Trudofeesten, Paula Moria getuigt

Paula Moria en de Trudofeesten

Paula Moria maakte als jong meisje en verslaggever bij de groep Pol Stas de Trudofeesten in 1956 al mee. Bij latere edities was ze voorzitter van de Stedelijke Cultuurraad. Als toeristische gids, vaak in kostuum stond ze op de bres voor cultureel erfgoed. De juiste dame voor een persoonlijke terugblik.



1956

De traditie om de stichter van onze stad te herdenken, gaat terug tot de dertiende eeuw. In 1893 werd het twaalfde eeuwfeest van de Heilige Trudo herdacht. De traditie werd daarna onderbroken door oorlogen.

Gedramatiseerde heiligenlevens werden tijdens de middeleeuwen wel meer in toneelvorm gegoten en opgevoerd. De Dominikaner monnik Christiaen Fastraets schreef het Spel van Sint-Trudo tussen 1533 een 1558. Het handschrift bevindt zich in de Universiteitsbibliotheek in Luik en bevat de Nederlandse tekst van Fastraets en daarbij een Latijnse vertaling door F.Petrus Crullus a Ghinghelim, uit 1565.

De Nederlandse letterkundige Dr.Gerrit Kalff publiceerde de tekst van het Spel van Sint-Trudo, samen met enkele andere Rederijkersspelen uit de 16e eeuw.

Hendrik Prijs herschreef en herwerkte dit Trudospel in 1956 om ingeschakeld te worden in de luisterrijke viering van de Sint-Trudofeesten met ommegang en avondspel. Hierdoor werd een mooie traditie weer opgenomen en dit herhaalt zich in 2019 voor de tiende keer.

Sedert 1956 heb ik al deze feestelijkheden meegemaakt en met dit artikeltje wil ik, nu de Trudofeesten opnieuw aan de orde zijn, mijn herinneringen delen.

In 1956 herwerkte Hendrik Prijs dit spel omdat - ik citeer uit zijn voorwoord - ‘Het spel van Fastraets zou voor het publiek niet meer genietbaar zijn, hoe sappig de duivels er ook praten en het zou daarenboven ook te lang zijn’

maar het zou wel dezelfde lijn volgen, de strijd van goed tegen kwaad en de zegepraal van de hemel over de hel.

Ik was 20 jaar en werd door Pol Stas, stichter van de gelijknamige toneelgroep en goede vriend van Hendrik Prijs, gevraagd om mee te spelen. Het Trudospel onder leiding van Pol Stas werd, opgevoerd op de Groenmarkt op 15-17-19 en 22 juli. Dat was het begin van mijn toneelcarrière.

Ik speelde de boze vrouw die Trudo’s kerkje vernielde. Typecasting volgens boze tongen. Maar ik ben vanaf 1956 tot 2015 blijven toneelspelen.


1963

Zeven jaar later, in 1963, werd het stuk van Prijs opnieuw opgevoerd, maar nu op het Begijnhof op 14-16-18-21 juli, Pol Stas tekende het plan en deed beroep op een paar van onze Vlaamse regisseurs en Truienaars van geboorte, namelijk Bert Struys van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg en musicus Marcel Oger gekend als Marc Liebrecht van de toenmalige BRT. Liebrecht zorgde voor de samenstelling van de muzikale adaptatie. Zelf kreeg ik de rol van Belial, duivel der onkuisheid.


1970

In 1970 werd het Trudofeest in het Belang van Limburg van 21 september beschreven als ‘Sint-Trudo’s gouden feest waar tienduizenden bezoekers werden geboeid door een multikoloor schilderij met diepe inhoud’

Kunstschilder Ri Coëme, directeur van de Academie voor beeldende kunsten, ontwierp deze ommegang die een weergaloos succes werd. Maanden aan een stuk waren her en der in de stad naaiateliers opgericht waar vele vrijwilligers de stijlvolle kostumering maakten voor de 1200 deelnemers. Ik herinner mij vooral cymbalen en brokaat en de apotheose met een levensgroot rollend klokkenspel. De toenmalige jeugd van Sint-Truiden toonde reuzegrote foto’s van waarachtig en geëngageerd gelovig levende figuren waaronder Paus Johannnes 23, Helder Camara, Martin Luther King, John Kennedy, Gandhi.

