Speelhoflaan - Veemarkt

Speelhoflaan - Veemarkt

Van oudsher vond alle marktactiviteit in Sint-Truiden plaats op de Grote Markt, deze was immers voldoende groot om alle markten te huisvesten.              De varkens verhuisden eerst, 550 jaar geleden, naar de Minderbroedersstraat, die in de volksmond nog steeds Verrekesmerrek heet. In 1960 keek men voor een nieuwe overdekte veemarkt eerst naar het terrein van de vroegere bioscoop Patria in de Capucienessenstraat, ooit het klooster van deze zusterorde. Uiteindelijk werd gekozen voor het ruime terrein langs de Cicindriabeek, palend aan het oude slachthuis. De beek werd ingekokerd voor een ruime parking. Samen met de moderne grote overdekte markthal werd ook het slachthuis vernieuwd. Zo bleef Sint-Truiden ook voor het vee marktplaats voor hetgeen het vruchtbare Haspengouw produceerde. 

    Veemarkt Sint-Truiden

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

De Alvermannekes

De Alvermannekes

Te Engelmanshoven  heeft mijn mam de pijp gezien waar de alvermannekens uitkwamen. Die hadden in de grond kasten en tafels van aarde. En als ge moest wassen of bakken, dan moest ge maar een goeie koek gereed leggen en zeggen:

'Ik wou dat de alvermannekens kwamen bakken',

dan kwamen ze uw werk doen. '

Ik heb eens horen vertellen van een vrouw die zonder 'maagd' zat en die wenste dat de alvermannekens kwamen.

'Ik zal een teil rijstpap voor hen maken' zei ze.


Maar toen kwamen ze daar altijd en ze waren daar zo thuis dat ze in de keuken kwamen. En toen daar een nieuwe 'maagd' was, vielen ze die altijd lastig en die was kwaad. Toen zei de vrouw dat tegen een overste van de alvermannekens.

'Weet ge wat ge doet, zei die, het is een 'mottig' middel, als ze nog eens komen, dan geeft ge haar een snee brood en dan moet ze gaan zitten en kuimen of ze moet pissen en kakken.'

Met acht man kwamen ze binnen en toen deed die dat en toen ze dat zagen, riepen ze allemaal gelijk:

'Haaaa, foei, eten, bijten, schijten, zijken gelijk, haaaa, foei!' 

en toen liepen ze weg, terwijl ze hun neus toehielden en ze zijn niet meer teruggekomen.

Opgetekend door F. Beckers in 1948

 Bron: volksverhalenbank.be