Medaille van een jaarmarkt voor het fokken van vee, landbouwwerktuigen en landbouwgewassen. Verzameling Jo Van Mechelen, familie Govaerts, Sint-Truiden.
Voorzijde: Een vrouw met strohoed zit op een ploeg middenin landbouwproducten: granen, bieten, rapen en landbouwalaam: schop, zeis, hark, ploeg en bijenkorf. Onder haar voeten staat een gevleugelde helm (verwijst naar Mercurius) en gevleugelde staf met slangen. Links is een tak afgebeeld met onderaan de naam van de graveur en maker van de medaille ‘Fisch & Co’.
Achterzijde: een middencirkel in een banderol met de tekst ‘St TROND 6 - 7 Bre’ en tussen twee bloemen ‘1903’. Onderaan is de bandenrol afgewerkt met een leeuwenkopje. Rondom staat een boer afgebeeld met dorsvlegel en ploeg en een kip, schaap, varken, os, paard en een bijenkorf. Onderaan het tafereel staan twee takken afgebeeld die elkaar kruisen. Rechts onderaan staat de naam van de ontwerper ‘A.Fisch’.
Er waren prijskampen voor fokvee en slachtvee (zogenaamd vet vee), ingedeeld per diersoort en na verloop van tijd ook per ras. In de jury van het fokvee zetelden veelal consulenten van de overheid en landbouworganisaties. De laureaten kregen een prijs in natura of een geldsom. Hoe groter de veemarkt of prijskamp, des te belangrijker de prijs. Het belang van geldprijzen nam omstreeks 1900 sterk toe. Winst leverde ook erkenning van collega's op en deed de waarde van de dieren toenemen. De medaille en het diploma werden in de familie als een relikwie gekoesterd.
Het efficiënte romeinse weggennet, zoals de ‘kassei’ Tongeren-Tienen, verviel in de vroege middeleeuwen. Waar geen bevaarbare waterlopen waren, was men opnieuw aangewezen op lokale onverharde verbindingen met diverse alternatieven naargelang de seizoensmodder. Terwijl het Luikerland in de 18de eeuw steenwegen aanlegde voor economische ontsluiting zoals de weg Luik-Sint-Truiden(-Brussel) in 1715-1740, was de Franse bezetter rond 1800 vooral militair gemotiveerd voor snelle, rechtlijnige verbindingen. De ‘Route Napoleon’ of het deel Maastricht-Tongeren van de verbinding Keulen-Duinkerken werd in 1804-1813 afgewerkt.
Het was wachten op de Hollanders en hun Waterstaat-ingenieur De Sermoise om op 9 december 1817 de eerste steen te laten leggen aan de Sint-Truiderpoort in Tongeren door de provinciegouverneur. Het tracé dwars door de velden en weiden trok al snel handel en bewoning van de opzij liggende dorpskernen aan, getuige de jaartallen op vele gevels en de verbindingen zoals de dreef te Ordingen. De oude ‘Truierbaan’ in Rijkel verviel tot veldweg. Een tolbarreel aan het kruispunt met de Houtstraat Brustem deed dienst tot in 1867 deze gebruikersbijdrage werd opgeheven.
De weg naar Tongeren startte aan de oude Brustempoort. De beginkilometers waren gekend voor het omtuinde Casino (1862), het huis Moreau (1872), de arbeidershuisjes en het koetsenatelier Vanslype op de Pinberg en later voor de Veiling Haspengouw (1939-2017) en toegangen tot de Industriezone Schurhoven.
Na deze steenweg voltooide men vanuit de stad Sint-Truiden de kasseiwegen naar Hasselt (1838), Diest (1844) en Namen (1855).
In augustus 1914 kon de Duitse ruiterij haar opmars van Tongeren naar Sint-Truiden (en Orsmaal) ongestoord uitvoeren. Ze staken huizen in brand op de Pinberg, maar ter compensatie kwamen er nog voor het oorlogseinde enkele ‘Pruisenhuisjes’ of modelwoningen langs de Tongersesteenweg.