Er was geen avondspel in 1970 maar wel op zaterdag 20 september de overbrenging van de relieken van Sint-Trudo van de Sint-Pieterskerk, niet zoals gebruikelijk naar de O-L- Vrouwkerk, omdat deze gesloten was wegens restauratiewerken, maar naar de Seminariekerk in de Abdij.

Toen in 1973 het Cultuurcentrum de Bogaard zijn deuren opende en de Groep Pol Stas eindelijk een vaste schouwburg had, trokken zij ook professionele regisseurs aan. Een van de eersten was Paul De Rideaux. In zijn beginjaren was hij verbonden aan de opera van Antwerpen en decennialang was hij één van de grote figuren in de Limburgse theaterwereld. Hij leidde in 1995 de Groep Pol Stas als winnaar naar het Koninklijk Landjuweel met de opvoering van Eurydice van Jean Anouilh.

Dankzij de Groep Pol Stas leerde men Paul De Rideaux ook kennen in onze stad, hij regisseerde in 1992 een historische evocatie ‘Trudo leeft’ ter gelegenheid van 150 jaar katholiek onderwijs in de abdij van Sint-Truiden en regisseerde de zevenjaarlijkse Trudofeesten in 1977, 1984 en 1993.

Als lid van de Groep Pol Stas heb ik in deze drie spelen een rol vertolkt.


1977

In 1977 liet Paul De Rideaux Trudo’s schrijn tot leven komen. Het schrijn dat deken Cartuyvels in 1868 bestelde bij goudsmid A. Bourdon-De Bruyne in Gent, die het afleverde in 1873. De taferelen op het schrijn van Sint-Trudo, die 12 momenten uit zijn leven uitbeelden werden live geëvoceerd. De toeschouwers zagen niet een ommegang voorbijkomen maar moesten zelf van tafereel naar tafereel wandelen langs de wordingsgeschiedenis van de stad vanaf het Begijnhof tot de Sint-Pieterskerk. Op de Hoge Veser was ik in de namiddag van dienst in een historisch spel gesitueerd in 1086 in volle investituurstrijd en s’avonds in een avondspel op de Groenmarkt tegen de achtergrond van de O.-L.-Vrouwkerk. In een tover van licht verscheen een technicolore kroon boven een reusachtig podium waarop circa 400 deelnemers een eigentijdse toepassing zouden brengen van acht schrijntaferelen. Een jonge man, die toevallig Trudo heet, wordt geconfronteerd met noodtoestanden, een groep werklozen, het geweld van een gijzeling en terroristenactie, de geestelijke nood van bejaarden.


1984

In 1984 werden de 5de Trudofeesten aangekondigd als ‘vernieuwde Trudofeesten’. Met als achtergrond het historisch stadhuis en de hoofdkerk, evoceerden honderden Truienaars de wordingsgeschiedenis van Sint-Truiden.

Een indrukwekkend gebeuren dat onder de algemene leiding stond van Paul De Rideaux, tevens schrijver en realisator van het massaspel ‘Een hart voor welzijn’

De opvoeringen waren gepland op 16 en 23 september, doch wegens slechte weersomstandigheden werd de opvoering van zondag 16 september afgelast.

Deze feesten herinner ik mij nog het meest, omdat aan de voorbereiding ervan vele chaotisch repetities voorafgingen, vooral door het inoefenen van de voortdurend wisselende en suggestieve ‘mobiele decors’.

In het Belang van Limburg lezen we ‘Een Hart voor welzijn’ een levendig fresco als onvergetelijk massaspel .


