Refugehuis Averbode

Refugehuis Averbode

De stichting van het refugehuis van Averbode gaat terug tot de 13de eeuw. In de Franse tijd werd het ontruimd maar vanaf 1864 werd het complex betrokken door de zusters Ursulinen. De zuidgevel uit 1598 (kant Sluisberg) is een trapgevel, afgewerkt met mergelstenen speklagen en hoekkettingen. De oostgevel (langs de Naamsestraat) werd in 1555 gebouwd en is voorzien van mergelste¬nen speklagen. De noordelijke rijk versierde puntgevel is in renaissancestijl. Het is één van de vroegste renaissancekrul-gevels van het Maasland, met nog laatgotische kenmerken. In het midden van de gevel, in een mooie laatgotische nis, staat het 400 jaar oude beeld van Sint-Jan-de-Doper, patroonheilige van de norber-tijnenabdij van Averbode. Tussen twee fraaie vensters met gebogen frontons is een gevelsteen ingemetseld met het wapenschild van de bouwheer, abt Volders. Een gebogen kalkstenen fronton, met het wapenschild van de abdij van Averbode, bekroont het geheel.



Refugehuis Averbode




Historiek

De stichting van het refugiehuis van de abdij van Averbode klimt op tot de 13de eeuw. Van dit eerste gebouw bleef echter vrijwel niets bewaard.

In 1555 werd een nieuw refugiehuis gebouwd op de hoek van de Clockemstraat en Sluisberg. Het oudste deel is de huidige oostvleugel van het complex. De noordgevel van deze oostvleugel was oorspronkelijk de voorgevel. Het gebouw werd stelselmatig uitgebreid met verschillende vleugels. Zo ontstond uiteindelijk een vierkant complex met een centrale binnenkoer. De zuidvleugel werd opgetrokken in 1598.

Voor 1794 was het goed reeds in privaat bezit overgegaan en was het de eigendom van de familie Roberti. Sinds 1864 wordt het complex betrokken door de zusters ursulinen. Eind 19de, begin 20ste eeuw voegden de zusters de overige gebouwen toe in de Ursulinenstraat en in Sluisberg.

De oorspronkelijke ingang bevond zich in de noordelijke zijgevel; een muur, in de richting van de Grote Markt sloot het pand af aan de oostzijde. In 1927 werd hier een gebouw met torentje bijgevoegd, opgetrokken in neotraditionele stijl.

Beschrijving

Het refugiehuis vormt in zijn huidige toestand een vierkant complex, met centrale binnenkoer. Eind 19de, begin 20ste eeuw werden de overige gebouwen toegevoegd aan de Sluisbergstraat en een gedeelte van de Ursulinenstraat.

De oostelijke vleugel van het complex is het gebouw dat in 1555 werd opgetrokken. De vleugel telt tien traveeën en twee bouwlagen onder een steil zadeldak van mechanische pannen met drie dakkapellen. De nok van het dak loopt evenwijdig aan de straat.

Oostgevel

De oostgevel van de oostvleugel toont een bakstenen gebouw rustend op een kalkstenen sokkel met afschuining. De gevel wordt gekenmerkt door gesmede ijzeren muurankers, mergelstenen speklagen, hoekbanden waarvan het onderste gedeelte van kalksteen is, het bovenste van mergelsteen en een geprofileerde mergelstenen kroonlijst.

De gevel heeft verschillende types van vensters.
De oudste vensters zijn de twee mergelstenen bolkozijnen op de tweede bouwlaag. Het linkse bolkozijn heeft een gebogen mergelstenen bekroning met gestileerde bloemen aan de uiteinden. In het aldus gevormde fronton bevindt zich het wapenschild en de leus van abt Volders: "NE QUID NIMIS". Het rechtse bolkozijn heeft een driehoekige bekroning met afwerking in de vorm van kleine krullen, en een medaillon in het fronton. Beide vensters hebben een ontlastingsboog van een rollaag en een platte laag.
De benedenvensters zijn 18de-eeuws, rechthoekig en zitten vervat in een geriemde kalkstenen omlijsting. De deur en de twee vensters rechts van de deur zijn recenter en zijn voorzien van een gelijkaardige, doch gecementeerde omlijsting.
De drie linker bovenvensters zijn 19de-eeuws, rechthoekig en zitten onder een houten latei.

Noordgevel

De noordgevel van de oostvleugel was oorspronkelijk de voorgevel. Hij is opgetrokken in renaissancestijl, met laatgotische reminiscenties. Het betreft een trapgevel met ingezwenkte top en aedicula-bekroning. De treden van de trapgevel zijn verzwaard met siervazen, bolbekroningen en fraai bewerkte schouderstukken.

Op de tweede bouwlaag bevinden zich twee fraaie mergelstenen bolkozijnen in een gesculpteerde omlijsting waarvan de posten en de middenstijl opgevat zijn als pilastertjes. Deze bolkozijnen zijn bovenaan afgewerkt met een gebogen fronton, voorzien van een medaillon met links een mannenhoofd, rechts een vrouwenhoofd. De ontlastingsbogen van de bolkozijnen zijn opgebouwd uit een rollaag en een platte laag. Tussen deze twee vensters bevindt zich een gevelsteen met wapenschild en leus: "NE QUID NIMIS".

