de Pitteurs Hiegaerts (d’Ordange), baron Charles Lambert Balthazar, suikerfabrikant

Sint-Truiden 17.09.1797 Brussel 09.07.1863   Marie Sophie Van Houthem-Swendel

Marie Henriette Van Houthem 

Zoon van Jean Théodore Balthazar, advocaat en burgemeester Sint-Truiden. Neef van Antoine de Pitteurs-Hiegaerts.  Studeerde rechten Brussel 1816. Agronoom, inspecteur van het stoeterijstamboek Limburg 1851-1863. Conservatief. Tegenkandidaat van Henri de Pitteurs. Lid provinciale staten 1828-1836. Provincieraadslid  1836-1839 kanton Borgloon en 1848-1856 kanton Sint-Truiden. Katholiek volksvertegenwoordiger  1856-1863. Burgemeester  van Ordingen 1824-1860. Verkiesbaar voor de Senaat. Lid van de provinciale landbouwcommissie 1848-1852, lid van de Hoge landbouwraad 1851-1852. Lid van de beheerraad van de Centrale landbouwmaatschappij 1863. Bezat in 1845 bijna 127 hectaren of 66 % grondoppervlakte in zijn dorp Ordingen. Baron 1876. Bouwheer oostkapel kerk Ordingen  1858, koperen randschrift binnenin…..? Grafkelder met neogotische zerk en eenvoudig wapenschild kerkhof Ordingen .

Wapen: in 1876 voor de takken vanuit Ordingen het wapen de Pitteurs-Hiegaerts, maar met als schildhouders twee gouden griffoenen, rood geklauwd en getongd en wapenspreuk Pie tueris.

Lit.: Eug. BOCHART, Biographies des membres des deux chambres legislatives. Session 1857-1858, Brussel, 1858, nr 39; DE PAEPE, p. 200-201.


ONTDEKKING VAN DE DAG

De trap des aanstoots

De Luikse architect Etienne Fayn slaagde erin om een mooi stadhuis in Luikse classicisme te ontwerpen rond de oude halle en de belforttoren. De stadsmagistraat betrok zijn nieuwe symmetrische bouw in juli 1759 onder begeleiding van drie kanonsalvo's. De interieurafwerking, vooral door de modieuze Luikse vakmensen, moest toen nog beginnen.
Maar... die saaie horizontale kroonlijst wou de stad als bouwheer toch verbeteren. Kijkend naar Brabant en Antwerpen liet ze in 1766 zwierige frontons met klokgevel, curven en tegencurven plaatsen aan de hoofdgevel. Pater minderbroeder Johannes Bolgrez bracht een plan mee uit Antwerpen. Ook kwam er een dubbele puitrap naar de verdieping, om de begane grond te kunnen verhuren. Enkele jaren later verdween deze blijkbaar té bombastische ingreep terug. 

Eigentijds kroniekschrijver Debruyn is genadeloos voor zoveel pretentie en tekent - met veel lekenfantasie - dit on-Luikse gedrocht. Hij schrijft ook hoe men half juni 1766 bouwt aan "eene nieuwe blauw steene balcon, ende het frontispicium wierd verciert met nieuwe crollen, oock met eenen nieuwen noijt in dese landen geinventeerde blauw steenen trap dienende tot spot der borgers ende vreemdelingen hier passerende om het onnodigh ende verquist geldt". 

Van deze verbeteringsoperatie getuigt nog een jaartalsteen met stadswapen boven het balkon. 






Lees: Christine VANTHILLO, Het stadhuis van Sint-Truiden, van binnen uit bekeken, in Sint-Truiden in de 18de eeuw, tentoonstellingscataloog, Sint-Truiden: Sint-Truiden 1300 vzw., 1993, p. 109-117; Fernand DUCHATEAU, Het boek van Debruyn. Een kroniek van de achttiende eeuw in Sint-Truiden, in idem, p. 168 en 209-267 en Sint-Truiden 1693-1793, in idem, p. 7-26; Het stadhuis van Sint-Truiden. Hart van de democratie, Sint-Truiden: stadsbestuur, 2018, p. 131-133.