1993

In 693 overleed Trudo en dat was in 1993 aanleiding tot grootse feestelijkheden onder de naam Sint-Truiden 1300.

De Trudofeesten die in 1991 moesten plaatsgrijpen werden twee jaar uitgesteld om er één groot feest van te maken en de start werd gegeven op zaterdag 11 september 1993 en een tweede opvoering op 19 september, met een groots klank- en lichtspel aan de abdijtoren.

Dit spel was een magistraal eerbetoon aan abt Rudolfus en aan alle bouwheren van de abdij. Naar een scenario van Fernand Duchateau liet regisseur Paul De Rideaux met 80 lichtprojectoren, een rookinstallatie en krachtige geluidsapparatuur de omgeving van de abdijtoren baden in een zee van licht, klank en muziek. Het ging hier om een coproductie van het Cultuurcentrum, het Aangenomen College en de Groep Pol Stas.

Klapstuk van ‘Sint-Truiden 1300’ was de Historische Ommegang die op de zondagen 12 en 19 september volgens de politie 40.000 toeschouwers lokte. Onder leiding van choreograaf Siegfried Cobaro werden dertien bewogen eeuwen in beeld gebracht. Het meest in de kijker liepen de dansende vrouwen rond het schip op wielen, waarmee verwezen werd een verhaal uit de kroniek van Abt Rudolfus dat luidt als volgt: in de buurt van Aken hadden de wevers zich misdragen en als straf moesten ze een schip op wielen trekken van Cornelimunster naar Maastricht, Tongeren en Borgloon. Ook in onze stad kwam dit Narrenschip toe en volgens abt Rudolfus trokken hele slierten eerbare dames met losse haren naar dit dwaze tuig, ze hadden hun vrouwelijke schroomvalligheid afgelegd, sommigen waren halfnaakt… dit schip verwijst ook naar het carnavalgebeuren.

En als sluitstuk de 116 regenboogdansers die de brug naar de toekomst symboliseerden.

Ook tijdens de vorige Trudofeesten werden er tentoonstellingen georganiseerd door o.a de heemkundige kring, de postzegelkring St.Trudo, de Koninklijke Kunstkring en plaatselijke kunstenaars. Maar Sint-Truiden 1300 werd uitvoeriger gevierd en daar hoorden ook een kwartet van tentoonstellingen bij. Het stadsbestuur nam het initiatief voor een tentoonstelling waarin de meest uiteenlopende aspecten van het stedelijk leven zouden aan bod komen. Gekozen werd voor één eeuw uit de dertien: Sint-Truiden in de 18de eeuw. In de achttiende eeuw is vrijwel alles wat in de middeleeuwen is opgebouwd nog in de stad aanwezig.

Het werk dat naar aanleiding van de tentoonstelling werd uitgegeven in een driedelige cassette ‘Sint-Truiden 1300’ is meer dan een opsommende catalogus. De teksten van Fernand Duchateau, Willem Driesen, Eddy Valgaerts, Jozef Smeesters, Els Deconinck, Christine Vanthillo, Frieda Schlusmans en Franz Aumann zullen nog lang na de feesten, een blijvende getuige zijn én van de 18de eeuw én een bron van kennis, die de stadsgidsen, waartoe ik sinds maart 1993 ook behoor, graag zullen gebruiken in hun stadsrondleidingen.

Op 23 november, de afsluitingsdatum van de feesten rond Sint-Truiden 1300 en tevens het naamfeest van de Heilige Trudo, werd een levensgroot beeld van de stichter van Sint-Truiden, van de hand van kunstenaar Hugo Duchateau onthuld op het Abdijplein. Het beeld staat op een paal van 18 meter, verbindt de drie torens symbolisch opnieuw met elkaar en beheerst als een fakkel het centrum.