De geveltop wordt verdeeld door geprofileerde mergelstenen waterlijsten. Boven de onderste waterlijst, in het midden van de geveltop situeert zich een rijk gesculpteerde, mergelstenen nis met sokkel, waarin een beeld van Johannes de Doper staat. Aan weerszij ervan bevindt zich een klein, rechthoekig venster in een gesculpteerde, mergelstenen omlijsting, waarvan de posten als pilastertjes zijn opgevat. Boven de als entablement bewerkte lateien van deze rechthoekige vensters zit een gebogen fronton: in het linkse fronton zit het vermoedelijke wapen van de abdij en de initialen "M A", in het rechtse fronton zit een vaas met gestileerde bloemen.

In het bovenste gedeelte van de geveltop zitten twee pilastertjes. Het onderste gedeelte daarvan is versierd met een casement en steunt op een kraagsteen in de vorm van een hoofdje. Het bovenste gedeelte is gecanneleerd en afgewerkt met een Korinthisch kapiteeltje. Deze twee pilastertjes dragen een kort entablement dat rijkelijk van rankwerk is voorzien. Hierboven verheft zich het aedicula, onderaan geflankeerd door mergelstenen voluten en afgelijnd met een entablement met fries. Een gebogen kalkstenen fronton, met het wapenschild van de abdij en een geprofileerde druiplijst met gestrekte uiteinden bekroont het geheel.

Zuidgevel

De zuidelijke zijgevel is eveneens een trapgevel, afgewerkt met mergelstenen speklagen en hoekbanden. Er bevindt zich een geprofileerde mergelstenen waterlijst tussen beide bouwlagen en onder de geveltop.

Op de benedenverdieping zit een kalkstenen kloosterkozijn met negblokken en kwartholle profilering. De waterlijst volgt het beloop van een gebogen, mergelstenen fronton boven het venster, met het wapen van abt Volders en de initialen "M A". Het venster heeft een ontlastingsboog van een rollaag en een platte laag.

In de geveltop zitten twee mergelstenen venstertjes met negblokken en geprofileerde druiplijst. Ze hebben elk een ontlastingsboog van een rollaag met mergelstenen sluitsteen en een platte laag.

Op de hoek bevindt zich een beeldje op een sokkel, onder een laatgotisch baldakijn.

De zuidvleugel

De zuidgevel van de zuidelijke vleugel bestaat uit twee goed te onderscheiden delen, met de oorspronkelijke mergelstenen hoekband tussen beiden: het rechtse gedeelte telt vijf traveeën, het linkse zeven. Beide delen tellen twee bouwlagen onder een zadeldak van mechanische pannen. Het zijn beide bakstenen gebouwen op een hoge zand- en bakstenen sokkel met zandstenen afzaat. Beide delen vertonen ook gesmede ijzeren muurankers, mergelstenen speklagen en hoekbanden. Een geprofileerde mergelstenen kroonlijst lijnt het geheel bovenaan af.

Het rechtergedeelte van de zuidgevel van de zuidelijke vleugel heeft twee dakkapellen met driehoekig fronton. Een sluitsteen in de middelste travee net boven de eerste bouwlaag vermeldt het jaartal "1598", de initialen "M V" en "N N" en het wapen van abt Valentijn Matheus. Vlak daaronder vindt men het enige spoor van de oorspronkelijke kruiskozijnen, met name dubbele ontlastingsboogjes van een rollaag. Dit rechter gedeelte heeft bovendien nog mergelstenen steigergaten en een geprofileerde waterlijst tussen beide bouwlagen. De benedenvensters zijn rechthoekig en zitten vervat in een gecementeerde omlijsting. De bovenvensters hebben een houten latei.

Het linkergedeelte van de zuidgevel van de zuidelijke vleugel heeft een jonger, 18de-eeuws voorkomen. De gevel is namelijk voorzien van rechthoekige vensters in een geriemde, kalkstenen omlijsting.

Bron : -
Auteurs : Schlusmans, Frieda

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Refugiehuis van de abdij van Averbode [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/22877 Geraadpleegd op 12-11-2019


ONTDEKKING VAN DE DAG

Blanckart, (Jean Antoine Henri) Hubert, fotograaf

Hasselt, 21.12.1872  Marie Nelissen  Mere, 13.1.1956 

Zoon van Hasseltse fotograaf  Henri Blanckart (Rolduc 1833 – Hasselt 1894), leerling bij Plumier in Brussel en Sallas in Charleroi, en Elisabeth Hubertina Hubar uit Sint-Truiden. Huwde Alkense. Bijhuis in Antwerpen Carnotstraat. 

Fotograaf . Vestigde zich in Sint-Truiden en verhuisde in 1909 van de Brustemstraat naar het oud huis drukker Vanwest-Dubois in de Tiensestraat. Uitgever van prentbriefkaarten. Fotografie aan huis voor zieken en overledenen. Kunstschilder. Fotomaterialen voor amateurs. Inkadering. Broer van Hasseltse fotograaf Auguste (1878-1952) met bijhuizen in Sint-Truiden en Tongeren. Hubert was vader van fotograaf Henri  (°Sint-Truiden 1908). Verhuisde met echtgenote naar Anderlecht 1936 . Fotozaak overgenomen in 1952 door Elly Robyns-Bögemann  (1916-2005). 



 

Lees: Fernand DUCHATEAU, in ST19DE, 1998, p. 25; Erik HOUTMAN, in Hasseltse portretten. 800 jaar geschiedenis op mensenmaat, Hasselt: Stedelijk museum Stellingwerff-Waerdenhof, 1997, p. 78; Directory of Photographers in Belgium 1839-1905, Antwerpen: Museum voor Fotografie, 1997, p. 57; Jean NICOLAI, Fotostudio Blanckart... kijken naar het vogeltje, Hasselt: in eigen beheer, 2015.