Grote Markt Algemeen

Grote markt Algemeen

Het Sint-Truidense marktplein is zo groot dat het vrijwel alle marktactiviteiten voor zijn rekening nam. Bij de officiële straatnamen is er enkel de Grote markt en de Houtmarkt, voor deze laatste zou de naam overigens niet verwijzen naar verkoopactiviteiten van hout. Op de Grote markt werden van in de middeleeuwen allerlei markten gehouden: een corenmerckt, veschmerckt, keesmerckt, oeftmerckt (groenten en fruit), koyenmerkt, kruykenmerckt, enz… Toch duiken ook wel plaatsnamen op die afgeleid zijn van marktactiviteiten. Dat is vooral het geval op het noordelijke deel van de markt, achter het stadhuis, nu ook wel Groenmarkt genoemd. Dat gedeelte is pas in de 19de eeuw een open plein geworden. Tot de bouw van het huidige stadhuis (1750-1755) waren er huizen tegen de hal gebouwd en tussen stadhuis en OLV-kerk stonden tot 1821-1824 enkele huizen en de klerkenkapel. Ten noorden daarvan, waar nu de mooie fontein is, bevond zich het kerkhof van OLV-kerk. Een aantal truienaren wonen volgens de vensterbelasting van 1644 dan ook op de Schaepsmerck, Perdemerck, Coremerck, Lentmerck, Keesmerck of de Hinnemerck. Rond 1800 blijven alleen de Merckt, Graenmerckt en Botermerckt. Toch werd ook in de 17de en 18de eeuw de voorkeur gegeven aan één benaming: de Markt. Toen in 1635 de pastoor van OLV-kerk al zijn parochianen optekent, wonen die van voor en achter het stadhuis allemaal In Foro, op de Markt. Het gebruik van één plaatsnaam heeft er ook meet te maken dat sommige activiteiten verdwenen of verplaatst werden, waarna de plaatsnaam ook verdween. Zo werd de kruikenmarkt (aan de afgesloten Kruikensteeg) vervangen door een kiekemerkt en vindt men in de jaren 1930 in krantenadvertenties adresaanduidingen als Lamberts op de Kiekenmarkt. Tenslotte is er nog de Mèèn, jarenlang gespeld als Mein, hoewel het verwijst naar een vismarkt, de opvolger van de vismijn in de Hal. In 1852 duidde de gemeenteraad de ruimte gelegen voor de tuin , die Vrijthof wordt genoemd en die behoort bij het bisschoppelijk seminarie aan als standplaats voor de vishandelaars. Het pleintje werd dan ook in het begin Vischmarkt, maar later Mèèn genoemd. Na het afbreken van de huizen tegen seminarietoren in 1901 verloor de Mijn zijn plein-karakter.

De historische huizen rondom de Grote markt lijken vandaag bijna allen breedhuizen uit de late 18de of 19de eeuw, met andere woorden met de daknok evenwijdig aan de straat. Achter deze gevels, met soms zeer grote ingrepen in de structuur van de huizen en hier en daar samenvoeging van aanpalende huizen, gaan vaak oudere diephuizen schuil. Dat hoeft niet te verwonderen. De Grote Markt was de toplocatie en dus was grond en al zeker gevelbreedte duur, waardoor gekozen werd voor diephuizen. 


     Grote Markt

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

IJzeren kruisen


Het station van Sint-Truiden, vermoedelijk op 11 augustus 1915. Een jaar na de veldslagen in Orsmaal-Gussenhoven en Halen zakt generaal Moritz von Bissing af naar het voormalige slagveld. Hij deelt er enkele IJzeren Kruisen (de hoogste Duitse onderscheiding) uit aan moedige soldaten.

Von Bissing, zelf een voormalige cavalerieofficier, was sinds december 1914 in functie als gouverneur-generaal december 1914 in functie als gouverneur-generaal van het bezette België. In die hoedanigheid is hij de hoogste Duitse militair van het land en heeft Von Bissing een nagenoeg onbeperkte macht. Von Bissing streeft naar een volledige naoorlogse aanhechting van ons land bij het Duitse rijk, maar hij sterft nog tijdens de oorlog, op 18 april 1917. Hij is dan 73. 

De Duitsers waren trouwens gek op de grandeur van dergelijke ceremonies. Op de voorgrond staat een muziekkapel met pinhelmen, klaar om een eresaluut te spelen. Uit verslagen uit de oorlogsjaren weten we dat diezelfde muziekkapel elke week het beste van zichzelf gaf op de kiosk in Sint-Truiden.

 Bron: HBVL.be

Lees: Sint-Truiden in de Eerste Wereldoorlog. Bronnenboek, Balen: Studium Generale, 2013.