Stapelpoort

Stapelpoort

Hier stond vroeger één van de belangrijkste poorten van de stad. De naam verwijst naar een stapelplaats of opslagplaats in deze buurt. De poort was immers de toegang naar de stad vanuit Zoutleeuw, de kortstbijzijnde binnenhaven sinds de middeleeuwen. Net zoals de andere poorten en versterkingen van de stad werd ook de Stapelpoort op bevel van Lodewijk XIV in 1675 opgeblazen en grotendeels gesloopt. Tussen 1715 en 1740 werd de steenweg  Luik - Brussel via Sint-Truiden aangelegd en werd de poort de toegang naar Leuven en Brussel.


Zicht op de Stapelpoort van buiten de stad, met de (tol)brug over de stadsgracht


 

ONTDEKKING VAN DE DAG

De Alvermannekes

De Alvermannekes

Te Engelmanshoven  heeft mijn mam de pijp gezien waar de alvermannekens uitkwamen. Die hadden in de grond kasten en tafels van aarde. En als ge moest wassen of bakken, dan moest ge maar een goeie koek gereed leggen en zeggen:

'Ik wou dat de alvermannekens kwamen bakken',

dan kwamen ze uw werk doen. '

Ik heb eens horen vertellen van een vrouw die zonder 'maagd' zat en die wenste dat de alvermannekens kwamen.

'Ik zal een teil rijstpap voor hen maken' zei ze.


Maar toen kwamen ze daar altijd en ze waren daar zo thuis dat ze in de keuken kwamen. En toen daar een nieuwe 'maagd' was, vielen ze die altijd lastig en die was kwaad. Toen zei de vrouw dat tegen een overste van de alvermannekens.

'Weet ge wat ge doet, zei die, het is een 'mottig' middel, als ze nog eens komen, dan geeft ge haar een snee brood en dan moet ze gaan zitten en kuimen of ze moet pissen en kakken.'

Met acht man kwamen ze binnen en toen deed die dat en toen ze dat zagen, riepen ze allemaal gelijk:

'Haaaa, foei, eten, bijten, schijten, zijken gelijk, haaaa, foei!' 

en toen liepen ze weg, terwijl ze hun neus toehielden en ze zijn niet meer teruggekomen.

Opgetekend door F. Beckers in 1948

 Bron: volksverhalenbank.be