Beiaardklanken en biggengeschreeuw

Aldous Huxley.

Hij durfde ooit te schrijven over ons, Truienaren: Sommigen maken laken, sommigen suiker. Enkelen hebben cultuur, de rest helemaal niet!
Als bewijs van het tegendeel hangt aan een gevel op de Grote Markt sinds 1968 zijn naam in bronzen letters: Aldous Huxley.

Een aardige Belgische.

Huxley was een telg uit een Brits geslacht van beroemde en bijzonder knappe koppen. Hij studeerde letterkunde in Eton en Oxford. Op een feestje met Kerst 1915 in Engeland viel hem de frèle Maria Nijs op, een Belgische oorlogsvluchtelinge met grote, groenblauwe ogen. Ik heb tenslotte ook een aardige Belgische ontdekt, de wonderen zijn de wereld nog niet uit, meende de slungelachtige, bijziende romanschrijver. Maria’s vader was een Kortrijkse textielbaron, maar moeder Marguerite Baltus stamde uit Sint-Truiden. De rijke koopmansfamilie Baltus woonde in het huis In de Roos op de Grote Markt. Van het een kwam het ander en na de Grote Oorlog trouwde Aldous met Maria. Rond die tijd verbleef de Brit bij oom Baltus in Sint-Truiden.

De inspiratie voor zijn novelle Uncle Spencer uit 1924 deed hij toen op. Het verzonnen Longres uit de novelle is Sint-Truiden, afgebeeld als zedig provinciestadje met een aardige burgerij. Ons interesseren natuurlijk de herkenningspunten : de onontkoombare beiaarddeuntjes, het stille begijnhof, het stadhuis in zachtgele pleister, de kermisattracties met de Dikke Madam die haar gezicht kon wassen met haar tiekes… De diervriendelijke Duitse bezetter beboette iedereen die nog varkens aan oren en staart over de zaterdagmarkt sleurde. Geen enkele verordening zat de boeren meer dwars dan deze.

Een citaat in de originele taal, waarin Huxley beschrijft hoe de Truienaren weerwraak namen op de arme biggen na het vertrek van de Duitsers eind november 1918: The first Saturday after the departure of the German troops was a bad morning fort he pigs. To carry a pig by the tail was an outward and visible symbol of revovered liberty; and the squeals of the porkers mingled with the cheers of the population and the trills and clashing harmonies of the bells awakened by the carilloneur from their four years’ silence. By ten o’clock the market was over. 

Het Minderbroedersplein heette 'varkensmarkt' in de volksmond


Globetrotter Huxley werd in 1932 wereldberoemd door zijn bittere toekomstroman Brave New World en in 1954 met The Doors of Perception, een verslag van zijn experimenten met de druk mescaline. Maria stierf in 1955 en Aldous in 1963 te Los Angeles, net op de dag waarop president Kennedy werd vermoord.



Huxley-vorser
Leraar Roger Collart (+1996) was wel de hardnekkigste Huxley-vorser in onze stad. Zijn vaak gevraagde vertaling van Uncle Spencer wacht nog altijd op een uitgever! Ook Louis Sterken, Guido Wulms, Frank Decat, Danny Gennez en Jean-Pierre Rondas schreven over Aldous in Sint-Truiden. Huxley houdt de aandacht levend: in Munster (D.) is een heus studiecentrum gehuisvest. De Antwerpse sensatiejournalist en latere crimi-auteur Stan Lauryssens bracht een boek uit over Maria Nijs en haar stormachtige liefdesleven. 

ONTDEKKING VAN DE DAG

Een weerwolf in Melveren

Een weerwolf in Melveren

In Melveren , een gehucht van Sint-Truiden, woonde een zekere X. Op zekere dag ging X met zijn vriendin naar de kermis in Kortenbos. Deze man had echter een pact gesloten met de duivel, wat betekende dat hij regelmatig enkele uren als weerwolf moest rondlopen. Omdat X op de kermis plots voelde dat dat moment was aangebroken, zei hij tegen zijn vriendin: "Als je een hond zou tegenkomen, gooi dan deze zakdoek naar zijn muil. Op die manier zal het beest je geen kwaad doen." 

Omdat een weerwolf geen kruis kan oversteken, moet hij de draadjes van de zakdoek één voor één uitrafelen vooraleer hij verder kan. 

Het meisje antwoordde: "Neen, blijf maar bij mij!", waarop haar vriend: "Neen, ik moet dringend even een boodschap doen." 

Toen X weg was, kwam er een lelijke zwarte hond naar het meisje toe. Ze deed onmiddellijk wat haar vriend had gezegd, waarop de hond de zakdoek in stukken scheurde. Een kwartier later kwam X terug. Zijn vriendin vertelde hem dat ze doodsangsten had uitgestaan terwijl hij weg was. Wat verderop ging het tweetal iets drinken in een café. Het meisje bekeek haar vriend eens goed, en riep geschokt: "Jij smeerlap, je bent het zelf geweest, want de vezels van de zakdoek hangen nog tussen je tanden!" 

X zei dat ze het zich maar inbeeldde, maar het meisje wilde hem toch nooit meer zien.


Opgetekend door F. Beckers in 1947.
Bron: volksverhalenbank.be