De minderbroeder, de luitenant en de Spaanse griep

Maastrichtenaar Hilarion Thans verbleef als novice een tijdje in het Truiens minderbroedersklooster en dichtte hierover in z'n bundel 'Omheinde hoven '. Hij ontvluchtte bezet gebied in 1916 en werkt als verpleger in het fronthospitaal Cabour bij Adinkerke. 
In 1921 brengt hij in zijn - soms gruwelijke - herinneringen 'Mijn oorlog' onder ander het pakkende relaas van een jonge luitenant die sterft aan de Spaanse griep. Het schildert de verschrikkingen van een epidemie die zelfs jonge, gezonde kerels de verstikkingsdood doet sterven... in tijden van COVID-19 een waarschuwing. 



 

 



VAN RAEMDONCK in OOGST (Stadsarchief Amsterdam)



Hilarion THANS, ‘Mijn oorlog’, Mechelen: Sint-Franciscusdrukkerij, 1921, p. 295-299 ; Kamiel MERTENS (red.), ‘Minderbroeder Hilarion Thans o.f.m. in de Groote Oorlog’, Balen: Studium Generale vzw., 2015; Pieter SERRIEN, ‘Het elfde uur. 11 november 1918. De gewelddadige laatste dag van de Eerste Wereldoorlog’, Horizon, 2018, 20-28. Blog: https://pieterserrien.be/hetelfdeuur/de-spaanse-griep/; https://pieterserrien.be/2018/10/07/hilarion-thans-en-de-spaanse-griep. 

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

De trap des aanstoots

De Luikse architect Etienne Fayn slaagde erin om een mooi stadhuis in Luikse classicisme te ontwerpen rond de oude halle en de belforttoren. De stadsmagistraat betrok zijn nieuwe symmetrische bouw in juli 1759 onder begeleiding van drie kanonsalvo's. De interieurafwerking, vooral door de modieuze Luikse vakmensen, moest toen nog beginnen.
Maar... die saaie horizontale kroonlijst wou de stad als bouwheer toch verbeteren. Kijkend naar Brabant en Antwerpen liet ze in 1766 zwierige frontons met klokgevel, curven en tegencurven plaatsen aan de hoofdgevel. Pater minderbroeder Johannes Bolgrez bracht een plan mee uit Antwerpen. Ook kwam er een dubbele puitrap naar de verdieping, om de begane grond te kunnen verhuren. Enkele jaren later verdween deze blijkbaar té bombastische ingreep terug. 

Eigentijds kroniekschrijver Debruyn is genadeloos voor zoveel pretentie en tekent - met veel lekenfantasie - dit on-Luikse gedrocht. Hij schrijft ook hoe men half juni 1766 bouwt aan "eene nieuwe blauw steene balcon, ende het frontispicium wierd verciert met nieuwe crollen, oock met eenen nieuwen noijt in dese landen geinventeerde blauw steenen trap dienende tot spot der borgers ende vreemdelingen hier passerende om het onnodigh ende verquist geldt". 

Van deze verbeteringsoperatie getuigt nog een jaartalsteen met stadswapen boven het balkon. 






Lees: Christine VANTHILLO, Het stadhuis van Sint-Truiden, van binnen uit bekeken, in Sint-Truiden in de 18de eeuw, tentoonstellingscataloog, Sint-Truiden: Sint-Truiden 1300 vzw., 1993, p. 109-117; Fernand DUCHATEAU, Het boek van Debruyn. Een kroniek van de achttiende eeuw in Sint-Truiden, in idem, p. 168 en 209-267 en Sint-Truiden 1693-1793, in idem, p. 7-26; Het stadhuis van Sint-Truiden. Hart van de democratie, Sint-Truiden: stadsbestuur, 2018, p. 131-133.