1998

Vijf jaar later in 1998 waren er door een inhaalmanoeuvre, opnieuw Trudofeesten, dat was uitzonderlijk zo namen ze de traditie van zevenjaarlijkse Trudofeester weer op. Na maandenlange voorbereidingen kon toenmalig Schepen van Cultuur Miel Londoz in het kader van Theater op de Markt het grandioze vuurtheater door ‘Groupe F Pyrotechnie’ naar Sint-Truiden halen. Sint-Truiden verwierf op korte tijd een zekere faam inzake straattheater. In 1993 opende ‘Cirque du Trottoir’ de feestelijkheden van Sint-Truiden 1300. In 1996 was Sint-Truiden gaststad voor het Internationaal Openluchttheaterfestival van de Provincie Limburg en in 1997 bracht Royal de Luxe ‘Le Peplum’ op de Grote Markt. Groupe F en artistiek leider Christope Berthonneau behoren tot de absolute top van vuurwerkmakers en straattoneel. In 1992 verzorgden ze het slotgala van de Olympische Spelen in Barcelona.

Op zaterdag 22 augustus opende met het spektakel ‘Les Oiseaux de Feu’ de Trudofeesten 1998. In ‘Les Oiseaux de Feu’ wordt er gehannest met vogelachtige droomvoertuigen, gezichtsbedrog en een zee van vuur en vuurwerk . Groupe F toverde de Grote Markt om in een vlammenzee. De vuurvogels vlogen klapwiekend hun amoureus steekspel tegemoet en namen het betoverde publiek mee op hun tocht.

Vijf jaar na de schitterende viering van Sint-Truiden 1300 werd het hoogtepunt van de Trudofeesten opnieuw de Historische Ommegang. In deze ommegang op zondagen 13 en 20 september, onder de leiding van Siegfried Cobaro lag de nadruk op de vele feestelijke gebeurtenissen uit het Sint-Truidens verleden: optochten en blijde inkomsten, bedevaarten en vieringen, jaarmarkten, schuttersfeesten en landjuwelen en natuurlijk was het schip op wielen ook hier van de partij. Mooie herinneringen heb ik aan de optocht van de Keizer en de bloem van Franse en Duitse ridders die het riddertoneel evoceerden, dat beschreven is in de middeleeuwse ‘Roman de la Rose’ van Jehan Renart.

De monumenten op de Grote Markt vormden het decor van het Avondspel dat op 18 en 19 september werd opgevoerd. De verhalen uit de ommegang kwamen tot leven en vooral de Cascadeurs de France onder leiding van Jackie Vernon brachten met hun paarden een adembenemend schouwspel.

Ter gelegenheid van deze Trudofeesten werd het boek ‘Sint-Truiden ingekaderd 1830-1914’uitgegeven. Willem Driesen, Els Deconinck en Fernand Duchateau zorgden voor de eindredactie. Het boek is een leidraad voor de historische tentoonstelling, een terugblik op de vorige eeuw - met het einde van de 20ste eeuw in zicht - maar is tevens voor de stadsgidsen een onmisbare bron van informatie. Ik heb er alleszins veel gebruik van gemaakt, gelet op de toestand waarin mijn boek zich bevindt.


2005

Op de vooravond van zijn naamfeest, op 22 november 2004, werden in de Onze-Lieve-Vrouwkerk de Trudofeesten 2005 ingezet met de Plechtige Eerste Vespers van Sint-Trudo.

Aansluitend werden 20 houten schrijnen met skeletresten van abten en monniken, die tijdens diverse opgravingen gevonden werden, naar de crypte gebracht en daar, onder gezang, gezegend en bijgezet. Ikzelf vond dit een zeer aangrijpende plechtigheid.

In dat Trudojaar 2005 gebeurde er heel veel in onze stad. Zelf heb ik dat uit diverse hoeken meegemaakt. Als actrice bij de Groep Pol Stas in de revue Tru’s Truck, als stadsgids voor de twee prachtige tentoonstellingen ‘Van hieraf moet je gaan’ en ‘Delicious’ en als voorzitter van de stedelijke cultuurraad werd ik uitgenodigd op heel wat voorbereidende vergaderingen.

