Trofeeën aan de muur: op handelsmissie

In de oudheid werden in oorlog of jacht veroverde trofeeën aan een stok opgehangen. Dit motief ging een eigen leven leiden als allegorische decoratie. Kalksnijders modelleerden in het nog vochtige stucwerk voorwerpen tussen bloemenslingers aan linten opgehangen.

In het stadhuis op de Grote Markt op het 'schoon verdiep' zijn in de hoge vestibule de vier kunsten en twee speciale thema's uitgewerkt, de zeevaart en het landleven. Die laatste werken dateren waarschijnlijk uit de Hollandse periode (1815-1830) onder burgemeester J.A.N. Van den Berck. Scheepvaart en de Nederlandse vertaling van Vergilius wijzen daarop. 







Lees: Franz AUMANN, Symboliek op het 'schoon verdiep' van het Sint-Truidense stadhuis, in Sint-Truiden een zoektocht naar symbolen, Open Monumentendag Vlaanderen, Sint-Truiden: stadsbestuur, 2002, p. 19-27; Het stadhuis van Sint-Truiden. Hart van de democratie, Sint-Truiden: stadsbestuur, 2018, p. 56-61.

ONTDEKKING VAN DE DAG

Expo 1907

De ‘Expositie’

De ‘Expositie’ in 1907 was hét supermoment voor Sint-Truiden. Sinds 1860 had het de eerste plaats in Limburg moeten afgeven aan Hasselt. Maar de provinciegouverneur kwam uit Sint-Truiden en een ambitieus team wilde hier de Luikse tentoonstelling van 1905 overdoen. 




In 1907 volgde Sint-Truiden het Luikse voorbeeld van 1905 en hield een provinciale tentoonstelling op een lange strook van de braakterreinen bij het spoorwegstation tot en met het stadspark. Een brug leidde de bezoekers over de Diestersteenweg. De volkswijk De Hel had plaats gemaakt voor het ‘klein stadspark’. Bij de paviljoenen vielen vooral het Paleis de Mijnen en het bouwsel van de steenkoolmijnen van Dahlbush op. De steengroeven van de Ourthe lieten een gedenkzuil oprichten en de oude Parkschool herbergde veilig de tentoonstelling van Oude Kunst.

Een stadsgenoot, baron Henri de Pitteurs-Hiegaerts was sinds 1894 provinciegouverneur en in augustus 1901 werd in Limburg steenkool ontdekt, waar dezelfde familie belangen had. Dokterszoon en bankier Leon Debruyn nam het voortouw. Zijn zwager was notaris Nagels. Ook de ondernemers Baltus, koloniale waren, en Claes-Lekens, bouwpromotor, waren ambitieus. Het organisatiecomité bood een model arbeiderswoning aan het Bureel van Weldadigheid (OCMW), die nog steeds bestaat in de Spoorwegstraat.




Op 28 juli 1907 kon de breedgebaarde, al oudere koning Leopold II met zijn dochter prinses Clémentine vanop de tribune de trekpaarden van Clément Peten uit Velm bewonderen. Ook prins Albert bezocht de tentoonstelling. Op 22 december was het hoogfeest van de belle époque en van de durvende ondernemers in Sint-Truiden voorbij. Meer dan een half miljoen bezoekers en ‘speelreizigers’ – de toenmalige benaming voor toeristen - bezochten expo en stad. De bebouwing in de al geplande nieuwe stationswijk kon starten. Van de expo restte later enkel nog de prestigieuze Prins-Albertlaan en de Expositiestraat, in 1930 vervangen door ‘Astrid’straat. Een gedenksteen staat ingemetseld in een hekpaviljoen van het stadspark. 

Van deze ‘wereldtentoonstelling’ voor de Truienaar bleven talrijke prentbriefkaarten en een pas in 1910 rijkelijk uitgegeven ‘Guldenboek’ bewaard. Uitzonderlijk ook persoonlijke toegangskaarten met portretfoto.


Gedenksteen als herinnering aan de Expo, gemetseld in één van de ingangspaviljoentjes van het stadspark



Kathleen DIGNEF, De provinciale tentoonstelling van 1907 te Sint-Truiden: de ‘Wereldtentoonstelling’ voor de Truienaar, in: Historische bijdragen over Sint-Truiden en omgeving, Sint-Truiden: GOKSint-Truiden. 2006, p. 115-126.