Maastrichtenaar Hilarion Thans verbleef als novice een tijdje in het Truiens minderbroedersklooster en dichtte hierover in z'n bundel 'Omheinde hoven '. Hij ontvluchtte bezet gebied in 1916 en werkt als verpleger in het fronthospitaal Cabour bij Adinkerke.
In 1921 brengt hij in zijn - soms gruwelijke - herinneringen 'Mijn oorlog' onder ander het pakkende relaas van een jonge luitenant die sterft aan de Spaanse griep. Het schildert de verschrikkingen van een epidemie die zelfs jonge, gezonde kerels de verstikkingsdood doet sterven... in tijden van COVID-19 een waarschuwing.
In de oudheid werden in oorlog of jacht veroverde trofeeën aan een stok opgehangen. Dit motief ging een eigen leven leiden als allegorische decoratie. Kalksnijders modelleerden in het nog vochtige stucwerk voorwerpen tussen bloemenslingers aan linten opgehangen.
In het stadhuis op de Grote Markt op het 'schoon verdiep' zijn in de hoge vestibule de vier kunsten en twee speciale thema's uitgewerkt, de zeevaart en het landleven. Die laatste werken dateren waarschijnlijk uit de Hollandse periode (1815-1830) onder burgemeester J.A.N. Van den Berck. Scheepvaart en de Nederlandse vertaling van Vergilius wijzen daarop.