Op 1 mei 2005 werd de duizend jaar oude torenruïne van de voormalige benedictijnenabdij, die na een zware brand volledig opgeknapt werd, voor het publiek open gesteld. Het was een heel feestelijk gebeuren met op het abdijplein een middeleeuwse markt. Ik herinner mij dat het op die 1ste mei heel erg warm was, en dat de marktkramers met hun zware middeleeuwse fluwelen kleren het op het eind van de dag zeer moeilijk hadden!

Vanaf 24 maart tot 1 juli 2005 liep de tentoonstelling ‘Van hieraf moet je gaan’ over wereldreligies. De tentoonstelling toonde aan hoe hindoes, boeddhisten, christenen, islamieten, joden en sikhs de belangrijkste momenten rond geboorte, huwelijk en dood beleven. Nooit heb ik als stadsgids interessantere opdrachten gekregen om te gidsen. Van het museum van de Minderbroeders, waar je kennis maakte met alle gebruiken rond het huwelijk ging het naar de Kapucijnenkapel waar we getuige waren van de gebruiken rond de geboorte, om tenslotte in de Begijnhofkerk geconfronteerd te worden met hoe andere religies omgaan met de dood van een geliefde. Ik vind het spijtig dat in onze stad geen sporen zijn achtergebleven van deze unieke tentoonstelling.

Van 20 augustus tot 30 oktober 2005 liep ‘Delicious’. Een project hedendaagse kunst met acht nieuwe werken van gereputeerde kunstenaars uit binnen- en buitenland. Uit België kwamen Wim Delvoye, Dirk Braekmans en Gert Robijns, van wie we ons vooral herinneren een auto op zijn kop gezet en een opgemaakt hondje. Spraakmakend was deze tentoonstelling alleszins!

Toenmalig burgemeester Ludwig Vandenhove had reeds meerdere malen aangedrongen dat, zoals dat heel lang geleden traditie was in onze stad, wij als Groep Pol Stas eens een revue moesten spelen. En in dat Trudojaar 2005 was het dan zover. Tekstschrijvers, Rudi Festraerts, Jo Flamand, Filip Kevers, Willy Petitjean en André Philippaerts schreven de teksten voor de revue ‘Tru’s Truck’ die met de medewerking van De Boerebloos, de Zodemannen, de dansgroep van Phil Kevin en de Groep Pol Stas, in een regie van Renaat Everaerts, een groot succes werd.

Volgt hier de beknopte inhoud: Trudo als echte Bink, vindt een middel om uit de hemel te ontsnappen en twee Truienaren glippen mee. Het zijn Madame Lejeune en Bèr Joeck. Zij zorgen nadien voor een soort rode draad en de nodige achtergrond commentaar. Benny Vandormael en ikzelf waren die figuren. Op een soort balkonnetje zoals in de Muppetshow volgden wij alle gebeurtenissen die Trudo meemaakte bij zijn terugkeer in zijn stad. Zo zien we Trudo op een receptie voor de aanstelling van een nieuwe burgemeester…

Leuke herinneringen hebben we er aan overgehouden en ook het lijflied van Sint-Truiden dat iedereen kan meezingen: Sèn Truin begot, ich haan van oech… en bè mich taas stie van oech ne schoine foto op de schouw. 

Tegen de traditie in organiseerde de stad Sint-Truiden in 2005 geen ommegang maar wel op 18 september een massaspektakel met als titel 'Struynfeest'. Heel wat Truiense verenigingen en zelfs politici deden mee.

Het Struynfeest is een evenement dat al in de 16de eeuw in Sint-Truiden bestond en dat opnieuw van onder het stof werd gehaald. Bij het Struynfeest trekken vanuit de abdij magistraat, schutters, muzikanten, en rederijkers naar de Grote Markt. Ze brengen de toeschouwers naar de speelruimte waar de rederijkers met hun toneelstukken strijden voor de eerste prijs. Tussendoor brengen honderden deelnemers in historische kostuums een visueel en muzikaal schouwspel. Regisseur Franck Van Erven en productieleider Hugo Berghs staken het geheel in elkaar.

