De Minderbroederskerk, ook wel Sint-Franciscus-Solanuskerk , is een barok kerkgebouw in de Belgisch-Limburgse stad Sint-Truiden. De kerk is toegewijd aan de heilige Franciscus Solanus, een Spaanse franciscaan, die vooral in Zuid-Amerika wordt vereerd. Het rijke interieur van de kerk is een belangrijk voorbeeld van barokarchitectuur in de Zuidelijke Nederlanden.
Bron afbeelding: Wikimedia
Aan de kerk is een klooster verbonden, dat nog steeds door paters franciscanen wordt bewoond. In een deel van het klooster is 'Museum De Mindere ' gevestigd.
De minderbroeders vestigden zich waarschijnlijk in 1226 in Sint-Truiden, het jaar waarin de ordestichter Franciscus van Assisi overleed. De paters, die als leden van een bedelorde in hun onderhoud voorzagen door middel van aalmoezen, hielden zich onder andere bezig met daklozenopvang, ziekenverpleging en bluswerkzaamheden bij brand. Rond 1257 begon de bouw van het klooster op de huidige locatie naast de stadswal, vlak bij de Clockempoort. De eerste kerk werd in 1258 voltooid. Deze vroeggotische kerk werd in 1730 gesloopt en vervangen door de huidige barokke kerk, die van 1731-35 gebouwd werd, mogelijk onder leiding van pater Johannes Bolgrez , die ook bij de bouw van het stadhuis betrokken was. In 1780 werd de kerk verlaagd. Na de komst van de Fransen, werd het klooster in 1797 opgeheven en de goederen openbaar verkocht. De franciscanen slaagden er echter in veel van de inventaris op te kopen. In 1830 heropende het klooster. Bij een bombardement in 1940 werden kerk en klooster zwaar beschadigd, waarbij het dak en een deel van het meubilair verloren gingen. De kerk werd nog in hetzelfde jaar hersteld, waarbij het gewelf tot op de oorspronkelijke hoogte van vóór 1780 werd opgetrokken. De kerk werd bij decreet van de Bisschop van Hasselt op 17 maart 2019 herbestemd voor profaan niet aanstootgevend gebruik. De stad Sint-Truiden is de nieuwe gebruiker.
De kloosterkerk is gedeeltelijk georiënteerd; het priesterkoor bevindt zich aan de noordoostelijke zijde. De zuidwestelijke façade maakt deel uit van de straatwand van de Minderbroedersstraat. De kerk is 74 m lang, 16 m breed en 24 m hoog. Het gebouw heeft de plattegrond van een ruime zaalkerk met een eenbeukig schip van zeven traveeën en een langgerekt, smaller koor van vijf traveeën, met een driezijdige afsluiting. Aan de noordzijde van het koor bevindt zich de sacristie. De kerk is een bakstenen gebouw op een hoge plint van Naamse steen (Maaskalksteen) met mergelstenen hoekbanden. Het zadeldak is gedekt met leisteen en heeft boven het koor een dakruiter met daarin een klokkenstoel.
De barokke pilastergevel heeft door haar hoogte en geringe breedte een sterke verticale werking, hetgeen versterkt wordt door de hoogopgaande pilasters. De derde geleding van de gevel heeft een typisch barokke ingezwenkte geveltop, met voluten en siervazen, en wordt bekroond door een driehoekig fronton met beeldhouwwerk, waarop een kruis en vlammende toortsen zijn geplaatst. Het portaal en de ramen in de voorgevel hebben rondbogen. In een nis is een beeld van Franciscus Solanus geplaatst. De bakstenen zijgevels van de kerk zijn eenvoudig; het metselwerk wordt alleen onderbroken door vlakke pilasters en getoogde ramen met glas in lood.
Het Minderbroedersklooster strekt zich uit tussen het Minderbroedersplein, de Minderbroedersstraat, de Capucienessenstraat en de stadsmuur van Sint-Truiden. Het complex bestaat uit enkele kloostervleugels rondom twee binnenplaatsen. Aan de Capucienessenstraat en op de plaats van de vroegere infirmerie bevinden zich enkele recente gebouwen. De gevel van het klooster aan de Minderbroedersstraat is vrijwel blind. Van de gebouwen rondom de eerste binnenhof bleef na het bombardement van 1940 alleen de benedenverdieping bewaard, waaronder de oorspronkelijke kloostergang met brede spitsboogvensters. De bovenverdiepingen werden na 1940 in eclectische stijl opgetrokken. De gebouwen rondom de tweede binnenhof zijn relatief recent, uit 1836, 1907 en 1932.
