de Pitteurs Hiegaerts, baron Antoine Jean Theodore Alexandre Joseph, senator

 Sint-Truiden 04.12.1795  Sint-Truiden Speelhof 17.11.1874  nicht Laure de Pitteurs 

Zoon van Jean Théodore Balthazar, advocaat en burgemeester Sint-Truiden en Christine Josephine Colen . Vader van gouverneur Henri, broer van agronoom Charles te Ordingen en schoonbroer van volksvertegenwoordiger Henri de Pitteurs . Studeerde rechten te Brussel 1816. Agronoom. Verkiesbaar in de Senaat. Lid regentraad Zepperen 1818 en gemeenteraad Sint-Truiden 1824-1845 en 1852-1874. Lid van de Provinciale Staten 1822-1836, provincieraadslid 1839-1848 en voorzitter van deze raad 1839-1848. Oprichter-bevelhebber van burgerwacht met blauw-gele kokarde tijdens troebelen september 1830. Voorzitter Kerkfabriek Schurhoven. Raadslid burgerlijke hospitalen 1828-1850 en Berg van barmhartigheid 1829-1849. 1830 interim gouverneur, 1871 baron. Kasteelheer Speelhof . Liberaal, later katholiek senator en senaatssecretaris 1848-1874. Ondervoorzitter commissie binnenland 1854-1859. Voorzitter commissie landbouw, nijverheid en handel 1852-1874. Leidde drooglegging meer van Zoutleeuw en toonde op nationale tentoonstelling Brussel 1848 landbouwproducten daar op geteeld. Ondervoorzitter Hoge landbouwraad 1851-1853, 1859, 1867-1869. Voorzitter landbouwcomice Sint-Truiden 1851-1874. Voorzitter provinciale landbouwcommissie 1860-1874. Lid van de provinciale statistiekcommissie 1860-1874 met onderbrekingen. Ondervoorzitter Centrale landbouwmaatschappij België. Baron 1871. Medestichter Katholieke Associatie en Cerkel 1868. Begraven in Begijnhofkerk .

Wapen: gevierendeeld, in 1 en 4 op zilver een groene leeuw, rood geklauwd en getongd, met schuinbalk van goud, beladen met vier zwarte koeken. In 2 en 3 van zilver drie rode kruisjes in reeks met bovenaan groene band. Getopt door een baronnenkroon. Voor de tak Speelhof: schildhouders twee gouden leeuwen en wapenspreuk Periturus non abiturus. Andere leuze in Begijnhofkerk Niet zonder Gods hulp.

Lit.: Gazette van Sint-Truiden, met lijkredes, 22.11.1874; C. GERRETSON, Muiterij en scheuring 1830, 1, Leiden, 1936, p. 371, 373 en 377; Jean-Luc DE PAEPE, Christiane RAINDORF-GERARD e.a., Le Parlement belge 1831-1894. Données biographiques, Brussel, 1996, p. 202; WAPENBOEK, N-Z, p. 194 en nr. 874; José DOUXCHAMPS, Présence nobiliaire au parlement belge (1830-1970). Notes généalogiques, Wépion-Namen, 2003, p. 102.


ONTDEKKING VAN DE DAG

Academiezaal

Eén van de mooiste zalen van het land

Rockband Editors in de Academiezaal. Bron: https://i.pinimg.com/originals/ea/98/e6/ea98e6fd6811ad77a69f3d6c33d15056.jpg

Academiezaal

360°-weergave


Geschiedenis

Eén van de mooiste zalen in het land. De academiezaal van het Klein-Seminarie onderlijnt de betekenis van deze instelling als het intellectueel centrum van Limburg vanaf 1843 tot na de Tweede Wereldoorlog. Daarbij was vooral na de lessen aandacht voor Nederlandse letterkunde.

De Gentse stadsarchitect Louis Roelandt was door de test

 aangezocht om hun hospitaal voor geesteszieke vrouwen te bouwen. Hij ontwierp ook samen met zijn leerling Isidore Gerard de neogotische toren  van de hoofdkerk.

                                  Louis Roelandt

Door de scheiding van de beide Limburgen in 1839 moest het Klein-Seminarie van het bisdom Luik verhuizen van Rolduc, nu Nederlands gebied, naar de vroegere abdijsite in Sint-Truiden. Bisschop Van Bommel besefte het belang van dit opleidingscentrum. Bij het enorme complex in de binnenstad was ook een a salle de rhétorique voorzien voor de seminaristen. Het werd tussen 1845 en 1852 een achthoekige centraalbouw met korinthische gegleufde zuilen onder een bijzonder rijkelijk uitgewerkte stucwerkzoldering

detail stuckwerk amfitheater


. De amfitheatervorm zorgt voor een intimistische verbondenheid van publiek met acteurs op de parterre en een goede akoestiek.

In 1845 was in de zaal het taalgenootschap Utile Dulci actief dat het Nederlands beoefende. Ook een Franstalige tegenhanger, de Société de littérature française, kortweg de Academie, was er bedrijvig. De Vlaamse ontvoogdingsstrijd zorgde af en toe voor wrijvingen, maar uiteindelijk liep toch iedereen in de pas.

Bij de start van de restauratie in 1986 door Herman Vanmeer in opdracht van erfpachthouder stad Sint-Truiden werd vooral de stabiliteit van de zaal hersteld en teruggegrepen naar de oorspronkelijke uitvoering van de "gradins" en de toneelscène. Voor het zitcomfort werd één rij verwijderd, wat het aantal zitplaatsen op 290 vastlegt, eventueel uitbreidbaar. De moderne lichtarmaturen zijn een ontwerp van Herman Blondeel. Een moderne foyer met technische ruimten werd aan de kant van het kerkveld toegevoegd. 

Momenteel gebeuren in de akoestisch geschikte Academiezaal regelmatig muziekopnames en is een klassiek programma van internationaal niveau kamermuziek, kamerorkest en muziektheater uitgewerkt in het kader van de werking van cultuurcentrum de Bogaard.

Lit.: L. DE CLERCQ, H. VAN MEER mmv J. GYSELINCK, De Academiezaal te Sint-Truiden: een onbekend oeuvre van de Gentse architect Louis Roelandt (1786-1864), in M&L. Monumenten; Landschappen en Archeologie, jg. 15, nr. 5: september 1996; Els DECONINCK, Religieuze bouwheren engageren grote namen, in Sint-Truiden ingekaderd 1830-1914, Tentoonstellingen Sint-Trudofeesten 1998, Sint-Truiden: Sint-Truiden 1300, p. 50-78; Clem VERHEYDEN, De academiezaal, een bloeiend podium voor klassiek en modern, in Sint-Truiden, al eeuwen gaststad voor muziek, woord en beeld, Open Monumentendag Vlaanderen, Sint-Truiden: stadsbestuur, 2012, p.41-45 en 93 (bibliografie)