2012

Voor het thema van de Trudofeesten 2012, viel de keuze op het religieus erfgoed van Sint-Truiden. Enkele middeleeuwse heiligen werden hier dan ook mee in verband gebracht en er werd vooral aandacht besteed aan Trudo, Eucherius, Christina de Wonderbare, Lutgardis, Clara, Godefridus van Melveren. Al deze heiligen kwamen in Sint-Truiden ‘in het licht van Trudo’, een combinatie met het project ‘Sint-Truiden verlichte stad’ drong zich dan ook op. En dat is heel letterlijk te nemen want het project Sint-Truiden ‘by night’ ging van start.

Peter Preuveneers regisseerde’ 666 Heiligenspelen’ in zes theatervoorstellingen werden op zes diverse locaties zes heiligen in de picture gebracht.

Ook beeldende kunst ontbrak niet. Er werd aan Johan Creten de creatieopdracht gegeven rond de figuur van Christina de Wonderbare, hetgeen resulteerde in ‘Christina Mirabilis’ op het Begijnhofplein.


2019

En opnieuw leven we in een Trudojaar. Zelf kan ik niet meer meewerken, maar ik denk dat het iets groots zal worden, want er is reeds een intendant aangesteld. Nu maar hopen dat er veel gevolg zal gegeven worden aan de oproep in het Infoblad: op zoek naar lokaal talent voor de Trudofeesten!

Paula Moria



Lees: deze tekst verscheen ook in ’t Maendachboekje, Sint-Truiden: Koninklijke Gidsenbond, nr. 74, najaar 2019, p. 5-13.


ONTDEKKING VAN DE DAG

De legende van de "Kommeduur"

De Franse bezetter had vanaf 1795 alle kerkelijke bezittingen vogelvrij verklaard. De openbare verkoop ervan lokte ondernemers aan. Zo werd de commanderij Bernissem van de Duitse ridderorde opgekocht door de Sely-Longchamp en schoonzoon Hyacinthe de Chestret startte er in 1839 een bietsuikerfabriek. In 1880 was er een zware brand en agronoom Jules Cartuyvels herbouwde de fabriek, die tot in 1913 bleef werken. 

In de volksmond bleef de herinnering aan de brand bewaard, geromantiseerd voor het stedelijk infoblad 'Hier en Nu' in de jaren 1965-1976 door landbouwleraar en stadssecretaris Georges Vandenborne, die afkomstig was van Bernissem. De 'Commeduur' zou later door hem nog opgevist worden in de carnavalsorde 'van de Commeduur' en in de 'Commanderie' van de fruitteeltlobby. Roger Collart bundelde diverse verhalen van Vandenborne in zijn cursus volksverhalen en legendes. 


“Uchtern” zuchtte de totaal versleten vrouw gelaten, “dat wordt niet meer gedaan. De mensen hebben geen tijd meer om avond aan avond gedurende de lange wintermaanden dicht bijeen rond het haardvuur te kruipen. De televisie heeft de legendes verjaagd. Vroeger, toen ik jong was, vertelde mijn grootmoeder nog al die oude verhalen. Eerst verplichtte ze iedereen geduldig in de vlammen te staren, wel een uur lang. Er werd weinig gesproken. De mannen gaven de brandewijn door. De vrouwen naaiden tevreden omdat het klein grut weer voor een paar uren verzadigd was aan aardappelen met melksaus. Vroeger…” Haar blik richtte zich weer op de vlammen, als zocht ze daarin het antwoord op die onbegrijpelijke beschaafde, kille 20ste eeuwse wereld, en dat antwoord kwam… We tuurden nu allemaal in de vlammen, we wilden zien wat de oude vrouw zag…

