Ordingen kasteel 13.02.1835 Brussel 22.11.1903 nicht Laure de Pitteurs-Hiégaerts
Zoon van Charles, kasteelheer te Ordingen, en Marie Henriëtte van Houthem. Broer van Léon en Armand.
Baron 1876. Gemeenteraadslid 1866 en burgemeester Brustem 1872-1903, veel afwezig.
Kunstverzamelaar. Begiftigde de Sint-Laurentiuskerk en de Eucheriuskapel te Brustem. Woonde op het waterkasteel te Brustem, liet in 1881 door architect J. Schadde van Antwerpen een neo-Vlaams renaissancekasteel optrekken, grotendeels door brand vernield 1938. Ernest kreeg financiële problemen.
Na diverse andere eigenaars-huurders kocht de Ordingse tak het kasteel Brustem terug voor Gerard de Pitteurs-Hiégaerts, zoon van Léon en neefje van Ernest. Begraven in Ordingen. Echtgenote uit Speelhof Sint-Truiden overleed kinderloos te Brussel 1906.
In Melveren , een gehucht van Sint-Truiden, woonde een zekere X. Op zekere dag ging X met zijn vriendin naar de kermis in Kortenbos. Deze man had echter een pact gesloten met de duivel, wat betekende dat hij regelmatig enkele uren als weerwolf moest rondlopen. Omdat X op de kermis plots voelde dat dat moment was aangebroken, zei hij tegen zijn vriendin: "Als je een hond zou tegenkomen, gooi dan deze zakdoek naar zijn muil. Op die manier zal het beest je geen kwaad doen."
Omdat een weerwolf geen kruis kan oversteken, moet hij de draadjes van de zakdoek één voor één uitrafelen vooraleer hij verder kan.
Het meisje antwoordde: "Neen, blijf maar bij mij!", waarop haar vriend: "Neen, ik moet dringend even een boodschap doen."
Toen X weg was, kwam er een lelijke zwarte hond naar het meisje toe. Ze deed onmiddellijk wat haar vriend had gezegd, waarop de hond de zakdoek in stukken scheurde. Een kwartier later kwam X terug. Zijn vriendin vertelde hem dat ze doodsangsten had uitgestaan terwijl hij weg was. Wat verderop ging het tweetal iets drinken in een café. Het meisje bekeek haar vriend eens goed, en riep geschokt: "Jij smeerlap, je bent het zelf geweest, want de vezels van de zakdoek hangen nog tussen je tanden!"
X zei dat ze het zich maar inbeeldde, maar het meisje wilde hem toch nooit meer zien.
Opgetekend door F. Beckers in 1947.
Bron: volksverhalenbank.be