Hoepertingen kwam rond 1250 als Loonse heerlijkheid aan de Golmeerzouwbeek, die in de Herk vloeit, in het bezit van Heeswijk in Noord-Brabant. Op de Ferrariskaart staat het dorp dan ook als Hollandse enclave aangeduid. Jaarlijks moesten ‘redemptiepenningen’ betaald worden.
Het omgrachte kasteel met voorburcht werd waarschijnlijk gebouwd door Jan-Willem van Scharenberg in eerste kwart 17de eeuw, nadat hij in 1617 de heerlijkheid en het kasteel van Hoepertingen kocht van Ernest d'Arenbergh de La Marck. Voorgaande families waren van Hoepertingen, van Heeswijk, van Stein, van Sombreffe en Raes van Grevenbroeck. In 1688 volgden dan de families de Sluse de Bihain en de Stenbier de Wideux. Die laatsten werden in 1888 opgevolgd door Roly de Vien en de Moffarts. In 1929 werd het een landelijke huishoudschool met internaat voor meisjes, gerund door de Annuntiaten van Heverlee. In 1985 sloot de school en werd deze site ‘Kasteel Mariagaarde’ tot 2020 een centrum voor streekverkenning, bezinning, verblijf en vergadering.
Boven de ingangspoort met kern uit 1617 staat het huwelijkswapen van baron Louis de Sluse en zijn echtgenote Marie-Marguerite de Boileau, die het kasteel verwierven in 1688.
Het kasteel zelf oogt het mooist aan de tuinkant als een ‘maison de campagne’: het driehoekig fronton uit 1763 is versierd met de familiewapens de Sluse en de Hayme en de smeedijzeren borstwering van het balkon toont de initialen van Sluse Bihain. De hal en de zogenoemde kardinaalszaal ademen stucwerk in Franse lodewijkstijlen, onder meer de asymmetrische rococo met wapen van kardinaal en wetenschapper de Sluse, broer en erflater van de kasteelheer.
Modern schoolgebouw uit 1962. Kasteel beschermd in 1963. Het Engels park van ca. twee hectaren met o.m. moerascypres, ginkgo biloba en tulpenboom had erg zwaar te lijden van de junistorm in 2016. Bloemen- en struikentuin uit jaren 1930. Rond het kasteeldomein werd sinds 1985 een woonhuizenverkaveling Brikhofstraat aangelegd.
In de oudheid werden in oorlog of jacht veroverde trofeeën aan een stok opgehangen. Dit motief ging een eigen leven leiden als allegorische decoratie. Kalksnijders modelleerden in het nog vochtige stucwerk voorwerpen tussen bloemenslingers aan linten opgehangen.
In het stadhuis op de Grote Markt op het 'schoon verdiep' zijn in de hoge vestibule de vier kunsten en twee speciale thema's uitgewerkt, de zeevaart en het landleven. Die laatste werken dateren waarschijnlijk uit de Hollandse periode (1815-1830) onder burgemeester J.A.N. Van den Berck. Scheepvaart en de Nederlandse vertaling van Vergilius wijzen daarop.