden. De rijke koopmansfamilie Baltus woonde in het huis In de Roos op de Grote Markt. Van het een kwam het ander en na de Grote Oorlog trouwde Aldous met Maria. Rond die tijd verbleef de Brit bij oom Baltus in Sint-Truiden.

De inspiratie voor zijn novelle Uncle Spencer uit 1924 deed hij toen op. Het verzonnen Longres uit de novelle is Sint-Truiden, afgebeeld als zedig provinciestadje met een aardige burgerij. Ons interesseren natuurlijk de herkenningspunten : de onontkoombare beiaarddeuntjes, het stille begijnhof, het stadhuis in zachtgele pleister, de kermisattracties met de Dikke Madam die haar gezicht kon wassen met haar tiekes… De diervriendelijke Duitse bezetter beboette iedereen die nog varkens aan oren en staart over de zaterdagmarkt sleurde. Geen enkele verordening zat de boeren meer dwars dan deze.

Een citaat in de originele taal, waarin Huxley beschrijft hoe de Truienaren weerwraak namen op de arme biggen na het vertrek van de Duitsers eind november 1918: The first Saturday after the departure of the German troops was a bad morning fort he pigs. To carry a pig by the tail was an outward and visible symbol of revovered liberty; and the squeals of the porkers mingled with the cheers of the population and the trills and clashing harmonies of the bells awakened by the carilloneur from their four years’ silence. By ten o’clock the market was over. 

Het Minderbroedersplein heette 'varkensmarkt' in de volksmond


Globetrotter Huxley werd in 1932 wereldberoemd door zijn bittere toekomstroman Brave New World en in 1954 met The Doors of Perception, een verslag van zijn experimenten met de druk mescaline. Maria stierf in 1955 en Aldous in 1963 te Los Angeles, net op de dag waarop president Kennedy werd vermoord.



Huxley-vorser
Leraar Roger Collart (+1996) was wel de hardnekkigste Huxley-vorser in onze stad. Zijn vaak gevraagde vertaling van Uncle Spencer wacht nog altijd op een uitgever! Ook Louis Sterken, Guido Wulms, Frank Decat, Danny Gennez en Jean-Pierre Rondas schreven over Aldous in Sint-Truiden. Huxley houdt de aandacht levend: in Munster (D.) is een heus studiecentrum gehuisvest. De Antwerpse sensatiejournalist en latere crimi-auteur Stan Lauryssens bracht een boek uit over Maria Nijs en haar stormachtige liefdesleven.