Voor de ontwikkeling tot woongebied van de zone tussen Tichelrijlaan, Jodenstraat en Kattenstraat dienden enkele nieuwe dwarsverbindingen te worden aangelegd. Voor de naamgeving van deze straten greep men terug naar het ancien-régime verleden van de stad: Abtenstraat en Prins-bisschopstraat naar de beide heren van de stad Sint-Truiden.
In de oudheid werden in oorlog of jacht veroverde trofeeën aan een stok opgehangen. Dit motief ging een eigen leven leiden als allegorische decoratie. Kalksnijders modelleerden in het nog vochtige stucwerk voorwerpen tussen bloemenslingers aan linten opgehangen.
In het stadhuis op de Grote Markt op het 'schoon verdiep' zijn in de hoge vestibule de vier kunsten en twee speciale thema's uitgewerkt, de zeevaart en het landleven. Die laatste werken dateren waarschijnlijk uit de Hollandse periode (1815-1830) onder burgemeester J.A.N. Van den Berck. Scheepvaart en de Nederlandse vertaling van Vergilius wijzen daarop.