De kloostertuin werd in 1926 uitgebreid toen het naburige zustersklooster van de visitandinnen werd opgeheven. In de tuin bevindt zich onder andere een oude beuk. De tuin wordt begrensd door de overgroeide stadsmuur, een zware, bakstenen muur met steunberen. Een gevelsteen herinnert aan de verhoging van de muur door de minderbroeders in 1630.
Het sobere en tegelijkertijd indrukwekkend interieur heeft kruisribgewelven De 24 gebrandschilderde ramen met voorstellingen uit het leven van Franciscus van Assisi, werden geplaatst na de brand van 1940. Zij zorgen voor een heldere kerkruimte die wordt geritmeerd door pilasters met Corinthische kapitelen en in het midden gebeeldhouwde medaillons.
Op het rechter zijaltaar staat een beeld van de H. Antonius van Padua uit 1699, en aan diezelfde kant een beeld van O.-L.-Vrouw van Smarten, een houten beeld dat in 1622 door vluchtende minderbroeders uit 's-Hertogenbosch werd meegebracht. Het rijk gepolychromeerde Onze-Lieve-Vrouwebeeld in het linker zijaltaar dateert van omstreeks 1480. In de verdiepte muurvlakken bevinden zich zeven 18de-eeuwse biechtstoelen in rococostijl. De beelden tegen de pilasters zijn, op twee na, in hout en vervaardigd door het atelier Jansen uit Sint-Truiden. Het hoogaltaar is een reconstructie uit 1961 van het door brand vernielde barokaltaar, terwijl de preekstoel uit de vroegere kerk van Hechtel komt.
Foto’s:
- Trudowandelgids, p. 23 (Trudo met kerkje, beeld in minderbroederskerk).
- OMDpublicatie 2002 (p. 54 (binnenzicht); p. 56 (stuckwerk), 58-59 (medaillons)
Teksten:
- KAREN LENS, Het minderbroedersklooster als (onverwachte?) inspiratiebron voor het herbestemmen van bedreigd historisch erfgoed (OMDpublicatie 2015)
- Jozef SMEESTERS, De minderbroeders en hun werken in Sint-Truiden (OMDpublicatie 2013)
- Jozef SMEESTERS, De medaillons in de kerk van de Minderbroeders (OMD publicatie 2002)
Eén van de mooiste zalen in het land. De academiezaal van het Klein-Seminarie onderlijnt de betekenis van deze instelling als het intellectueel centrum van Limburg vanaf 1843 tot na de Tweede Wereldoorlog. Daarbij was vooral na de lessen aandacht voor Nederlandse letterkunde.
De Gentse stadsarchitect Louis Roelandt was door de test
aangezocht om hun hospitaal voor geesteszieke vrouwen te bouwen. Hij ontwierp ook samen met zijn leerling Isidore Gerard de neogotische toren van de hoofdkerk.
Door de scheiding van de beide Limburgen in 1839 moest het Klein-Seminarie van het bisdom Luik verhuizen van Rolduc, nu Nederlands gebied, naar de vroegere abdijsite in Sint-Truiden. Bisschop Van Bommel besefte het belang van dit opleidingscentrum. Bij het enorme complex in de binnenstad was ook een a salle de rhétorique voorzien voor de seminaristen. Het werd tussen 1845 en 1852 een achthoekige centraalbouw met korinthische gegleufde zuilen onder een bijzonder rijkelijk uitgewerkte stucwerkzoldering
. De amfitheatervorm zorgt voor een intimistische verbondenheid van publiek met acteurs op de parterre en een goede akoestiek.
In 1845 was in de zaal het taalgenootschap Utile Dulci actief dat het Nederlands beoefende. Ook een Franstalige tegenhanger, de Société de littérature française, kortweg de Academie, was er bedrijvig. De Vlaamse ontvoogdingsstrijd zorgde af en toe voor wrijvingen, maar uiteindelijk liep toch iedereen in de pas.
Bij de start van de restauratie in 1986 door Herman Vanmeer in opdracht van erfpachthouder stad Sint-Truiden werd vooral de stabiliteit van de zaal hersteld en teruggegrepen naar de oorspronkelijke uitvoering van de "gradins" en de toneelscène. Voor het zitcomfort werd één rij verwijderd, wat het aantal zitplaatsen op 290 vastlegt, eventueel uitbreidbaar. De moderne lichtarmaturen zijn een ontwerp van Herman Blondeel. Een moderne foyer met technische ruimten werd aan de kant van het kerkveld toegevoegd.
Momenteel gebeuren in de akoestisch geschikte Academiezaal regelmatig muziekopnames en is een klassiek programma van internationaal niveau kamermuziek, kamerorkest en muziektheater uitgewerkt in het kader van de werking van cultuurcentrum de Bogaard.