“Kent ge de hoeve van Bernissem”? Ze zweeg even maar niemand onderbrak haar. We zochten het antwoord van die kronkelende slangen. “Jaren geleden kon je de hoeve al van ver zien liggen als je in de richting van Terbiest wandelde. De hoge bomen piekten als een beschermende haag rond de hoeve, maar dat belette niet dat hier en daar vlekjes verweerd baksteen tussen de takken glinsterden. Ze had er altijd al gestaan zolang als ik leefde, zo langs als mijn grootmoeder leefde. We wisten wel dat de Tempeliers er eeuwen en eeuwen geleden hun “kommeduur” strenge gehoorzaamheid verschuldigd waren. Bernissem was een kommanderij van de Teutoonse ridderorde, een van de vele. En de kommeduur, de “comthur” noemden de ridders hem, was geliefd bij zijn mensen en bij de bevolking. De jaren regen zich aaneen tot een snoer van rustige eeuwen en toen gebeurde het…” Eén vlam spetterde plots hoog op, het hout knetterde en wierp gensters de kamer in. Gefascineerd bleven we de vlammen fixeren.

“De Fransen kwamen”. Even keek de oude vrouw op. “Er zijn er velen geweest, maar toen mijn grootmoeder nog een jonge stevige vrouw was (ze moet toen vijftien of zestien jaar geweest zijn) waren de Fransen in het land. Napoleon wierp heel Europa aan zijn voeten. Het ene decreet na het andere ontnam onze mensen hun vrijheden. Ook de Truiense ridderorde werd ontbonden. Bernissem werd een suikerfabriek. De boeren uit de omgeving meden haar zoveel mogelijk want Bernissem stierf voor hun ogen”.

De oude vrouw leek voor onze ogen in elkaar te schrompelen. “De fabriekslui zorgden niet voor het landgoed. Bernissem werd niet met liefde behandeld. Voor hen was de hoeve slechts een opeenhoping van bakstenen en pannen, toevallig bruikbaar als fabriek. Zo een houding vroeg om ongelukken. Toen mijn grootmoeder zowat twintig jaar was, sloeg de brandklok op zekere nacht alarm. In hun lange onderbroeken holden de mannen naar de plaats van het onheil: van ver zag je het vuur al boven de bomen uitslaan. Bernissem werd door de vlammen verwoest. Ook de vrouwen renden naar de hoeve toe en de kinderen sukkelden er achter aan. Met emmers, kommen, ketels en pannen werd gezeuld om te redden wat er te redden viel. Te laat echter… het ogenblik kwam dat de toegeschotenen het moesten opgeven, machteloos stonden ze daar toe te kijken hoe de eeuwenoude hoeve onder hun ogen tot puin verviel, tot plotseling… een bloedrood waas zich verspreidde op de plaats waar voorheen de kapel stond. Er ging een rilling door het publiek maar toch bleven ze aan de grond genageld staan. Voor hun ogen ontplooide het bloedrode waas zich tot een prachtig misgewaad en boven het misgewaad verschenen heel vaag het hoofd en de gelaatstrekken van de laatste kommeduur. Toen zagen ze ook zijn handen, twee lijkwitte handen in een zegenend gebaar boven een kelk gestrekt. De kommeduur las de mis ! De kommeduur nam wraak!

De baldadigheid van Napoleon was eindelijk gewroken! Vol eerbied volgden de omstaanders de plechtigheid. Toen het vuur in de ruïne uitdoofde, verlieten ze in alle stilte de plaats van het onheil. De kommeduur kon voor eeuwig rusten…”



Lees: Roger COLLART, Volksverhalen en legenden, cursus toeristische gids, Sint-Truiden: stadsbestuur, 1992; Veerle JACOBS, Bietsuiker. Het 19de-eeuwse Haspengoud, in Sint-Truiden ingekaderd 1830-1914. Tentoonstellingen Sint-Trudofeesten 1998, Sint-Truiden: Sint-Truiden 1300 vzw., 1993, p. 160-167, met catalogusnotities door Willem DRIESEN, p. 167-174.